Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Het kantoor van Van Ulphen & Ruys te Rotterdam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




Het kantoor van Van Ulphen & Ruys te Rotterdam

J.J. van Ulphen, geboren te Oude Pekela in 1783, woonde op 14 november 1806 te Amsterdam. Op 1 juli 1828 associeerde zijn oudste zoon Jacob, geboren in 1807 in Amsterdam, zich met W. Ruys. Zo was de heer Willem Ruys J.D. zn. in juli 1828 dus associé in een cargadoorshuis geworden. Wellicht was hij al iets eerder bij de Van Ulphen's werkzaam geweest. De heer Willem Ruys, geboren in Ouderkerk aan de Amstel in 1809, ging te Rotterdam aan de noordzijde van de Haringvliet wonen. Daar vestigde hij ook het nieuwe kantoor. Hij kon onmiddellijk aan het werk gaan, want het Nederlands kofschip "Vrouw Fennegina", kapitein W.J. Pronk, kwam aan het adres van Van Ulphen & Ruys in lading liggen, om 21 januari 1834 naar Bayonne te vertrekken, evenals in de volgende maand het Engelse sloepschip "Ellen", kapitein John Green, dat voor Londen laadde, terwijl Ruys verder de belangen had waar te nemen van de hierna te noemen schepen:

Nederlands kofschip Eyzo de Wendt, kapitein W.G. Hellinga, naar Elseneur.

Nederlands galjootschip Nederland's Welvaren, O. Hanssens, naar Gibraltar.

Het schip Websters, G. Chapman, van Londen gekomen.

Juni:

De Catharina, kapitein H.G. Lever, naar Bayonne.

Juli:

Nederlands schoenerschip Catharina, M.M. Pott Jr., naar Marseille.

Nederlands kof De Welvaart, Jan R. Brons, naar Bordeaux.

September:

Nederlands schip Vrouw Fennegina, W.I. Pronk, naar Bayonne.

Oktober:

Engels schip Elisa, T.R. Lee, naar Sunderland.

Nederlands schip Alida Giesen, G.G. Boon Jr., naar Marseille.

Engels brik Cornet, T.A. Pattison, naar Newcastle.

November:

Engelse schoener Effort, W. Soanes, naar Londen.

Nederlands schip Alida Giesen, Gosse G. Boon, naar Gibraltar en Cadiz om te Gibraltar te lossen.

Bovendien werd in juli 1834 te Rotterdam lading gezocht voor het te Amsterdam, met bestemming Oporto, liggende Portugese schoenerschip Santa Rita, kapitein Mascarenhas, dat zowel H. Verweijde & Co als Van Ulphen & Ruys tot cargadoors had. Voorts werd geadverteerd, dat men zich om inlichtingen over het te Rotterdam in lading liggende brikschip Nijverheid, dat naar Havanna zou vertrekken, en voor de overtocht van passagiers goed was ingericht, zowel tot W.Smith & Co, te Rotterdam, als tot Van Ulphen & Ruys te Amsterdam kon wenden. Blijkbaar was het dus W. Ruys J.D. zn. reeds onmiddellijk gelukt om een bescheiden aandeel te bemachtigen in het gehele aantal uitzeilende en te Rotterdam binnenvallende schepen. Dit was inderdaad een prestatie van betekenis, want hoewel het te bewerken arbeidsveld ruim genoemd kon worden, moet het moeite hebben gekost zich erin te werken, daar er verschillende cargadoorsfirma's bestonden, van welke sommige reeds lang een gevestigde reputatie bezaten. In 1835 bedienden Van Ulphen & Ruys 34 schepen.

In april 1842 lag bij Van Ulphen & Ruys te Rotterdam in lading naar Batavia het nieuwgebouwde Nederlandse fregatschip Maria Elisabeth, kapitein Joh. Flensz, dat "uitmuntende uitrustingen voor passagiers" had; het snel zeilend gekoperd barkschip Maasnymph, kapitein I.M. Lunsen, laadde eveneens voor Batavia, adres bij Van Ulphen & Ruys te Rotterdam en De Groot, Roelants & Co te Schiedam. Naar Suriname lag in december 1842 te Rotterdam het nieuwgebouwd gekoperd fregatschip Lodewijk Anthony in lading, kapitein I.R. Tjebbes; dit schip was bij Hoyman & Schuurman en bij E. Windhouwer te Amsterdam en bij Van Ulphen & Ruys te Rotterdam. Dat het bovenvermelde snel zeilende kofschip Eyso de Wendt, groot omstreeks 110 roggelast en gevoerd wordende door kapitein D.W. Hellinga, thans te Rotterdam liggende, uit de hand te koop was, adverteerden Van Ulphen & Ruys in februari 1844 in de Rotterdamse Courant.

