Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Fragment uit "Een worstelaar"

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




Fragment uit "Een worstelaar"

Willem spoorde naar Rotterdam. Waarom dat wist ie niet. Maar die malle inval heeft tot nu toe toch over z'n lot beslist. Want daar dicht bij 't station gaat ie 'n artiestencafé binnen, om 'n potje bier te drinken. Er zit 'n heer, met rozig kaalgeschoren gezicht, uitstaande kaken, en 'n prachtige "erreichte" snor, z'n glanzend haar als met 'n scheermes gescheiden, 'n kleurig vest aan, en schitterstenen op z'n das en aan z'n vingers. Dat was beslist een kunstenmaker, en Willem, die in die dagen 'n echte artiestenfresser was, dol om over hun trucs en over hun vagebonderend leven te horen, dat 'm aantrok als je reinste romantiek, - hij schuift en kucht 's, tot de mooie man 'm over z'n Neueste Nachrichten heen even opneemt, en dan in 't Duits 'n praatje begint. 't Was Emser, acrobaat, die momenteel met z'n troep nog stil moest liggen, omdat z'n contract was afgelopen. En na 'n poosje heeft Willem 't toen plotseling maar gezegd: dat ie er ook wel voor te vinden was, om 's artiest te worden. Emser werd ineens bijzonder zwijgzaam, hield geheimzinnig z'n vinger voor z'n mond. En fluisterend zei ie: "Die zaken kunnen we hierzo niet bespreken, met zoveel jaloerse mensen om ons heen. Want leer dat nu maar vast van mij: artiesten gunnen mekaar 't licht niet in hun ogen. Kom, ga mee.

In 'n heel stil kroegje, achter 'n groen gordijn, hebben ze toen samen lang gepraat. Want Emser had juist 'n subliem idee, een schlagend "nummer", waar ie Willem in kon gebruiken. Maar daar was veel geld voor nodig, zie je. Hij wou 'n komisch nummer maken, z'n vrouw op de draad, Emser zelf als boerenjongen, Wim 'n oud wijf, en dan tot slot de duiven: dat was 'n gouden vondst! 't Móést inslaan! al was publiek ook nóg zo indolent! En wat dat geld nou betrof, laa's zien, ze hadden nodig: zóveel voor prentbriefkaarten, voor schrijfpapier en enveloppen, waar 't nummer ausgestattet op afgebeeld moest zijn, dan je cliché, je litho's, je reclame, annonces in artiestenbladen, een dag of veertien voor repeteren, die je toch óók leven moest, de reiskosten, kostuums 'n beetje opgelapt. Kijk, als Willem nou om te beginnen 's honderd pop wou storten, later nog 's zo'n kleine som, zie je, dat je enkel maar wat speling had. En vóór ie had nagedacht, sneed Willem op: o, geld was niets, dat had z'n vader zat, hij zou wel even naar Amsterdam toe gaan, om die honderd gulden op te nemen. Dan schreef ie dadelijk naar Indië om 'n telegrafische wissel. Nee, dat geld was bijzaak en meneer Emser kon er van op aan, dat ie in dat nummer heel graag meedeed. Tot morgen dan, hij ging vast honderd gulden halen.

Toen draafde nie weer naar 't station, sprong in 'n trein, die net afreed, en met z'n opgewonden kop wás ie al artiest, op weg voor z'n bedrijfskapitaal. Aan 'n meneer in de coupé stelde nie zich voor als acrobaat, sprak niets dan Duits, vertelde van z'n nieuwe "nummer", dat vreselijk in zou slaan, en dat ie directeur was van de troep, die weldra Carré zou afhuren, misschien wel voor 't ganse jaar. Maar, waar ie in Amsterdam dat geld moest zoeken? Daar wou en kon ie niet aan denken, want ie was nu veel te geaffaireerd met al dat wonderlijk succes en in z'n gloeiende extase liep ie regelrecht naar Mulder toe. "Zeg Mulder, geef me 's honderd pop, maar gauw, want ik ben heel erg gepresseerd, 'k word directeur van een van de grootste artiestentroepen, we gaan 'n tournee maken om de wereld. Geld is verzekerd, maar 'k ben nu juist wat court d'argent, kom, geef me even honderd pop; 'k stuur 't je direct weerom."

Die goede Mulder was 'n burgerjongen, 'n stille schuwe werkezel, die van 's morgens tot 's avonds laat van allerlei winkels de boeken bijhield. Willem had 'm 's in de Quelle ontmoet, en 'm erg geïmponeerd met 'n schijngeleerdheid, dat Mulder 'm voor een soort godje hield en bijzonder was gevleid door de minzaamheid, waarmee zo'n rijk en geniaal student hem, goedig klerkje, had bejegend. Zij spraken elkaar zo nu en dan, en dan was Mulder altijd weer vereerd; raakte helemaal onder Willems invloed, deed bangelijk al wat hij 'm zei, zodat ie zelfs 'n poos Willems kamerhuur betaald had. En door dit nieuw bewijs van Wims vertrouwen, die toch zoveel rijke vrienden had, was Mulder wonder-diep getroffen. Misschien kwam er óók wel 'n beetje bij, dat ie 't voor z'n ijver en z'n zakgeld toch maar beter vond, om voorgoed van Willem af te raken, hoe vererend ook die omgang was. In elk geval: hij beloofde dat ie 'n maand vooruit salaris op zou nemen, en 't verlangde met 'n dag of drie naar Rotterdam zou sturen. Dan had ie hier nu vast 'n tientje, om zich vandaag nog mee te redden. Willem spoort terug naar Rotterdam, komt aan de straat waarvan Emser dan uiteindelijk het adres gegeven had, maar schrikt ervan, want 't was 'n vies, armoedig straatje en op dat nummer 'n open deur op 'n donkere trap met veel gezinnen. Dank je lekker, mij te luguber om zo laat nog in te kruipen. Hij bleef die nacht maar aan de boemel van Mulders tientje, aldoor gloeiender opgewonden in 't vooruitzicht, dat ie nu dan toch artiest zou worden.

