Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Gerard Martens' verhaal over......

Was het nou wel zo leuk? 

Nee, beslist niet. Hoewel het uit mijn verhaaltjes anders zal lijken, was het beslist niet leuk. Ik moet echter direct toegeven, dat ik geboft heb met mijn week uitstel, die ik versierd had, en niet, zoals mijn collega's uit de drukkerij, ergens in de buurt van Stuttgart ben terecht gekomen. Zie brandblusapparaten. 

Waarom vertelt hij daar dan niet over, hoor ik nu zeggen. Ach, mensen, een lach is veel sneller over te brengen, dan het verdriet of die doffe ellende, waar tienduizenden dwangarbeiders mee te maken hebben gehad. 

Wil je persé meer weten over die dwangarbeiders, lees dan het boek van Karel Volder Werken in Duitsland 1940-'45. Dan zul je lezen over die vergeten en soms verguisde groep Hollanders, die gedwongen werden in Duitsland te gaan werken. 

De teruggekeerden, waren eveneens slachtoffers van een barbaars regime, maar werden bij hun terugkeer in Nederland, niet altijd even vriendelijk ontvangen. De vaste vraag was steeds, Kon je niet onderduiken? Domme mensen, die domme vragen stelden. Vragen gesteld door mensen, die in het verzet waren geweest, omdat ze wel eens naar de B.B.C. en Radio Oranje luisterden. Of wel eens een pamflet hadden doorgegeven. Ja, er waren veel verzetstrijders na de bevrijding. 

Als je in het Westen van het land over die tijd in Duitsland wou vertellen, kwam steevast de opmerking, wat denk je dat wij hier meegemaakt hebben? Daarom, de mensen die echt wat meegemaakt hadden, hielden hun mond en praatten niet over al die overledenen en vermisten. Er zijn nu nog steeds mensen, die vragen naar hun familieleden, die nooit meer teruggekomen zijn. 

Dit moest even gezegd worden voordat ik verder ga met mijn vertellingen over mijn tijd in Berlijn. Het was allemaal niet zo leuk, maar we maakten toch wel dingen mee, die op het tegendeel leken. 

Het was niet zo leuk, hoe je een jongen van amper achttien jaar in één week tachtig ziet worden. Op een dag kregen we van de firma allemaal een halve liter Schnaps aangeboden. Het was schijnbaar een rantsoen, dat zo nu en dan uitgereikt werd. De Schnaps was een soort Cognac, maar niet van de allerbeste kwaliteit. 

De jongen, die ik bedoel, was een domineeszoon uit Vlaardingen. Een leuke jongen en ik dacht de jongste van de hele groep. Deze knul kreeg dus ook zijn rantsoen en wat gebeurde? Hij, die nog nooit een druppel alcohol had gedronken, ging in schafttijd even naar zijn kamer in het lager en arriveerde stomdronken weer op het werk! Zoiets kon geen enkele baas tolereren en zeker niet een Duitse. 

De Polizist, zoals wij de man noemden, die ons van het begin af begeleid had, en ook toezicht hield in de fabriek, moest hem wegbrengen naar Berlijn en daar kwam de jongen in handen van de Gestapo.......Na een week kwam hij terug. Het leek wel een 80-jarige. Hij zei alleen, ik heb drie dagen en nachten in een kelder gezeten, waar ik niet rechtop kon staan. Helemaal alleen in het donker! Meer hebben we niet meer van hem gehoord en een poosje later werd hij weggehaald en ik weet niet waar hij naartoe gebracht is. Zo zie je het was echt niet leuk.

Toch ben ik van plan om het een beetje leuk te houden. Er zijn genoeg voorvallen, die een glimlach minstens waard zijn. Zo tussen de regels door zullen jullie toch wel merken, dat ik een heleboel geluk gehad heb en dat er verhalen zijn van andere dwangarbeiders, die veel meer ellende hebben meegemaakt als ik en er zijn mensen, die nu nog de gevolgen van die tijd ondervinden. 

