(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Gastenboek |
---|
Naar beneden |
---|
Gerard Martens vertelt nu over zijn eigen liedjes ....
Kindergedichten en gedichtjes
Ik heb nu zoveel liedjes en teksten van andere opgezocht en overgetikt, dat het tijd wordt om ook eens mijn liedjes, die ik voor kinderen heb geschreven te laten zien. Het eerste is voor mijn dochter geschreven in 1957, toen ze voor haar verjaardag een poëziealbum had gekregen. Ik was de eerste, die daarin moest schrijven.
Ik hield niet van de Roosjes die verwelken en Scheepjes, die vergingen, maar ik schreef dit gedicht op de allereerste bladzijde van het albumpje.
De Koningin van Spijkerland
De koningin van Spijkerland
kreeg een punaise in haar hand.
Zij riep haar oudste page,
die zei: 'da's sabotage!'
De dokter werd erbij gehaald
en heeft de zere hand bestraald.
De koningin, die moest naar bed
en heeft haar slaapmuts opgezet.
De koningin van Spijkerland
kreeg een punaise in haar hand.
Zij riep haar jongste page,
die zei: 'da's spionage!'
De raad, die ging vergaderen,
in dikke boeken bladeren.
Gewichtig zei de president,
'Het is een ernstig incident!'
De koningin van Spijkerland
kreeg een punaise in haar hand.
Zij riep haar knapste page,
die vond het een blamage!
De dokter had zeer dom gedaan.
De raad, die werd verzocht te gaan.
En een geheime afgezant
bracht de punaise uit het land.
Het volgende gedicht is naar een idee van mijn dochter zelf en geschreven in hetzelfde jaar 1958. Je weet wel, en als kind hebben we het allemaal wel eens gedaan. Je krijgt een leeg schoolschrift. Helemaal leeg en maagdelijk blank. Nou daar ging je even voor zitten. Je ging aan een mooi, spannend verhaal beginnen. Mijn dochter was dichterlijker aangelegd, van wie zou ze dat hebben, en begon op de eerste bladzijde met
Er was er eens een heertje,
dat leek precies een beertje.
En daar zat ze zoals vele voorgangers. Hoe nu verder? Ze vroeg het aan mij en ik heb toen op die twee regels van haar, het verdere gedicht geschreven.
Het Heertje en het Beertje
Er was er eens een heertje,
dat leek precies een beertje.
Dat heertje heette van der Duin
en ging eens naar de dierentuin.
Daar vroeg hij aan de voorportier,
'Zeg, is er nog een plaatsje hier?
Want ik ben namelijk het heertje,
dat zo precies lijkt op een beertje'
'Ik zoek al lang een woning
en geef je een beloning,
als je een plaatsje voor me vindt.
Ik ben alleen, geen vrouw of kind.'
'Jawel,' zei toen de voorportier,
'er is nog wel een plaatsje hier,
want in die kooi daar, woont een beertje
en dát lijkt heel veel op een heertje.'
'Kruipt u maar in zijn woning
en geef mij die beloning.
Het beertje geeft u dan uw hoed,
want die staat hem bijzonder goed.'
'Dag dag' zei toen de voorportier,
'dag beertje, kom maar nooit meer hier.'
En in de stad loopt nu een beertje,
dat heel precies lijkt op een heertje.
En in de dierentuin?
Daar woont het beertje van der Duin!!!
Dit zijn wel de langste en ik geloof de eerste kinderliedjes, die ik schreef.
Het volgende gedichtje begon met één couplet in een poëziealbum.
Een Dierenpraatje
Een olifant in 't circus zei;
Wie kan het mij beletten,
dat ik viool speel op mijn slurf,
inplaats van te trompetten?
Een kip, die kippig was vroeg toen;
Wie zal er iets van zeggen,
als ik per dag een mambo dans,
inplaats van eieren leggen?
Een dikke dromedaris riep;
Ik ga mijn bult verkopen.
Doe veel liever een rugzak om,
dan met zo'n knoest te lopen!
Het Bakkertje
Een bakkertje uit Bommelen,
dat hield heel veel van schommelen.
Maar op een dag ging hij zo hoog,
dat hij pardoes de lucht in vloog.
Hij vloog langs Mars en Grote Beer
en die riep; 'Goeiedag meneer.
Ik hang maar wat te dommelen,
wilt u soms met mij schommelen?
Waar gaat de grote reis naar toe?
Maar het bakkertje uit Bommelen riep:
'Ik wil weer naar mijn Moe!!
Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek |
---|
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|