(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Schiedam en klik op ENTER
Een voorstel om Schiedam in te nemen
Uit Rotterdamse Heldendaden onder de stadvoogdij van den jongen heer Frans van Brederode, genaamt Jonker Fransen Oorlog door K. van Alkemade
Alhoewel het lot de Rotterdammers nu vele keren ongunstig was geweest, toch was de geleden tegenspoed niet bij machte hen van hachelijker ondernemingen af te schrikken en het geluk verder op de proef te stellen. Want op de achtste van de sprokkelmaand, dat was maar twee dagen na het laatste ongelukkige voorval, trok hoofdman Willem Willemsz met enig soldatenvolk in de vroege ochtendstond naar het dorp Ouderschie. Daar ontmoette hij op de kadedijk van de waterloop drie ruiters van de prins, die zich zonder veel tegenstand gevangen lieten nemen. Dit deden ze omdat ze van te voren al hadden besloten de zijde van de Rotterdammers te kiezen en de gelegenheid zochten om onder een eerlijke dekmantel, zonder de misdaad als overlopers bekend te worden, binnen Rotterdam te komen.
In de stad Schiedam was er namelijk een ernstig ongenoegen ontstaan tussen de burgerschutters der Hollandse steden en het krijgsvolk. Dit kwam door het grote verschil in zeden en leefwijzen, alsook doordat de poorters allemaal de beste huizen tot verblijfplaats voor zichzelf hadden genomen. Dat waren de oorzaken geweest van wederzijdse scheldwoorden, vervolgens van vechtpartijen, verwondingen en doodslag en tenslotte van verraad.
Omstreeks het middaguur kwamen de Rotterdamse gelukzoekers, zonder iets opmerkenswaardigs te hebben gedaan, met de drie gevangenen weerom. De stadvoogd liet hen meteen voor zich verschijnen om de bewegingen van de koning en de bijzonderheden over zijn grote legeruitrustingen voor het dreigende beleg te vernemen.
De ruiters vertelden, nadat zij hun bereidwilligheid om de stadvoogd te dienen te kennen hadden gegeven, dat Maximiliaan in de vroege ochtendstond veel soldatenvolk naar Schiedam had gezonden. Zij vertelden dat het dorp Ouderschie was bezet met voldoende troepen, die bestonden uit Gelders en Kleefs voetvolk. Die hadden ook de kerk aldaar ingenomen en het kerkhof met een stevige beschansing die bestand was tegen alle aanvallen versterkt. Ook vertelden zij dat de volgende dag veel burgers uit verschillende steden gereed zouden zijn om vanuit Delft naar Schiedam op te trekken. En tenslotte, dat indien de stadvoogd hen op vrije voeten wilde stellen, zij de gelegenheid en de middelen zouden aanwijzen om de stad Schiedam met de bezetting in zijn handen over te leveren.
De Heer van Brederode hoorde dit verslag met zeer veel aandacht aan. Hij merkte de openhartigheid van hun oprechte verhaal, waarvan de precieze omstandigheden hem reeds sinds de bespieders de drie ruiters bij hem gebracht hadden bekend waren, op. Daar de nu genoemde toestand met de waarheid overeenkwam, deed ook de vurige ernst waarmee ze hun voorstel deden, hem iets goeds beloven. Zozeer dat hij zich voornam, hoe los en ongerijmd het aanbod ook scheen te zijn, deze kwanten nader te horen. Maar onderwijl, de geheimhouding van de zaak ten hoogste aanbevelende, liet hij hen vertrekken. Dat deed hij met een opdracht aan zijn soldatenvolk om deze gasten goed te onthalen en aan henzelf dat zij zich deze avond goed zouden vermaken tijdens het vrije gelag dat voor hen verzorgd was.
Nauwelijks was de dageraad aangebroken, of Brederode, die deze zaak van een te groot gewicht achtte om er niet met voorzichtigheid en ernst in te handelen, liet de ruiters bij zich komen om de aanval nader te bespreken en overleg met hen te plegen over de middelen ertoe. Zij verzekerden de stadvoogd met plechtige woorden dat veel van hun makkers ertoe neigden en graag bereid waren om bij te springen en de helpende hand te bieden. Zij deden voorstellen over wat zij afgezien van hun eigen taak voor de leiding en de uitvoering van dit grote werk hadden beraamd.
Daarenboven gaven zij in overweging, omdat het gemakkelijker is diegenen die zonder argwaan zijn en niets dan goede gedachten hebben over de bedriegers te misleiden, of het niet ten hoogste noodzakelijk was dat hun komst en verblijf in Rotterdam ten enenmale geheim bleven, waarom zij verzochten. Dit deden zij opdat hun afwezigheid in de afgelopen nacht niet tot de Schiedammers zou doordringen en tot het vermoeden van een list zou leiden.