Het Nederlandse barkschip Maasnymph, kapitein I.M. Lunsen, kwam in augustus 1844 wederom aan het adres der firma, hebbende onder meer aan boord 200 pikol sapanhout, afgeladen door Morgan, Melbourne & Co te Batavia. In januari 1845 konden degenen, die lading hadden voor het te Schiedam met bestemming Batavia gereed liggende Nederlandse schip Eendracht, kapitein H.H. Deuling, zich vervoegen bij De Groot, Roelants & Co aldaar en bij Van Ulphen & Ruys en bij Cornelder & Zoon te Rotterdam, terwijl in november van dat jaar de Nederlandse barkschepen Soolo, kapitein T.B. Teunissen, en Christiaan Huygens, kapitein I.R. Butter, naar Batavia, te Rotterdam in lading lagen, adres bij Van Ulphen & Ruys te Rotterdam en De Groot Roelants & Co te Schiedam. Voor de te laden goederen in de Nederlandse bark Vier Gebroeders, kapitein H. Noltee, welke bodem een bekwame scheepsdokter aan boord had ten behoeve van eventuele passagiers, had men zich bij Kuyper, Van Dam & Smeer of bij Van Ulphen & Ruys te vervoegen.

Behalve met cargadoors- en expeditie-zaken hebben Van Ulphen & Ruys zich ook, op bescheiden schaal, met het reden van schepen beziggehouden. Helaas bestaan daarvan geen bescheiden meer, zodat men zich, teneinde de vraag te beantwoorden, welke schepen aan de firma behoorden, tot gissingen zou moeten bepalen. Zekerheid bestaat er alleen voor zoveel het gezonken kofschip Gerhardus Henricus betreft. Volgens een boekje, door Van Meurs & Co in 1845 te Amsterdam uitgegeven en getiteld "Algemeene staat der Nederlandsche zeemagt en koopvaardijvloot", behoorde dit vaartuig, dat in 1828 gebouwd was, aan de reders Van Ulphen & Ruys. Hebben deze het zelf laten bouwen? Zo ja, dan zou het in het jaar van de vestiging van hun cargadoorszaak, van stapel gelopen moeten zijn. Daar de vestiging pas in de maand juli plaatsvond, zou men moeten veronderstellen, dat met de bouw van het kofschip reeds vóór die oprichting zou moeten zijn aangevangen, omdat de bouw van een schip meestal meer dan zes maanden vorderde. Waarschijnlijker komt het dan ook voor, dat Van Ulphen & Ruys de Gerhardus Henricus pas later hebben aangekocht. Behalve wat boven over dit vaartuig vermeld staat, is er zeer weinig van bekend.

In het begin van januari 1848 is een schip van deze naam uit het Texelse Gat gezeild met bestemming Marseille. Een schip van dezelfde naam is in december 1846, toen het gevoerd werd door kapitein Konter, bij Plymouth verongelukt. Dit zou hetzelfde kofschip geweest kunnen zijn, dat volgens Van Meurs in 1845 eigendom was, of onder boekhouderschap stond van Van Ulphen & Ruys. Deze mogelijkheid komt te waarschijnlijker voor, omdat in een der zeer weinige overgebleven archiefstukken uit Ruys' vroegere cargadoorszaken, zijnde een vracht- en onkostenrekeningboek, van 1848 tot in 1856, de naam ven een vaartuig Gerhardus Henricus niet voorkomt, hetgeen vermoedelijk wel het geval geweest zou zijn, indien het bij Van Meurs vermelde schip nog in de vaart was geweest.

Uit de gemeenschappelijke boedel van Bertha Zahn en haar op 26 mei 1840 overleden echtgenoot Hendrik Elias Mensing werden in het lokaal voor publieke verkopingen aan de Gelderse Kade verschillende scheepsaandelen geveild. Voor de som van f 125,-, vermeerderd met de veilingkosten, bemachtigde Wm. Ruys J.D.zn. daar op 8 juli 1841 een dertigste aandeel in het kofschip Catharina Cornelia, varende onder Nederlandse vlag, in het jaar 1839 te Groningen gebouwd, lang 22 el 34 duim, wijd 4 el 20 duim, Nederlandse maat (Protocol van notaris Mr. C.A. van Kerckhoff te Rotterdam, anno 1841, akte no. 183).

De Rotterdamse branche van Van Ulphen & Ruys heeft van 1839 af nog een bron van inkomsten van andere aard gehad; zij was cargadoor van de schepen, over welke haar firmant Willem Ruys J.D.zn. de directie had. Te beginnen in het jaar 1838 was hij boekhouder van verschillende rederijen, welke Oost-Indiëvaarders uitrustten.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

11 April 2019