Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Gerard Martens vertelt weer een prachtig verhaal  ....

Een Achterhuis in de Schommelstraat 

 

In een vorig verhaal heb ik het al gehad over Bella, die ons op de piano begeleidde tijdens het feest voor mijn teruggekeerde neef. Deze Bella was een joodse vrouw, die gedurende de oorlog, met haar dochtertje, ondergedoken was op het adres Schommelstraat 35. 

Voor ik echter meer daarover ga vertellen, moet ik wel eerst de hoofdrolspelers voorstellen. Allereerst de familie Bom, die op dit adres woonde. Je ziet vader Lou Bom, zijn vrouw, mijn nicht Marie en hun kinderen, Lenie en Frits 

gezin1944

 

Deze foto is in 1944 genomen en laat wel zien, dat het gezin gewoon doordraaide alsof er niets aan de hand was. Voor de buitenwereld tenminste. Geen spanning en geen angst tonen. Gewoon doen en vooral niet opvallen door geheimzinnig te handelen.

Een andere hoofdrol, en een zeer grote, vervulden tante Jo Schoor en haar vriendin en zakenpartner Cor Snatager, die het naaiatelier op de hoek van de Aelwijn Floriszstraat dreven. Hier een foto van de twee, met links Lenie Bom, dan Sosja, het dochtertje van Bella, een mij onbekend jongetje, maar zijn naam was Herman en op de schoot van tante Jo, kleine Frits, die toen al scheen te roepen: Vakantieman! Gezellig hè!

jocor

 

Ik heb van het onderduiken en de onderduikers nooit iets geweten en mijn eerste kennismaking met Bella was pas, toen ik op het eerste bevrijdingsfeest in de Schommelstraat belandde. Zie: De laatste dagen in ballingschap. 

Ik heb ook al in een vorig verhaal verteld, dat er een doorgang was van het pand no. 35 naar het naaiatelier op de hoek. In de weinige keren dat ik in de oorlog op bezoek kwam, heb ik wel eens een blonde dame gezien, maar ik dacht, dat het een kennis van mijn nicht was. 

Die doorgang was niet extra aangelegd om onderduikers te herbergen, maar zo was dat huis gebouwd en ik denk, dat de woning gewoon bij de winkel op de hoek hoorde. Tante Jo woonde zelf echter op de Schiekade, vlakbij het St.Franciscus Gasthuis en op deze foto, dacht ik, dat het bij de markiezen was.

schiekadefranciscus1942

 

Ik kende Lou Bom al van voor de oorlog en ik herinner me heel goed, dat ik met mijn ouders een bezoek aan zijn café bracht, dat door het jonge paar geopend was, aan de Wijnhaven. Ik heb lang vergeefs gezocht naar een foto, maar zie, Frits Bom hielp me uit de nood en hier zie je dan Lou en Marie voor de deur van hun café. 

zaakloubom1

 

Niemand had enige notie, dat er op no. 35 een onderduikster met de schuilnaam Elly van der Scheer, en haar dochtertje Sosja, woonde. Mijn vrouw woonde in dezelfde straat, maar ze kon het zich bijna niet voorstellen. Ik heb ze wel eens gearmd zien lopen, je nicht en een blonde vrouw, maar het zou nooit in me hoofd opgekomen zijn, dat er zo maar een onderduikster op straat wandelde. 

Niemand had het door  Gelukkig maar zei ze later. Er woonde in de straat namelijk een familie, die niet zuiver op de graat was en waarvan de oudste dochter een fanatiek lid van de Jeugdstorm was. 

En wat te denken van bakker Peletier op de hoek van de Zaagmolenstraat! Stel je eens voor, dat één of andere klant zijn mond had voorbijgepraat. Het gezegde wat niet weet wat niet deert was hier zeer goed op zijn plaats. 

 

Na de oorlog werd er evenmin veel ophef over deze gebeurtenis gemaakt. Zo waren ze, die hoofdrolspelers. Het was gelukt en het leven moest verder. Gewoon doorgaan, zoals ze dat al die jaren gedaan hadden. Maar ik vond het toch nu wel tijd werd, dat deze dappere daad eens voor het voetlicht gebracht werd. Ik denk dat, als deze mensen nog in leven waren, ik misschien wel heel moeilijk toestemming had gekregen om dit verhaaltje te schrijven. Zo bescheiden waren ze.

