Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Rotterdamse zakkendragers in de Gouden Eeuw

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Sebastiaanskapel en klik op ENTER




Rotterdamse zakkendragers in de Gouden Eeuw

Het hoofdkwartier van de zakkendragers was het Zakkendragershuis.

Daar was het getal en de zwaarte der lasten, die elke dag moesten worden getorst, bekend. De verdeling van de arbeid geschiedde door middel van dobbelen. Schoten er manschappen over, dan werden de hoogste nummers ontslagen. Nadat het werk verdeeld was, begaven de onderscheiden koppels zich ieder naar de hen toegewezen plaats. Daar aangekomen werd het werk verder onder hen verdeeld. Stel, zij moesten turf dragen, dan kreeg ieder zijn post. Sommigen stonden bij de schuit en stapelden de manden. Anderen droegen ze aan, wonden ze op of brachten ze naar boven. De laatsten schikten de turven op zolder. Zo'n acht, tien of twaalf mensen volbrachten samen het werk. Hun arbeid bezat de regelmatige en zekere gang van een uurwerk.

Het oudste reglement van het gilde der "meters, arbeyders ende sackedragers" dagtekent van 1629. Het gilde was in het bijzonder bestemd voor de korenmeters en alle anderen, die "met de sack, schop ofte tonne" arbeidden. Voor elk karwei werd de klok van het arbeidershuisje geluid. Voor graan, zout, kolen, kalk en andere waren haalde men de klok zestien maal over; voor turf daarentegen moest twaalf maal achter elkaar worden geklept. Het maken van loos alarm was echter verboden. Niemand mocht meedobbelen om het werk, als hij niet voor het ophouden van het luiden of kleppen in het huisje aanwezig was. Aan brouwers, haring- en viskopers was het geoorloofd, om met toestemming van burgemeesteren uit de gildebroeders twee "vrije luyden" te kiezen, "om in alle hare wercken, gheen uytgesondert, gebruyckt te werden".

Andere te Rotterdam of elders woonachtige kooplieden, die een of meer lasten graan of zaad kochten of verkochten, mochten een vrijman aannemen, evenals de regenten der godshuizen q.q., schippers, factoors, pondgaarders, makelaars en bakkers. Konden deze vrijlieden het werk niet alleen af, dan moest men in het Zakkendragershuis om assistentie verzoeken, in welk geval er om het werk geluid en gedobbeld werd. Dit laatste had altijd plaats voor het lossen van de lading der marktschuiten. Had een arbeider door loting een karwei gewonnen, of was hij daar met anderen "inghedobbelt", dan moest hij dat ook afmaken, alvorens een ander werk te mogen aannemen. Alleen als een vrijman aan zo'n werk bezig was en zijn meester van zijn diensten gebruik wilde maken, mocht hij een ander in zijn plaats stellen.

Het gilde werd bestuurd door vijf hoofdlieden. Bovendien kende de ordonnantie een college van vijf waerdijns, te weten een brouwer, een korenkoper, een haringkoper, een pondgaarder (makelaar in granen) en een bakker, dat tot taak had alle geschillen bij te leggen. De meters, die in het ruim gestorte hoeveelheden maten, moesten beginnen met een monster of "heintje" van boven af te nemen en dat te bewaren tot de meting afgelopen was. Kwam de meting der onderste lagen naar hun mening niet helemaal overeen met dat monster, dan moesten zij er de waerdijns bij halen; in geval van "notoire valscheyt" van de verkoper verbeurde deze van iedere last f 6,- ten behoeve van het gilde en de officier. De koper van een partij van minstens 50 tonnen turf mocht voor het dragen daarvan een vrijman gebruiken; om kleinere hoeveelheden moest echter geworpen worden. Het was de turfdragers uitdrukkelijk verboden van de boeren, die hier met turf ter markt kwamen, meer af te vragen dan het vastgestelde draagloon. Voor alle gildebroeders bestond het verbod "ter smuyk ofte sluyk" bier in te slaan en dat met de kleine maat uit te slijten of in hun huis "ghelagen te setten".

sebastkapel1627

Het Zakkendragershuis was oorspronkelijk gevestigd in de St. Sebastiaenskapel op de hoek van Lombardstraat en Meent; later in de Houttuin, vanwaar men het in 1625 weer naar de kapel wilde verplaatsen, wat de Vroedschap echter niet goedkeurde. In de Houttuin schijnt het tot omstreeks 1685 gebleven te zijn. Toen werd aan de zakkendragers en de korenmeters een gedeelte van het voormalige Admiraliteitshof aan de Botersloot hoek Nieuwemarkt in gebruik gegeven.

zakkendragershuisvleeshal

Recht voor ons het Zakkendragershuis van Rotterdam met rechts de Botersloot

Zicht vanaf de Nieuwemarkt, in Zuidelijke richting

Hierna volgen in chronologische volgorde nog enige samenvattingen van oude notariële akten uit het stadsarchief van Rotterdam betreffende de zakkendragers.

