Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De Rotterdamse coöperatie "Vooruitgang" in de Tweede Wereldoorlog (4/5)

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Vooruitgang en klik op ENTER




De Rotterdamse coöperatie "Vooruitgang" in de Tweede Wereldoorlog (4/5)

In de nacht van donderdag 9 op vrijdag 10 mei 1940 valt Duitsland Nederland binnen met grote groepen vliegtuigen. Maar het allerverschrikkelijkste speelt zich af op dinsdag 14 mei. Hitler heeft haast, hij moet en zal door Rotterdam trekken. En als de tegenstand hem dit belet, besluit hij tot het gruwelijkste aller gruwelen zijn toevlucht te nemen: Even na de middag bestrooien de vliegtuigen het oosten en de binnenstad met bommen. De bewoners, die nog kunnen vluchten, gaan in panische angst naar buiten. Maar enige honderden vinden de dood in de neerstortende huizen. Rotterdam is voor een zesde gedeelte door oorlogsgeweld en daarmee gepaard gaande brand, vernietigd. Behalve tal van kerken, scholen, kantoren, bioscopen, schouwburgen en andere grote gebouwen, zijn 26.000 woningen tot puinhopen geworden. Na vijf dagen eindigt de strijd tegen de overmacht; de wapenstilstand wordt gesloten. Rotterdammers zitten onder de laars van het "Herrenvolk", maar weten nog niet wat hen verder wacht.

Wel weet Vooruitgang aanstonds wat zij heeft verloren. En dat is veel, heel veel. Bij de vaststelling van vernielde eigendommen, moet er een scheiding gemaakt worden tussen de Coöperatieve Verbruiksvereniging Vooruitgang en de Pensioenvereniging Personeel Vooruitgang. Zij zijn aparte rechtspersonen met afzonderlijke statuten, reglementen en bezittingen. De coöperatie verloor:

Niet alle bovengenoemde panden zijn eigendom van Vooruitgang. Enkele zijn van derden gehuurd.

De eigendommen aan panden door Vooruitgang verloren, zijn: Schoterbosstraat 88-90; Anthoniestraat 2; Oppert 62; Raampoortstraat 15; Vlietstraat 20.

Voorraden en winkelinventarissen in alle genoemde zaken verdwenen. Bovendien zijn elders - in overigens weinig beschadigde winkels - grote hoeveelheden goederen door plunderaars meegenomen. Slechts een gedeelte daarvan werd hen door de politie terugbezorgd.

De Pensioenvereniging Personeel Vooruitgang verloor:

Zes panden in de Lusthofstraat, te weten de nummers 105, 128, 130, 134, 136, 138.

Wat zij verder missen is een zeer groot gedeelte der administratie, benevens grote hoeveelheden drukwerk van allerlei aard; de notulen van bestuur en algemene ledenvergaderingen van de oprichting af; alle jaarverslagen; alle correspondentie met afschriften; een zeer groot deel van de eigendomsbewijzen van vaste goederen, alle ledenkaartstelsels; alle geschriften van polissen van brandverzekering en fonds voor ziekenhuisverpleging, enz. enz.

Wat behouden werd is desniettemin van onschatbare betekenis. De kluis op het hoofdkantoor bleek geheel intact, de inhoud, waaronder de hoofdboeken, is dus gered. De brandkasten stellen de coöperatie evenmin teleur. Die, welke in de kasafdeling was geplaatst, een "Lips", had zich uitstekend gehouden. Toen de deur door vaklieden was geopend, lagen de zakken met geld en de bankbiljetten er ongedeerd. Minder goed was het gesteld met de brandkast in het kantoor van de afdeling Kruidenierswaren, Anthoniestraat 2. Deze moest met de steekvlam worden opengesneden, de inhoud aan bankpapier en spaarzegels was totaal verkoold. Toch is ook dit nog goed gekomen, op een kleinigheid na. De Nederlandse Bank kon de nummers der bankbiljetten nog vinden en de Munt zag kans de tot een klomp samengesmolten geldstukken te waarderen. De safe aan de Amsterdamse Bank, Coolsingel, bevatte enige tonnen aan waarde. Bij de opening was een deel van de papieren nat geworden. Ook hier dus geen schade.

