(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER
De Vlasmarkt in Rotterdam omstreeks 1924
Een van de oudste plekjes uit onze goede stad! Stroomde niet eertijds de Maas tegen de dijk, die nu Hoogstraat heet, en waar onderdoor bij eb de Rotte langs een van haar armen haar water loosde? Veel is er sindsdien veranderd! Het water werd overwelfd en stevige schutsluizen werden er aangebracht. Een vanouds bloeiende handel, de vlashandel, werd bij stadskeur reeds in 1605 hier verordend. Doch spoedig was de ruimte aldaar te klein, zodat men in 1644 overging deze te vergroten door alle huizen tot het zogenaamde Watersteegje af te breken en deze grond met die van het steegje daarbij te voegen. In dat jaar bouwde men tevens een drietal galerijen, zodat de handelaars en kooplieden, die tot dusver hun bedrijf in de openlucht uitoefenden, beschermd werden tegen weer en wind. De overkapping rustte op fraai bewerkte houten kolommen. Doch na ruim twee eeuwen, in 1858, werd deze overkapping weer geheel afgebroken en de vlasmarkt naar elders verplaatst. Doch het was niet alleen vlas, hetwelk men daar verhandelde. Ook kooplieden in porselein, welke vooral naar hier kwamen tijdens de kermisweek, mochten gedurende die tijd daar hun waren uitstallen en verkopen. Toen evenwel de handel in Duitse, Engelse en Franse porseleinen, die veel goedkoper waren, steeds hoger vlucht nam, werd de ambitie der Hollanders steeds minder en verkocht men daar sinds 1780 praktisch geen Oost-Indisch porselein meer. Maar allengs was er een nieuw bedrijf opgekomen en tot grote bloei geraakt, hetwelk tot voor kort hier nog werd uitgeoefend.
De Stads-Vendumeesters hadden omstreeks het midden der 18e eeuw aan de westzijde een huis in eigendom verkregen, waar eens per week boêlhuis werd gehouden. Het was de heren vergund hun grote meubelstukken onder de galerijen ter bezichtiging uit te stallen. In en voor het venduhuis werden dan de waren verkocht, hetgeen lang in gebruik was gebleven. En het is juist om die verkopingen dat de Vlasmarkt zulk een algemene bekendheid had, dat zij zich in de niet erg fraaie bijnaam van Luizenmarkt mocht verheugen. Hoe men aan die naam is gekomen? Mogelijk gaf de toestand waarin de verschillende aldaar verkochte meubelen verkeerden, daartoe alle aanleiding. Bijna twee eeuwen is het bedrijf der vendumeesters hier dus uitgeoefend, laatstelijk onder de heren van Marle en De Stille. Met de verplaatsing is het laatste glimpje van herinnering aan de vroegere bedrijvigheid van dit nauwelijks enkele tientallen vierkante meters grote pleintje verdwenen.
Die verkopingen waren interessant, nog het meest voor de nieuwsgierige kijkers. Zo vele malen zij daar geweest zijn, moeten zij steeds wel de overtuiging gekregen hebben, er niet te kunnen kopen, althans niet op de dagen dat allerlei oude rommel verkocht werd. De kopers, maar meer nog de koopsters, bestonden uit vaste klantjes, die met hun wagentjes uit allerlei nauwe straten naar hier kwamen en op hun voertuigen plaatsnamen, naarmate zij verder achteraan stonden en dus genoodzaakt waren een hogere standplaats in te nemen. Zij toonden een buitengewone handigheid in de wijze waarop zij de in razende snelheid voort rammelende afslager tot ophouden konden bewegen, op dat moment, waarop hij een prijs noemde, overeenkomstig de som, welke zij wilden besteden. Een niet-ingewijde zou dat, geloof ik, nooit gelukt zijn.
Later is het verkoophuis verplaatst naar de Wijnstraat. Voor het oude gebouw staat dan een stelling en voortdurend klinken er de hamerslagen van werklieden. Eigenaardig is dat steeds sinds 1825 een lid der familie Van Marle tot de vendumeesters behoorde. Voor de veilingmeesters zal het gebouw aan de Wijnstraat, dat door de N.V. "Het Notarishuis" is ingericht, veel gerieflijker zijn, maar Rotterdam zal door die verplaatsing een typisch stadsbeeld, dat nog zo echt aan vroeger tijden kon herinneren, moeten missen, hetgeen wel te betreuren is. Zo langzamerhand wordt het een plein, omgeven door hoge grote gebouwen, en na enige tientallen jaren, zal niets er meer aan herinneren, wat eenmaal daar heeft plaatsgehad. Jammer is nu, dat het daar nog steeds zal worden ontsierd door het lelijke stenen gebouw voor de sluiswachters. Wanneer dat daar eens weggebroken kon worden zou dit pleintje aan de Hoogstraat toch een geweldige verbetering ondergaan. Wel is het eigenaardig te weten hoe jaarlijks duizenden schepen hier onder de straat doorvaren, terwijl enige vierkante roosters licht brengen in de anders duistere tunnel, die 's nachts door lantaarns wordt verlicht. Belangwekkend is de strijd die de schippers moeten voeren tegen de soms machtige stroom in de nauwe doorvaart. En 's winters, als ijsschotsen zich voor de sluizen kunnen opstapelen, staat meermalen een grote groep mensen hier de strijd tegen ijs en stroom gade te slaan.
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|