Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Gerard Martens vertelt weer een prachtig verhaal  ....

De Avonden 

 

Nee dit verhaal gaat niet over het boek van Gerard van het Reve, maar ik vind het wel aardig om eens te schrijven over die vooroorlogse avonden in ons gezin in de jaren dertig. 

Eerstens moet ik dan zeggen, dat er in de winter van buiten spelen na het avondeten niets kwam, want dat mocht ik niet meer. Nee, als ik met de jongens na schooltijd nog even in het donker aan het buitenspelen was, dan werd er tegen etenstijd uit verschillende opengeschoven ramen geroepen. Bove kommuhh! Etuhh!! Als het mijn zus Cor was, die me boven riep, dan werd het wel eens op deze manier gedaan. Gerard, kom bovuhh. Pa gaat un haring slachtuhh! Ik dacht later, dat ze dat enkel deed, als ze wist, dat er nog jongens van haar leeftijd in de straat waren....  

We hadden ieder ons vaste plekje aan tafel en moeder schepte op. Eerst de aardappelen uit een grote aardappelschaal, dan een kwak groente en de jus, naar aanvraag van de hoeveelheid. De volgorde was altijd hetzelfde. Eerst mijn vader en dan de oudere, dan kwam ik en mijn moeder schepte het laatst voor zichzelf op. Ik denk, dat die eetceremonie in veel gezinnen hetzelfde was, want als ik wel eens bij mijn tante mocht eten, ging dat precies eender. 

De gezelligste avonden waren ook in de winter, want zomers was er altijd wel wat in de straat te doen en mocht ik wel tot acht uur naar buiten. Met het verstrijken van de jaren werd het uur van binnenkomen wel steeds wat later. Wanneer het heel erg warm was, dan hoefden we niet zo vroeg naar binnen op de vaste tijd. Nee, dan waren zelfs de oudere buiten op het late uur, of hingen, vooral de moeders, uit de ramen een luchtje te scheppen. 

Zoals gezegd, in de winter waren er gezellige avonden. Na het wassen van de vaat werden er spelletjes gespeeld en een heel populair spelletje, was Mispoezen. Daartoe hadden we zelf een aantal kurken aan een touwtje bevestigd en op een soort onderzetje gezet. Eén van ons was de vanger. Die gooide met een dobbelsteen en als de één of de zes tevoorschijn kwam sloeg hij of zij met een beker, zoals we die nu nog wel kennen, toe en degene wiens kurk onder de beker gevangen zat moest een apenootje of een olienoot of, later in de jaren een cent betalen. De andere moesten maar zien, dat ze snel reageerden om hun kurk op tijd weg te trekken. 

Dinsdagavond om acht uur, dat heb ik al eens verteld, was het naar de radio luisteren. De Bonte Dinsdagavondtrein. Degene, die niet luisterde, werd vriendelijk doch dringend verzocht zijn bakkes te houden.

bontedinsdagavondtr

 

 

Dan waren er ook nog de olienoten-en mosselenavonden. Meestal was dat op Vrijdagavond. De tafel werd met kranten bedekt en de hele zak olienoten werd dan leeggeschud. De olienoten waren gehaald bij Simon de Wit in de Benthuizerstraat. Daar waren ze altijd vers en goedkoop. Nou, dan was het pellen en kauwen geblazen. Eén keer was mijn moeder heel kwaad omdat Gerardje in de boot werd genomen door zijn oudere neef Grote Gerard. Hij vroeg aan mij, heb je wel eens een gespikkelde beer gezien? Ik zei heel onschuldig Nee. Nou dan heb je er hier één en hij spuwde zijn fijngekauwde olienoten in mijn gezicht. Iedereen lag blauw natuurlijk, zelfs mijn vader. Maar mijn moeder vond het helemaal niet leuk. Ze zei vond je dat nou zo leuk om een klein kind, ik was al tien, in de maling te nemen. Als je niet gauw maakt dat je wegkomt, dan zie jij dâalijk een beer zonder oren en met een bloedneus. Ik werd onder handen genomen met koud water en zeep en dat ging ook niet zo zachtzinnig. 

Op de mosselenavond ging het er bijna hetzelfde aan toe. Maar eerst werden de mosselen door mijn vader gekookt, zodat de schalen open gingen en dan kon je ze pellen en even in de azijn dopen. Nou dat was een lekkernij. Helaas, die avonden kwamen niet zo dikwijls voor. 

Ze werden helemaal niet meer gehouden, toen mijn vader ziek werd van een verkeerde mossel en met liters melk, dacht ik, weer een beetje beter gemaakt moest worden. Het ergste was, mijn vader kookte altijd een zilveren lepeltje mee en als dat lepeltje zwart werd, zat er een verkeerde mossel tussen. Nou die test had dus gefaald of het was geen echt zilveren lepeltje geweest. Vonden we een krab tussen de mosselen, dan werd die zorgvuldig bewaard om de meisjes op straat aan het schrikken te maken. Als jongste kreeg ik nooit veel kans om zo'n krab te bemachtigen. Wel stonden we altijd bij de mosselenvrouw te neuzen of we geen krab tussen de mosselen konden vinden.

De Woensdagavond was de kaartavond van mijn ouders. Dan werd er, uit of thuis, geklaverjast of gepandoerd. Zelf moet ik in die jaren, nog op Maandagavond naar de mondharmonicaclub om te repeteren. Dat was in een zaaltje, bijna op de hoek van Bergweg en Noordsingel.

Zaterdagavond werd op verschillende wijze doorgebracht. De groten waren weg en ik ging met mijn vader en moeder mee naar de markt of naar de Hoogstraat. Soms werd er met kennissen thuis gekaart en zat leerling Gerard te kijken.

Toen ik Zaterdags met de jongens alleen naar de stad mocht. een Hoogstraatje pikken, moest ik wel zorgen, dat ik op de afgesproken tijd thuis was, of op het adres waar mijn ouders bivakkeerden. Je ziet, vervelen deden we ons niet en gezellig was het in ieder geval.

Tenminste voor mij, de jongste van de hele kliek.



Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

9 Juli 2002