Nog ging, althans voorlopig, voor Vooruitgang verloren een groot gedeelte van de leden, dat uit hun woning verdreven is en zich elders, in veel gevallen buiten Rotterdam, vestigde. De coöperatie vernam uit goede bron, dat ongeveer 50.000 van zijn stadgenoten buiten de gemeente woonden. Wat voor betekenis het gebeurde voor de vereniging heeft, blijkt wel het best uit het feit, dat van 22 melkwijken in het verwoeste deel van de stad er slechts 8 over zijn gebleven.

Grote moeite geeft de afdeling brandverzekering. Veel van de polishouders verkeren in de mening, dat de door hen geleden schade zal worden vergoed, hoewel de beursbrandpolis uitdrukkelijk uitsluit: schade, veroorzaakt door oorlogshandelingen. Het is de weldra ingestelde "Schade-enquête-Commissie", die tot taak krijgt ieders verlies vast te stellen en daarna het geleden nadeel uit de Rijkskas te vergoeden.

De bibliotheek van Vooruitgang is al haar boeken verloren, niet minder dan 12.000 delen. Vele daarvan zijn vóór 14 mei uitgeleend en bevinden zich dus in handen van verschillende lezers. Een oproep, ten doel hebbende deze boeken terug te krijgen, heeft zo goed als geen succes.

Op zeer bescheiden schaal wordt de woninginrichting, eerder huizende in een groot pand met drie verdiepingen aan de Oppert, voortgezet in een gedeelte van de schoenwinkel Jonker Fransstraat 29. Het betrokken personeel komt dan niet op straat te staan.

De eerste zorg van Vooruitgang na de ramp is het op gang brengen van de bedrijven. Ondanks grote bezwaren wordt veel bereikt, want er wordt door ieder van de mensen van de coöperatie met liefde gewerkt. Veel leed kan zodoende verzacht worden. Vooruitgang beschikte gelukkig over bijna onbeperkte hoeveelheden melk en bloem en meel. Aan alle aanvragen wordt voldaan, onverschillig van welke kant die komen. De winkels, die intact zijn gebleven, worden heropend, zij het ook met beperkt aantal bedienden. Na enkele dagen van de hevigste spanning komt weer regel in de gestoorde bijenkorf: de arbeid wordt algemeen hervat, de van dak beroofde mensen hebben in en buiten Rotterdam plaats gevonden. Het hoofdkantoor wordt tijdelijk ondergebracht in de melkcentrale. Ook het magazijn van de afdeling kruidenierswaren vindt daar een plaats. Een grote verbetering treedt in als het oude herenhuis Schiekade 11 is gehuurd voor hoofdkantoor en de Handelskamer een deel van haar gebouw aan de Vierhavenstraat in gebruik afstaat aan de afdeling kruidenierswaren. Op 31 mei 1941 wordt het nieuwe hoofdkantoor betrokken. Het is gehuurd voor vijf jaar. Ieder verkeert in de mening, dat daarna de oorlog al lang geëindigd en nieuwbouw tot stand gekomen zal zijn. Wat hebben zij zich vergist! In 1948, dus acht jaar na de ramp en drie jaar na de wapenstilstand, mag men blij zijn, de uit nood betrokken panden nog te kunnen blijven gebruiken. Zeer veel goed, moeilijk, werk is verricht, en de administratie is hersteld. Het betrokken personeel heeft daarvoor veel werk verzet. Leden en andere belangstellenden hebben Vooruitgang, zoveel in hun vermogen lag, daarbij geholpen.