Zij stelden voor dat aanstonds enige ruiters te paard zouden zitten om uit te rijden naar de weg tussen Schiedam en Ouderschie. Daar moest men hen als gevangenen vastbinden en bij de nadering van een grote groep voetvolk, die zeker in de voormiddag vanuit Delft door Ouderschie over de weg zou komen, doen alsof zij uit angst op de vlucht moesten slaan en door hun verbazing hierover hun gevangenen achterlieten. Dit diende ertoe dat men zou denken, dat zij ontzet en uit de vijandelijke ruiterij verjaagd zijnde, met het Delftse voetvolk in Schiedam zouden komen en hun afwezigheid door de voorgewende gevangenneming zo konden goedpraten.
Voorts beloofden zij dat één van drieën telkens bericht zou uitbrengen van de stand der zaken in Schiedam en van de vorderingen in hun ondernemingen.
De stadvoogd, de vurige ernst en de vrolijke ijver ziende, die ze niet alleen door hun woorden, maar ook door hun bewegingen en gebaren toonden, had hen met veel plezier aangehoord en reeds bij zichzelf besloten het voorgestelde te beproeven. Maar omdat het er niet op mocht lijken dat hij de wetten van de voorzichtigheid tekort zou doen, vroeg hij welke redenen zij zouden kunnen geven om deze dingen voor hem geloofwaardig te doen zijn en op welke grond dit alles berustte en drong bij hen aan op enige zekerheid betreffende al deze grote beloften. Daar antwoordden zij op geen andere waarborg dan hun plechtige woord te kunnen geven en dat de afloop zou bewijzen dat zij rechtschapen kerels waren. Voorts schreven zij hun namen met toevoeging van hun vaderland, geboorteplaats en leeftijd op het papier en overhandigden dat.
Daarop schonk Brederode hen de vrijheid met de toezegging dat zij aanstonds en op de plaats, die zij zelf hadden beraamd en voorgesteld en die bepaald was, zouden worden gebracht.
De hoofdmannen Heinryk Willems en Heinryk van Wyts boden hun diensten aan om de drie Schiedamse ruiters, Jan van Niewmegen, Geraard van Houten en Aalberd van Kleef genaamd, te begeleiden. De stadvoogd gaf zijn toestemming hiervoor en zij stegen in allerijl te paard en bonden omstreeks tien uur voor de middag buiten de Delfshavense poort de drie gasten goed vast op hun paarden. Ze reden verder met hen via de afgebrande dorpen Schoonderloo en Delfshaven ten zuidwesten van en bewesten het huis Spangen tot op de Schieweg van Schiedam naar Ouderschie.
1550
Huis te Spangen
Toen ze door Delfshaven kwamen, trok Jan van Niewmegen hoofdman Heinryc van Wyts opzij en wees hem een zekere hoek van een afgebrand huis aan. Hij beloofde dat men daarin iedere drie dagen een brief zou kunnen vinden, die een omstandig bericht van alles zou geven. Wanneer de zaken het zouden komen te vereisen, dan zou een van hen in het geheim overkomen en mondeling te kennen geven wat niet aan het papier kon worden toevertrouwd.
Aldus kwamen zij op de bepaalde weg tussen Schiedam en Ouderschie, waar na een weinig dralen de gezochte gelegenheid zich voordeed. Een troep van zo'n honderd soldaten trok door het dorp en kwam op hen af, wat zij met een zelfgenoegzame trots bleven afwachten. Maar na een geringe tegenstand zwenkten zij met geveinsde schrik af. Zij ruimden willens en wetens het veld, in deze wanorde de drie gevangenen quasi verbaasd achterlatende en namen in volle vaart en met losse toom de vlucht. Hiermee voldeden zij stipt aan de opdracht die zij voor deze tocht hadden ontvangen. Intussen werden de drie gevangenen door de snelle voetknechten ingehaald en terstond werden hun banden losgemaakt. Dit geschiedde met een wederzijdse blijdschap, die bij de een geveinsd en bij de ander, die er niet verder over nadacht, vanzelfsprekend was.
Zo kwamen zij verheugd Schiedam binnen, waar zij de inwoners bezig vonden hun huizen, kamers en stallen op te ruimen en gereed te maken voor het herbergen van de burgers der Hollandse steden en van de krijgsbenden die in grote aantallen elke dag voor de bezetting van de stad werden verwacht, omdat Schiedam als de algemene verzamelplaats der Hollandse krijgsmacht was aangewezen en gekozen.
Onze drie ruiters, bij hun spitsbroeders aangekomen zijnde, ontdekten het geheim van de onderhandelingen. Dat beviel hen zo goed, dat zij verlangden naar de tijd die de zaak tot rijpheid zou brengen en de gewenste gelegenheid zou verschaffen om aan de slag te gaan.
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|