Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Gerard Martens' verhaal over......

Roodvonk in Berlijn 3 

 

Dit gedeelte zal voornamelijk gaan over dat laatste zware bombardement in de omgeving van het ziekenhuis en het feit, dat ik het allemaal nog kan vertellen bewijst, hoeveel geluk we toen gehad hebben. 

Het begon die avond heel normaal. Er werd natuurlijk Mens erger je niet gespeeld en zo tegen half twaalf kregen we luchtalarm. Iedereen pakte zijn biezen en Wim en ik, de Belg. Zo snel mogelijk omlaag naar de schuilkelder, maar we waren daar nauwelijks binnen of het sein veilig werd gegeven, dus daar gingen we weer.  

We hadden echt medelijden met die jongen, die we voor de zoveelste keer veel pijn moesten doen, maar we konden hem weer lekker in zijn bed leggen. Nee! Nee! Dat hadden we gedacht. 

Plotseling kregen we weer alarm en ditmaal was het ineens een groot. 

Wat bleek later? De geallieerden waren met een grote boog in de richting van Berlijn getrokken en hadden dus iedereen verrast. Terwijl we in de verte al afweergeschut en explosies hoorden, vlogen we letterlijk de trap af en we konden niet voorzichtig genoeg zijn om de van pijn schreeuwende Belg te ontzien.Gelukkig, dat we hem mee genomen hadden! Al wat Frans was  liet  horen, dat verwensingen in hun taal ook bestonden. Maar Franse vloeken klinken toch wat charmanter, dan de, aan ons zo bekende, Hollandse. 

Toen we in de kelder waren wist ik dat het deze keer echt menens was. Het leek wel of de vloer rolde, van links naar rechts en weer terug. De muren kraakten en krikten. Het schaarse licht flikkerde en je hoorde naast het schelden ook bidden. Kortom er heerste een grote angst in de kelder. 

Alleen de Belg bleef wonderlijk rustig. Hij zei alleen, of je nou aan het één of aan het ander doodgaat, wat geeft het. Maar Wim vond dat niet zo en antwoordde een beetje kribbig, nou ik heb toch maar liever, dat jij op de gewone manier gaat. Het gaf de situatie goed weer. Wim was nooit zo. Ook niet ten hij opmerkte, van je vrienden moet je het maar hebben en de volgende inslag deed het gebouw daveren. 

Met die vrienden bedoelde hij ons niet, maar degenen, die hun bommentapijt neerlegden. Een tapijt waar wij onder lagen. Dan plotseling een inslag. Het licht ging uit. Ik had het gevoel, dat de grond helemaal scheef hing en hoorde een heel raar, ratelend geluid. Geen machinegeweer of zoiets, maar vreemd, alsof er zakken met knikkers leeg gegooid werden.

Van bovenaan de trap riep iemand in het Duits, dat we beneden moesten blijven en vooral rustig. Toen ging langzaam het licht weer aan. Er klonken nog talrijke explosies, maar gelukkig ebde dat geluid langzaam weg. Daarna werd het stil. 

Ik hoorde de Fransen, door elkaar schelden en schreeuwen, maar ik kon dat niet verstaan. En ik, gek genoeg, dacht ineens, dadelijk zijn al m'n kleren weg en heb ik niets anders dan dit hemd en deze kamerjas. 

Eindelijk kwam het sein veilig en mochten we naar boven. De zuster, die ook beneden was geweest, maar in een ander gedeelte van de kelder, zei ons, dat we de Belg maar even beneden moesten laten. We vreesden het ergste, maar boven gekomen op de zaal, zagen we dat het gebouw niet ingestort was. Er lag overal zand en glas. Op de vloer en op de bedden. Overal.  De ruiten waren allemaal gebroken en de verduisteringsgordijnen hadden nog een heleboel glas en zand tegengehouden. We schoven de gordijnen open en dachten dat we aan het strand stonden, Bergjes zand lagen op de vensterbanken en op de vloer achter de gordijnen.

Het volle licht werd aangestoken. Wat had het voor zin om voorzichtig te zijn. Er zou heus geen bommenwerper meer boven Berlijn zijn en als er nog zouden komen, zouden de vlammen, die we overal zagen, meer licht geven, dan dat beetje van ons ziekenhuis. 

We begonnen  maar met onze bedden te zuiveren van glas en zand. Eerst de eventuele glassplinters en het zand op de grond schudden en toen leek het ons het beste om alles maar even onder het bed te vegen. Er waren alleen geen bezems genoeg. Waar  waren ze? Dus maar zwabberen met onze handdoeken en Wim was zo goochem om in de badkamer te gaan kijken, Daar stond inderdaad een bezem. We moesten elkaar helpen om de bedden weer een beetje goed te leggen, want een zuster zou er voorlopig wel niet komen. Als er nog konden komen. 

Weet je Gerard, zei Wim, terwijl we met onze bedden bezig waren, weet je we willen toch allebei, dat de Duitsers op hun donder krijgen? 

Natuurlijk, antwoordde ik. 

Kan jij dan begrijpen, waarom ze dan ons kapot gooien. ze pletteren maar neer en wie eronder zit, dat kan ze gewoon niet schelen. Het is voor de goede zaak wordt er dan gezegd. Honderden onschuldige, en dan reken ik geen moffen erbij, gaan er voor de bijl en we hebben ze niks gedaan. Integendeel. Het zijn onze vrienden........

Wat kon je nou nog zeggen? Alleen, laten we nu maar weer blij zijn, dat we nog leven. 

In de morgen toen we bij gewoon daglicht de schade konden overzien, hoorden we ook waarom er zo weinig van het gebouw vernield was. Toen we uit het raam keken, zagen we een heel grote en diepe trechter. Het was net of er iemand een diepe kuil aan het graven was geweest. Maar dat graven was door een bom gebeurd. 

De bommen, die afgeworpen werden, moesten vlak boven de grond ontploffen en zo'n bom kon dan hele huizenblokken vernielen. Deze bom was gelukkig te diep de grond ingegaan en het zand wat opgeworpen werd, was zelfs over ziekenhuis op de binnenplaats beland. Vandaar dat gekke geluid, dat we hoorden. 

Er kwamen nog een paar ellendige en koude dagen voor ons. Plotseling kwam ik ook weer een beetje bij de tijd en besefte ineens, dat de volgende week mijn verlof zou ingaan. In Februari ging het laatste deel van ons lager naar Holland met verlof en ik zat nog hier in het ziekenhuis vast. Gelukkig hadden mijn kameraden het ook in de gaten gehouden en het plan was, dat ik één dag voor we vertrokken, naar huis mocht. 

Dat werden nog nerveuze dagen. Ik moest en zou naar huis, dus ik wreef iedere morgen de koortsmeter op tot een mooie temperatuur en gelukkig ik mocht 's Maandags naar huis. De volgende dag gingen we naar Holland. Met verlof! En wat mij betrof, ik zou niet meer in Berlijn terugkeren. Als het kon nooit meer naar Duitsland. 

Maar het lot en de razzia in November beslisten anders.............

 

 



Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

30 November 2001