De Schade-enquête-Commissie heeft vrij spoedig het bedrag vastgesteld, waarop Vooruitgang, volgens de vastgestelde regels, aanspraak kon maken. Verloren geraakte goederen, gereedschappen en inventarissen worden bijna onmiddellijk in geld vergoed. Wat grond en op die grond aanwezige restanten van gebouwen betreft, deze zijn door de gemeenteraad onteigend. Voor grond en panden werd een schadevergoedingssom vastgesteld, die echter niet direct werd betaald. De vroegere eigenaar kreeg daarvoor een "Inschrijving op het Grootboek van de Wederopbouw". Van het vastgestelde bedrag van deze zogenaamde bouwbewijzen, werd vanaf 1 juni 1940, een rente uitgekeerd van 4%. Bij herbouw kan de bezitter zijn bouwbewijzen te gelde maken.

In 1941 werd het oude herenhuis met op het achterterrein gelegen gebouw, gezamenlijke oppervlakte 1300 vierkante meter, gelegen Schiekade 10-12, aangekocht. Het herenhuis werd in 1944 afgebroken; de open gekomen grond is bestemd voor de bouw van het nieuwe hoofdkantoor. Het achtergebouw onderging een grondige vernieuwing en herstelling en dient sinds najaar 1941 tot magazijn en vanaf 22 april 1942 tevens tot kantoor voor de afdeling kruidenierswaren.

Een nieuw verlies trof Vooruitgang op 31 maart 1943, toen goederen, inventarissen en opstallen door bominslag verloren gingen in de Grote Visserijstraat 125, 127, 129 en 131. Deze panden waren eigendom van de "Pensioenvereniging Personeel Vooruitgang". Ook deze schade is afgewikkeld.

Het totaalverlies, geleden door de vereniging, als gevolg van oorlogshandelingen, heeft de som van f 909.840.86 bedragen.

Van geheel andere aard, hoewel ook te rekenen tot oorlogsschade, waren de verliezen ten gevolge van de talloze inbraken met diefstal in een groot gedeelte van de winkels. De stad heeft, gedurende de bezettingstijd, geen straatverlichting gekend. Politietoezicht, hoewel men leefde in een politiestaat, ontbrak. En dit was verklaarbaar. De toenmalige agenten, in Duitse uniformen gestoken, waarbij ook de beruchte laars domineerde, hadden wel wat anders te doen. Overdag versierden zij het straatbeeld met optochten, waarbij muziekinstrumenten de wapens vervingen. Ook de mensenjacht hield hen onledig. In de meest volstrekte duisternis van de nacht konden de ongure elementen rustig hun slag slaan. Geen enkele voorziening aan deuren, ramen, kelderluiken, trof doel. Spiegels vielen in scherven, deuren werden opengebroken met koevoet of breekijzer en dan haalde men rustig de zo gewenste levensmiddelen weg, dikwijls met wagens vol. Er zijn nachten geweest, waarin - alleen bij de coöperatie Vooruitgang - op zes plaatsen werd ingebroken en geroofd. Aangifte volgde plichtsgetrouw, maar vrijwel zonder enig gevolg. Het bedrag dientengevolge verloren gegaan aan gestolen waren, het herstellen van deuren, sloten en ruiten en dergelijke liep in de duizenden.

Zeer grote onkosten veroorzaakte de inbeslagneming van alle voorradige benzine. De pompen werden verzegeld. De bedrijven hadden maar te zorgen voor andere drijfkracht. De auto's werden omgebouwd voor het gebruik van hout- of lichtgas. Later - als na de bevrijding weer benzine verkrijgbaar is - volgt, voor zover het de moeite loont, opnieuw ombouw, maar de meeste auto's zijn voorgoed bedorven. Weldra volgden maatregelen, die alle tot doel hadden, beslag te leggen op alles wat voor de bezetter van waarde is. Auto's, rijwielen, radiotoestellen, koper, geld, mensen werden gevorderd. Tenslotte was men niet meer veilig op straat. De Mof kon alles gebruiken, want de oorlogsresultaten begonnen hem tegen te vallen. Zelf kon hij niet meer volledig in de behoeften van het leger voorzien. Daarom nam hij in de bezette landen links en rechts wat van zijn gading was. Hij deed dat schijnbaar heel netjes, want "er werd voor betaald". Later komt men te weten, dat al de miljoenen voor onteigening afkomstig zijn uit de Nederlandse schatkist. Het bankbiljettenpersje werkte dag en nacht.

