Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De tweede mislukte aanslag op Schiedam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Schiedam en klik op ENTER




De tweede mislukte aanslag op Schiedam

Uit Rotterdamse Heldendaden onder de stadvoogdij van den jongen heer Frans van Brederode, genaamt Jonker Fransen Oorlog door K. van Alkemade




De tweede mislukte aanslag op Schiedam en het plunderen van enkele dorpen aan de overkant van de Maas

De zomer begon te naderen en de wegen en dijken, 's winters moerassig door klei en slijk, droogden geleidelijk aan op. Ze begonnen een gelegenheid te verschaffen om het platteland weer te gaan bezoeken om levensmiddelen te gaan halen. Daar begon het de Rotterdammers namelijk aan te ontbreken, want nadat de belegerde stad vol soldatenvolk was geraakt en alle toevoerwegen zowel te water als te land afgesneden waren, moest alle proviand gehaald en de weg met de degen in de vuist gebaand worden.
De stad Schiedam lag daarbij in het bijzonder in de weg. De Rotterdammers misten daardoor de opening naar een zeer grote streek. Om deze reden waren ze graag deze doorn uit de voet kwijt geweest. De laatste mislukte aanslag had echter telkens hun ontwerpen daaromtrent tegengehouden en verijdeld.

Nadat hopman Wittenhorst, die uit zijn gevangenschap was ontslagen, Rotterdam was binnengekomen, stelde hij stadvoogd Brederode in kennis van wat hij te weten was gekomen in de tijd dat hij met zijn soldaten ten dienste van de Koning de stad Schiedam bezet hield. Hij had vernomen dat die stad bij de Vlaardinger poort op haar zwakst was. De oorzaak daarvan was dat er slecht de wacht werd gehouden doordat de poort ver van de huizen vandaan stond en van de bewoners afgezonderd gelegen was. Hierdoor heeft hopman Wittenhorst de Stadvoogd ertoe kunnen bewegen om een tweede tocht naar die stad te wagen.

Op St. Aalbertsdag in mei trokken 900 mannen onder leiding van de drost van Hagestein heer Walraven van Brederode, Henrik van Wyts, Jan van Nymegen, Nicolaas Wittenhorst en Willem Willemsz erop uit. Dat was al in de donkere late avond en nadat ze 's nachts om één uur over de Schie gezet en over de Oudendijk tot aan het slot Spieringshoek genaderd waren, hadden ze zich aldaar wat te ruste gelegd om met hernieuwde kracht en verkwikte leden de stad aan te vallen.
Zo wilde het geval dat er bij het aanbreken van de dag op deze plaats enig Schiedams ruitervolk, dat in die nacht was wezen stropen, kwam aanrukken. Onverwachts zo'n grote menigte soldaten ziende, vluchtten de Rotterdammers van schrik en angst de Vlaardingerdijk richting Schiedam op.

Hierdoor werd deze aanslag de Schiedammers aangekondigd. Deze bezetten niet alleen de wallen en de poorten, maar zonden daarenboven een groot aantal manschappen, zowel te voet als te paard, de Kethelpoort uit om de Rotterdammers aan te vallen. Die hadden echter gezien dat hun aanslag was ontdekt en hadden zich al voor de aankomst van hun vijanden via de Oudendijk teruggetrokken.
Toen de naderende Schiedammers dit vernamen, dachten zij er hun voordeel mee te doen, zich verbeeldende dat de Rotterdammers van hun komst op de hoogte gesteld waren en dat ze deze niet durfden af te wachten. Derhalve stoven zij op hun vijanden af om hen al te haastig en onvoorzichtig op de vlucht in te halen.

De Rotterdammers, die de dichterbijkomende vijand met meer uitgelatenheid dan voorzichtigheid snel zagen naderen, sloten zich dicht aaneen en wachtten deze met een bepaald bedaarde manhaftigheid op. Toen vond er een hardnekkig treffen aan weerszijden plaats. Ja, men vindt opgetekend, dat de strijd verschrikkelijk en bloedig is geweest. Het gevecht ging door totdat ten laatste de Schiedammers, die minder manschappen hadden, het te kwaad kregen en gedwongen waren de Rotterdammers het veld te laten behouden.
Zo groot en te prijzen de dapperheid van de Schiedammers is geweest, zo schandelijk en wanordelijk was hun vlucht. In zoverre, dat de Rotterdammers die hun overwinning vervolgden, tegelijk met hen de stadspoorten binnengedrongen zouden zijn, indien niet de burgerschutters in Schiedam, die zich bewapend hadden met haken en vuurroers in de buurt van de poort en op de wallen klaargezet, dapper vuur gegeven hadden.

Het aantal doden is aan weerszijden zeer groot geweest. De volkomen overwinning aan de kant van de Rotterdammers is gebleken uit dat de overwinnaars 80 gevangen genomen Schiedammers bij de gewonden in Ouderschie lieten brengen, terwijl de grootste groep naar Vlaardingen trok, welke plaats veiligheid genoot onder voldoening van de brandschatting. Hier kregen de Rotterdammers een vaartuig, waarmee ze de Maas overstaken en het land van Voorne en Putten binnenvielen. In Geervliet brachten ze al het koren dat ze in die streek konden bemachtigen bijeen. Van hieruit trokken ze naar Heenvliet, Zwartewaal en Spijkenisse op dezelfde wijze huishoudende en de boeren ertoe dwingend hun eigen graan af te voeren, zonder hen echter verder enige schade te berokkenen. Tenslotte vielen ze het mooie dorp Abbenbroek binnen. Dat dorp stond bekend om de onwil van zijn inwoners om het koren met hun eigen wagens weg te voeren en naar Geervliet te brengen. Abbenbroek werd aan de vlammen opgeofferd en alle woningen en huizen in de omgeving ervan werden jammerlijk verwoest.

De avond van de volgende dag, zijnde de 5de mei, de aftocht ingezet hebbende, zijn de Rotterdammers met al hun koren en verdere buit 's nachts in Vlaardingen aangekomen. Hier lieten ze de boerenwagens van het omliggende platteland al hun buit door Kethel tot op de Schiekant aanvoeren. Daar namen hun makkers uit Ouderschie alles over in hun meegebrachte schuiten en sleepten die op de 6de mei Rotterdam binnen. Het graan was ten hoogste welkom in de stad, die het aan levensmiddelen begon te ontbreken. De op de Schiedammers bevochten zege gaf nieuwe moed aan het Rotterdamse krijgsvolk.

Deze overwinnende wapenen vergezeld gaande van stroperijen verdubbelden de klachten van de Hollandse stedelingen en boeren. De Stadhouder ervoer wel dat al zijn pogingen wat betreft de belegering en belemmering van de stad Rotterdam tot toen toe tevergeefs waren. Derhalve probeerde hij nogmaals deze onlusten door een goed verdrag te doen eindigen. Daartoe liet hij Rotterdam, Woerden en Montfoort uitnodigen. De eerste sloeg dit wederom vierkant af, maar de laatste die minder macht bezaten en niet meer voorzien waren van mondvoorraad, hebben het raadzaam geoordeeld om met de Stadhouder op de meest betamelijke wijze te onderhandelen.

Het dorp Bodegraven was de plaats waar de grote in strijd verkerende personen, namelijk heer Zweder van Montfoort en heer Reyer van Broekhuizen aan de ene en heer Jan van Egmond Hollands Stadhouder met de zijnen aan de andere zijde in der minne bijeenkwamen en een stilstand van drie maanden beraamden en op de 11de mei vaststelden.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

17 Oktober 2017