Als ik schrijf, dat we op een avond in ons schuilkeldertje onder de kantine zaten en ik vertel dan.dat Evert, die tegen een muur zat, en zoals gewoonlijk in zijn Bijbel zat te lezen, heel hard zat te schudden, werd toegeroepen, hé joh, zittis effetjes stil, het lijk wel ofie, de bibberaties hep, dan bleek het, dat het schudden veroorzaakt werd door de inslaande bommen in de omgeving. Evert zei dat hij niet schudde, maar jullie kunt tussen de regels door lezen, dat er heel wat bommen, in een heel korte tijd neergegooid werden. Er vertelde later iemand van mijn kamer, ik dacht, dat ik drie kleuren in mijn broek had. Nee leuk was het niet. 

Over Evert gesproken. Nog een aardigheidje. Ook op bed lag Evert, die streng gereformeerd was opgevoed altijd in de Bijbel te lezen en op een zekere keer vroeg zijn bovenbuurman, Evert, hebbe ze mekaar al?

Evert was in het begin een beetje onze beschermeling. Hij kwam ergens onder Rotterdam vandaan. Hij viel natuurlijk een beetje uit de toon. maar had ook een zekere onverschilligheid over zich.  Mijn vrouw had daar haar gezegde over. Zoiets van Lul maar tege me kont, dan doe me kop geen zeer. Toch ging die houding op een keer sommige kamergenoten vervelen. We waren namelijk voor we in het nieuwe lager trokken al een keer ontluisd. Ook hier heb ik al over geschreven. Onze angst was nu, dat we weer last van luizen zouden krijgen en we gingen dan ook regelmatig onder de douche. Dat was wel een aparte ervaring voor vele, die zich nog nooit in een open ruimte met zo'n zes douches gewassen hadden. 

Voor Evert was het helemaal geen ervaring, want die was elke Zaterdagmiddag afwezig. Hij ging iedere Zaterdag naar een dienst van een Hollandse dominee, ergens in Berlijn. We kwamen toen tot de conclusie, dat Evert nooit onder de douche ging en dat moest toch maar eens gebeuren. 

Drie oudere en zeer potige kamergenoten pakten hem bij zijn terugkeer beet, kleedden hem helemaal uit en stopten Evert onder de douche. Nou, ik heb nog nooit iemand zo hard horen gillen en wat bleek! Evert had zich nog nooit helemaal uitgekleed om zich te wassen en van een koude douche had hij nog nooit gehoord. Hij kreeg dus letterlijk en figuurlijk een koude douche. Maar hij had zijn lesje geleerd en vanaf die tijd stond hij doodgemoedereerd, alsof er niets aan de hand was, met alle andere onder de douche.

Zo moest hij wennen aan een leven in een groep mannen, waarvan de meeste getrouwd en veel ouder dan sommige jongens waren. Ook ik en met mij nog een paar jongens kregen heel wat aan te horen over het huwelijksleven, gesprekken, die voor de getrouwde heel normaal waren, maar waarvan wij met onze oren zaten te klapperen. Nou ja we hebben geluisterd en geleerd. Onze jongenstijd was voorbij. We werden heel anders. We werden veel wijzer en er werd altijd ongevraagd advies gegeven, als we een avondje naar Berlijn of Köpenick gingen.

 Ik heb het al over mijn kameraad gehad. Dat was Kees de Jong uit de Agniesestraat en wij trokken samen nogal veel met elkaar op. Wanneer we nu de volgende dag vertelden, dat we daar en daar geweest waren, dan waren het diezelfde raadgevers, die nu van alles wilden weten, maar dan hielden wij ons op de vlakte.

We kwamen al snel tot de conclusie, dat piekeren en somber zijn niets hielp en we moesten er zelf maar van maken wat er van te maken was. Angst kenden we genoeg, maar we hadden tegenover die ouderen een heel klein voordeel. Zij zaten erg in de put over hun vrouwen en kinderen, begrijpelijk, maar daar hadden wij geen last van. Wij gingen het vrijgezellenleven in. Een typische uitspraak, die ik toen eens hoorde, was. Als ze nou toch een bom op me moete gooie, late ze me dan goed rake, want om mijn verdere leve as 'n half mens te motte doorbrenge, lijk me niks.

Nee leuk was het niet.

 

 



Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

18 Oktober 2001