Verschillende bijzondere maatregelen moesten worden genomen. Ten eerste in verband met de vordering van de Westerbakkerij van Vooruitgang, ingaande 25 maart 1942. Hoewel dit, wat bakruimte betreft, helemaal niet nodig was, moesten wij "er uit". Het te bakken brood werd over de andere bakkerijen van de coöperatie verdeeld. Het toezicht op die toen Wehrmachts-bakkerij geworden fabriek vorderde het afstaan van kantoorruimte, slaapplaats enz. De meubelen moest Vooruitgang bijleveren en die er niet waren, had zij maar te kopen. Dan waren beveiligingsmaatregelen voor de winkels gewenst. De bombardementen waren niet van de lucht. De stad werd in rayons verdeeld. Elk rayon kreeg een der personeelsleden toegewezen, die de sleutel van nabijgelegen winkels bezat, zodat hij in geval van nood spoedig ter plaatse kon zijn, om de nodige voorzieningen te treffen. Wij hadden een voorraad planken en balken vergaard. Werd er gealarmeerd, dat door inbraak of bominslag ruiten en deuren waren beschadigd, dan kon direct voor beveiliging worden gezorgd. De kruideniersdienst werd gestaakt, op hoog bevel.

De vordering van personeel nam een aanvang. Voor de eerste maal op 28 september 1942 zochten twee Duitsers in de kaartenbak aan het hoofdkantoor 165 jonge mannen uit, die naar Duitsland zouden worden gestuurd. Door allerlei "machinaties" wist Vooruitgang het aantal eerst tot 155, later tot 89 te beperken. Op het eind van genoemd jaar kreeg zij bevel de drie winkels van de coöperatie in Hoek van Holland te verlaten. De inventarissen en goederen werden naar Rotterdam vervoerd, op 4 januari 1943 zijn de winkels leeg. De Jodenvervolging deed haar intrede. Eerst met kleinzielige maatregelen, zoals de verplichting tot het dragen van een ster, het verbod om in openbare vervoermiddelen plaats te nemen, in parken aanwezig te zijn en dergelijke. De coöperatie mocht slechts waren bij hen aan huis bezorgen, in de winkels mochten ze niet komen. Tenslotte werden de ongelukkigen opgeroepen om op aangewezen verzamelplaatsen te verschijnen om vandaar als beesten, via Westerbork, naar het oosten te worden vervoerd.

Onder hen, wie dit lot trof, behoorde ook het bestuurslid van Vooruitgang, de heer B. Valk. Ruim twintig jaar had hij de vereniging met grote toewijding gediend. Zelf was hij zo verstandig geweest zich in april 1941 uit het bestuur terug te trekken, menende daardoor Vooruitgang te kunnen vrijwaren voor onaangenaamheden, die zich elders hadden voorgedaan. Hij en zijn vrouw, beiden diep in de zeventig, werden weggevoerd. Nooit is meer iets van hen vernomen. En de vereniging, die niet als "zuiver Arisch" werd beschouwd, doordat een van de bestuurders een Jood was, werd tegen afpersing van een som van f 1000,- gezuiverd. Ook Mej. S.J. de Vries, gedurende 30 jaar op het hoofdkantoor in dienst, werd weggevoerd. Men weet uit de verschrikkelijke verhalen, die na de oorlog over de concentratiekampen verschenen, welk lot haar, alsook de heer Valk en zoveel miljoenen van hun rasgenoten, ten deel is gevallen. Inleggeld en spaargeld van Joodse leden moest Vooruitgang overmaken aan de oplichtersfirma Lipmann, Rosenthal & Co te Amsterdam. De coöperatie heeft dit alleen gedaan, als genoemde firma haar de betreffende boekjes, aangetroffen in gestolen boedels, toezond. Voor velen is geld gered, dat later aan teruggekeerde eigenaren of familieleden werd terugbetaald.