's Morgens stapt ie er weer heen. 't Was drie hoog, 'n kleine smerige achterkamer, vrijwel helemaal leeg, en donker door 'n grauwe muur, die vlak voor 't venster stond en alle licht benam. Daar woonde Emser nu met z'n vrouw, 'n lief, klein wijfje, dat voor d'r man zo bang was als 'n wezel, en hun twee kinderen, 't oudste van 'n jaar of zes, wanstaltig jochie, met 'n waterhoofd, 'n dierlijk wreed gezicht: de kleine Carl. Dat stumpertje was idioot; hij kon niet lopen, kroop maar langs de kale grond, schreeuwde beangstigende geluiden, en als ie z'n broertje te pakken kreeg, beet ie 'm, dat 't vaak bloedde. 't Was een griezelig, klein monster. Ze hadden 'm al eens uitbesteed, en toen had dat kwaje kostwijf 't kind, omdat 't zo onzindelijk was, een maand of wat niet laten drinken. Daarom dronk ie nu alles op, wat ie maar grijpen kon: de olie uit 't lampje, 't vuile water uit de emmer, de spiritus uit 't theelichtje, en als je 'm die dingen af wou nemen, klemde die z'n klauwe-vingertjes zo knellend vast, dat je ze los moest breken. Op 'n goeie avond hebben ze 'm toen maar weer bij 'n paar goedige buren gebracht en bij hun vertrek naar Brussel vergeten.

Meubilair, dat was er niet. 'n Bos stro zo in de bedstee met wat oude kostuums erover bij wijze van dek, zo'n rotting-artiestenkoffer, waar je op kon zitten, en voor 't raam 'n groene lap, die ze op reis om de stokken wonden, waar zo'n staaldraad op gespannen wordt, want Emser z'n vrouwtje Eva danste koord. En bij wijze van tafel was er, op één poot, een plankje aan de muur gespijkerd. - Dat was alles. Er zwierven nog kleurige mantels, stierenvechtersbuisjes van verlepte zij met kralen, tullen rokjes, muiltjes met gouddraad bestikt, en wat bonte rekwisieten over de vloer en 't bed, en hier en daar waren klontjes schmink als plekjes licht-geworden bloed in de grond getrapt. Op 'n roestig potkacheltje, waar 't aangebakken eten aldoor stinkend op lag te schroeien, kookte Eva die eerste ochtend gehakt met uien; maar de lucht alleen al maakte Willem wee.

Hij werd niet eens zo bijster vriendelijk door Emser ontvangen, omdat ie de honderd gulden niet meteen had meegebracht. Eva deed wat schuw-verlegen, prevelde Herr Doctor, en maakte veel excuses voor de rommel; Carltje brulde moord en brand, en Emiel, z'n broertje, kroop weg in de donkerste hoek met z'n knuistjes voor z'n ogen. Die droeg een heel roze pierrot-pakje, met groene draken opgestikt; daar sliep ie in bij wijze van hansop. En hij moest er ook artiest in worden. Eva was nog net 'n kind; ze had 'r blonde haren los en goed verzorgd, zodat ze tot over 'r middel reikten, 'n fijn-blank Duits gezichtje met dwepend-blauwe kinderogen, erg droevig, en, als 'n hond zo angstig keek ze telkens op naar Emser, die 'r zeldzaam afgericht had. Door de korte danseressen-rokjes die ze oud en versleten afdroeg in huis, zeegroene rokjes, versierd met gouden sterren, werd 'r tengere figuurtje nog veel kleiner, en hoewel ze 'n goede dertig was, zag ze er als 'n meisje uit. Ja, 's in Heereveen, toen ze op de kermis met 'r man als baby had gedanst, stond er in de krant, dat 't toch 'n schande was, om zo'n kind nog 's avonds zo laat op de planken te laten komen.

Ze heeft 't Wim wel nooit verteld, maar hij voelde dadelijk, dat ze 'r man haatte. En die eerste dag al liet Emser zien, hoe goed hij Eva onder appel had. "Mot je 's kijken" - zei ie lachend tegen Willem. En ineens met dreiging in z'n stem: "Hou je hand op Eva!" "Ach nein, ach nein!" - smeekte 't vrouwtje met 'r droeve kinderogen. "Hou je hand op!" - schreeuwde hij weer, en zij vloog bevend naar de deur, "ach nein, Heinrich, nein doch!" Z'n kop werd rood, hij brulde 'r toe, zij kromp ineen en maakte zich klein en boog smekend naar de grond, als 'n beest dat ransel krijgt, maar met 't schuim van woede op z'n mond joeg ie 'r weer overeind, tot ze eindelijk met 'r ogen toe, gedwee 'r handje ophield voor de felle karwats-striem, die hij erin gaf, zodat 't bloed er in pareltjes uitsprong. "Du sollst gehorsam sein!" "Ja, Heinrich."

Maar al leed Willem ook onder die brutigheid, al kon ie z'n woede soms niet inhouden, en al viel de armoe van die kamer, waar ie ook op stro moest slapen op de grond in de uienstank, 'm vreselijk tegen, - hij was zó vies van het eten, dat 't niet door z'n keelgat ging, tot groot vermaak van Emser, die nu een dubbele portie nam, - toch vond ie 't wel geducht pikant, en ging ie met wondere verwachting de geheimzinnigheid van 't artiestenleven tegemoet.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

1 December 2022