Op 12 september 1638 verklaart Gerrit Thielen Buysen, sackedrager, 35 jaar, op verzoek van Heyndrick Walhoff c.s., dat hij in 1635 Heyndrick Points, wijlen Zeger Gorisz en Leendert Poelvoet heeft geholpen een vracht turf ten huize van Walhoff te brengen, die van slechte kwaliteit was; bij Poelvoet beklaagde hij zich hierover.

Fob Huijbrechts, Joris Tijssen 't Varcken en Jan Vis, sackedraegers, leggen op 2 mei 1650 een verklaring af op verzoek van Nicolaes Verstappen en compagnie. Zij verklaren dat zij met Geerloff Pouwels, zackedraeger, nu op zee, het schip van schipper Jan Willems, geladen met rogge, hebben gelost. In het schip is gemeten door Arijen Huijbrechts, geswooren meeter. Acht zakken rogge zijn bezorgd bij Cornelis Gerritse, backer op de Botersloot op de westhoek van de Varckebrugge naast de houtcooper.

De 24ste september 1654 verklaren Theophilus Ecxters, gerechtsbode, Andries de Roij en Floris Hoecksteren of Hoecksteven, exploitiers van de Gemeenelantsmiddelen ('s Rijksbelastingen) op verzoek van Dirck van Buren, pachter, en Hillebrant Schagen, medestander van de impost van het gemaal, dat zij samen vandaag bij Barent van Pavije, grutter, zijn geweest om te zien hoeveel boekweijt hij had en daar zakkendragers zagen die net klaar waren met hun werk. De vrouw van Pavije bekende dat zij drie last boekweijt hadden opgeslagen zonder dit aan te geven, waarop bekeuring volgde.
De daarop volgende dag verklaren de zakkendragers Cornelis Jansz Vroechbedorven, Willem Jacobsz Vernesoen, Willem Evertsz Lockge, Gerrit Jansz, Maerten Cornelisz Top , Gerrit Dircxz en Cornelis Juge Olijhouck en opbouwer Lieven Aerijensz Banghart op verzoek van Dirck van Bueren, pachter van het gemaal, dat ze op 24 september 1654 uit een schip dat aan het steijger lag bij de herberg waar "Chaerloos" uithangt drie last en drie zakken boekweijt uitgeladen hebben en die gebracht hebben naar de zolder van de molen van Barent van Pavye, grutter, die op de Kipstraet woont op de hoeck van de Pannekoeckstraet.

Volckert Cornelisz, 54 jaar, Willem Govertsz, 53 jaar, Symon Willemsz, 44 jaar en Claes Eduwartsz, 34 jaar, allen stadszakkendragers, verklaren op 20 oktober 1658 op verzoek van Jacob Dircxe Verheul uit Hillegersberg, dat zij in september van dit jaar 18 vrachten turf, inhoudende 2004 tonnen, hebben gelost. Verheul heeft de turf aan de burgemeesters van Rotterdam verkocht ten behoeve van de stad. Er is afgesproken dat de genoemde zakkendragers een los loodje door de turftonsters zouden laten halen zonder dat Verheul zich er verder mee zou bemoeien. De loodjes zijn bij Jan Levit, pachter van de impost op de turf, gehaald. Op 21 september echter hebben de tonsters verzuimd een loodje te halen. Verheul wist dit niet, zo verklaren de zakkendragers. Zij hadden op de tonsters vertrouwd.

Tenslotte is hier een akte van 21 december 1668: Jan Corneliss de Paap, zackdrager, 53 jaar, verklaart op verzoek van Martinus den Drijver, maeckelaer te Leyden, dat hij op 17 december jl. als vrijman uit verschillende schepen en aan diverse partijen op de schuytte van Jacob Heymanss, schipper te Leyden, in totaal tussen 10 en 11 lasten heeft overgebracht, die hij zelf gewogen heeft.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

20 Maart 2015