Her "Arbeidsfront" was de plaatsvervanger van de vakverenigingen. Iedere arbeider was daar welkom. Maar de meesten bleven afzijdig. Elk bedrijf was verplicht een "Betriebsführer" aan te wijzen. Deze man met de Germaanse titel, kreeg volkomen in strijd met statuten en reglementen, alle beslissingen omtrent personeelsaangelegenheden in handen. Ook moest een "vertrouwensman" worden benoemd, die fungeerde als tussenpersoon tussen "Betriebsführer" en arbeiders. Het bestuur lachte om die opdracht, benoemde de directeur tot die mooie rang en de zaak werd op de oude manier voortgezet. Hardnekkig weigerden alle aangezochte personeelsleden; daarom werd een vertrouwensman buiten het personeel staande, aangewezen. Het "Arbeidsfront" belegde vergaderingen met het personeel van de verschillende bedrijven. Bij Vooruitgang wilde dat niet al te best vlotten. Maar toen de coöperatie aan het eind van haar voorraad uitvluchten was gekomen, ging zo'n "bedrijfsappèl" toch door: een groepje arbeiders van de melkinrichting kwam luisteren naar de gulden woorden van de vertegenwoordiger van het "Arbeidsfront". Idem bij de bakkerij. Als de man uitgepraat is, haasten de luisteraars zich weer naar hun werk. Blijkbaar is de proef slecht geslaagd. Vooruitgang werd voortaan met rust gelaten.

De ordening van het bedrijfsleven was een ander onderwerp, waarop de bezetters bijzonder gesteld waren. De "Commissie Woltersom" zag kans een massa bedrijfsgroepen te vormen. Alle fabrieken, ambachten enz. werden verplicht het lidmaatschap van een of meer van die bedrijfsgroepen te aanvaarden. Onze regering heeft deze instellingen na 5 mei 1945 gehandhaafd. Ook de dwang voor ieder bedrijf om lid te zijn van de voor hem uitgedachte groep, met de daaraan verbonden verplichting tot betaling van contributie, bleef van kracht. Wellicht komt nog de tijd, dat iemand enig nut voor de maatschappij in deze Woltersomse uitvinding kan constateren.

21 april 1944. De koperen kannen van de melkinrichting, een 400 stuks, naar schatting voor een waarde van f 30.000,-, werden gevorderd. Thans volgt geen betaling, Vooruitgang kreeg evenzoveel blikken kannen in ruil. De volgende dag valt de tweede personeelsvordering. Het gelukte deze te beperken tot 10 man. De "Ausweis"-drukpers bewees goede diensten. De valse bewijzen van vrijstelling waren niet te onderscheiden van de echte.

Onder steeds sterker druk kwam Vooruitgang "Dolle Dinsdag" te beleven: op 4 september 1944, gevolgd op 17 september door de Spoorwegstaking, die in haar gevolg meevoerde: kou, honger, leed. De grote mensenjacht van 10 november, waaraan alle jonge mensen van 17-40 jaar, voor zover men ze in de huizen en op straat kon opvangen, ten offer vielen, beroofde de coöperatie van 60 arbeiders aan de bakkerij en van 77 aan de melkinrichting. Deze bedrijven werden erdoor ontwricht. De aanvoeren van grondstoffen en levensmiddelen stonden vrijwel stil en de toch al niet ruime voorraden raakten op. Van geregelde voedselvoorziening was geen sprake meer. De bediening aan huis door bakkerij en melkinrichting moest sterk beperkt worden: aanvankelijk tot één, later tot twee dagen per week. Er kwam honger. In sommige wijken werden de wagens geplunderd en liep het leven van de bezorgers gevaar. Deze wijken werden stilgelegd. Hetzelfde gebeurde met verschillende winkels, die al te veel gevaar opleverden. Die in de Joubertstraat werd op klaarlichte dag geplunderd.