Het moeilijke van dit verhaal is, dat ik zo weinig weet over de omstandigheden in dat Achterhuis en hoe of dat toch allemaal geregeld was, maar ik heb hulp gekregen van Frits Bom, de zoon, die in 1944 geboren is. Zelf heeft hij het ook niet bewust meegemaakt, maar hij kan het verhaal toch een beetje volledig maken. Frits vertelt:

 

Tante Bella is oud, een beetje excentriek in positieve zin, echt heel geinig, heeft bovendien een ijzeren geheugen, maar is wantrouwend t.o.v. al degenen die zij niet kent en zich toch met de oorlog bezig houden. Dit lijkt mij meer dan logisch gelet op alles wat er is gebeurd met haar, haar familie, etc.. De argwaan bij haar is met name gevoed door een Amerikaans onderzoek van een paar jaar terug waarbij werkelijk alle betrokkenen bij de Endlösung zijn gehoord voor het grootste historische onderzoek dat ooit in de wereld is gehouden. Zij dus ook, maar daarna viel ze in een enorm gat - want toen trad dus pas echt de grote stilte in. Vanaf dat moment is ze wat geslotener. Niets aan te doen - moeten we respect voor hebben. Maar ook voor mij zijn er zeer veel raadsels rond die onderduikperiode omdat niemand van de betrokkenen (ook mijn ouders niet) daar ooit erg veel over heeft willen vertellen.

Het merkwaardige, van deze Achterhuissituatie is, dat Tante Bella (en mijn ouders, en tante Jo met haar) zich soms juist wel in de openbaarheid vertoonden, alsof ze een gewone burgeres was zoals alle anderen. Bloedlink. Ze ging soms uit met mijn moeder, als waren ze vriendinnen. Ze hebben echt met hun leven gespeeld, deels ook uit naïviteit vanwege de gedachte dat er in zo'n volksbuurt geen verraders konden zijn. Voor een volksbuurt aan de andere kant was het zo goed als uitgesloten dat er onderduikers in hun midden zouden kunnen zijn : die komen toch niet hier?!?!?!?!? In zo'n soort automatisch gedrag kon zo'n buurt ook redelijk buiten het gezichtsveld van de bezetter blijven.

Kern van het Achterhuis in de Schommelstraat was de gang. Bij binnenkomst in Schommelstraat 35b ging je de gewone (entree)gang in. Aan het eind daarvan ging je door een deur rechts af naar de gang naar de woonkamer etc., maar er was op die plek ook een "geheime" deur links af, en daardoor kon je "achterlangs" naar het atelier gaan. Daar kwam je ook via een "geheime" deur weer binnen. Na de oorlog waren die deuren natuurlijk niet geheim meer, maar het heeft vaak tot consternatie geleid. Mijn moeder vertelde mij dat ik soms kwijt was en dat ze mij (met de hele buurt) urenlang niet konden vinden. Ik had mij toen verstopt in dat geheime gangetje tussen die twee deuren en lag daar rustig als peuter te slapen. Vanwege het erkende "heiligdom" van deze plaats ben ik daarvoor toen nooit bestraft.

Achter de woning van 35b was een "plaatsje" zoals ze vroeger vaak voorkwamen achter de huizen, en via dat plaatsje was het (met wat klimwerk) eveneens mogelijk op het adres van het atelier van tante Jo te komen, maar omdat dit niet geheim was kon dit de aandacht van dat geheime gangetje enorm goed afleiden. Immers, waarom zou je een geheim gangetje koesteren als je ook op een andere slimme manier van het ene naar het andere adres kon gaan. Dat was het goed verborgen gehouden mysterie van het Achterhuis van de Schommelstraat. De echte onderduikplaats was die verborgen gang, maar omdat in de praktijk er niet vaak een echte dreiging van inval of verraad werd gevreesd hebben Tante Bella en de kinderen daar waarschijnlijk niet vaak hoeven te schuilen, zeker niet permanent zoals in het Amsterdamse Achterhuis. Eigenlijk was dit alles enorm gevaarlijk maar waarschijnlijk hebben mijn ouders, Tante Jo en tante Bella wegens hun optimisme en ingewortelde moed dit niet als zodanig beseft.

 

Door Frits weet ik nu ook wie de kleine jongen, Herman, was. Het was een neefje van Bella en in het laatste onderduikjaar had Bella hem ook onder haar hoede genomen. Zijn echte naam was Tsjewie. 

Wat een durf en wat een moed werd er hier in alle gewoonheid ten toon gespreid. 

Als laatste is hier nog een foto van Sosja en Tsjewie, voor de deur van dat Achterhuis in de Schommelstraat. En het hondje Tommie, was het hondje van Tante Jo.

sosjaenherman

 

 

Frits Bom reageerde aldus op Gerard's geweldige verhaal :

Beste Gerard,

Een prachtig verhaal van het Achterhuis.
De woning met de markies op de Schiekade was inderdaad van tante Jo en (tante) Cor. Hier ben ook ik heel zeker van omdat ik er na de oorlog vaak ben gekomen.
Trouwens de Schiekade-foto is so wie so een juweeltje.
En nu maar hopen dat tante Bella het niet erg vindt dat ik haar oud en excentriek heb genoemd (als zij het ooit leest).
Maar ik heb groot vertrouwen bij haar dus dat zal wel meevallen.

Nogmaals: goede impressie, en heel bijzonder dat je dit stukje geschiedenis (kloppend) wist te noteren.

Groet,

Frits Bom


Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

20 Februari 2002