Er werden maatregelen genomen, om het personeel van voedsel te voorzien. Aardappelen, op de eilanden afgehaald, werden in beslag genomen. Vooruitgang trachtte groente, bouillon, soep en dergelijke beschikbaar te stellen. In Overschie en Bleiswijk werd 16 hectare bouwland gehuurd voor de teelt van aardappels en erwten. Maar die moesten nog groeien en de kans bestond, dat anderen ze gingen oogsten. Toen het 27 januari was geworden werd de bezorging aan huis volledig stopgezet, het gevaar van vervoer van levensmiddelen werd te groot en de bezorgers waren de uitputting nabij. De diefstallen namen zo'n omvang, dat kassa's, weegtoestellen, snijmachines niet langer veilig waren. Verschillende van die kostbare voorwerpen waren al geroofd. De coöperatie haalde de overige weg en borg ze op tot betere tijden.

Elektrisch licht en elektrische kracht, gebruik van gas, werden tot het uiterste beperkt. Geheel stilleggen van de fabrieken voor elektriciteit en gas was nog maar een kwestie van korte duur. Ten koste van grote uitgaven voorzag de gemeente de melkcentrale van een noodinstallatie. In plaats van steenkool werd teer als brandstof gebruikt voor ovens en ketels, natuurlijk zolang er teer was. Grote motoren werden omgebouwd en in samenwerking met andere nodige toestellen kon Vooruitgang eigen licht en kracht opwekken. Vielen de gemeentelijke fabrieken uit, dan was de coöperatie toch in staat melk - die er voldoende was - en het brood, hoewel dit maar heel weinig meer betekende (10 baaltjes per week) te blijven leveren. Wekenlang deden deze noodvoorzieningen dienst. Bij het bevrijdingsfeest in de Schepenstraat, werd de verlichting door de melkcentrale van Vooruitgang geleverd.

Ieder voelde, te midden van de stijgende nood, dat het niet lang meer zou duren. Maar de laatste loodjes wegen ook hier het zwaarst. In de steden van het westen was het voedsel zo schaars geworden, dat ieder, die er zich ook maar enigszins toe in staat voelde, naar buiten trok. Lange stoeten mannen, vrouwen en kinderen, met en zonder vervoermiddel, gingen de boer op, uren, soms dagen, ver. Hun kostbare bezittingen voerden ze mee, om ze te gebruiken voor de ruilhandel, die hun te wachten stond. Wat maalde men daar buiten om geld! Dekens, kleren, naaimachines, haarden enz. werden aangeboden voor aardappels, brood, bonen, erwten. De mens leerde nu zijn medemens kennen, meest van de slechte kant. Naast velen, die tegen billijke vergoeding, dikwijls geheel zonder vergoeding, hulp verleenden, zijn er ook veel anderen, die dit verschrikkelijke leed van de stadsmensen gebruikten om zich op ongeoorloofde manieren te verrijken. Denk aan de broden, die voor f 50,- per stuk werden afgegeven. Men betaalde deze afgrijselijke prijs, men moest eten, men wilde leven. In ruil voor een zakje tarwe, bonen, erwten, werden huishoudelijke artikelen van veel groter waarde in de wacht gesleept. En de bloedzuigers, die zo handelden, schaamden zich niet.

Het sterftecijfer was viermaal zo groot als het normale. De mensen waren werkelijk aan het eind van hun uithoudingsvermogen gekomen. Maar eindelijk komt er uitzicht op verlichting. Zweden zond brood en margarine. De Engelsen verschenen met grote groepen bommenwerpers, die nu pakken en dozen met de kostelijkste levensmiddelen uitwierpen. Vroeger - toen de last van deze toestellen van zo hoogst gevaarlijke aard was - kroop men er voor weg in de schuilplaatsen. Nu zag men ze met tranen in de ogen verschijnen, want ze brachten redding uit de diepste nood. Het duurde nu nog maar heel kort, eer het bericht doorkwam: De wapenstilstand is gesloten. De bezetter ligt onder! En toen de lang verwachte Canadezen binnentrokken, kende de blijdschap der uitgemergelde bevolking geen grenzen.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

9 Oktober 2019