Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De Rotterdamse transportarbeiders

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




De Rotterdamse transportarbeiders

In de zomer van 1889 gistte het onder de transportarbeiders van Rotterdam. De zich sterk ontwikkelende haven trok veel arbeiders van het platteland tot zich. Het aanbod van arbeidskracht overtrof verre de vraag. Het lot van deze arbeiders was droevig. Regelloosheid in de verdeling van de arbeid, uitbetaling van het loon in kroegen, bedrieglijke beknibbeling op de hoeveelheid in stukloon verrichte arbeid, het kopen vaak van arbeid met geld en jenever, de verplichting en de gewoonte om een goed deel van het loon om te zetten in drank, het waren ergerlijke misstanden die, niet het minst bij de zedelijk sterksten onder de havenarbeiders, ontstemming en verbittering hadden gewekt. De werklieden die zich over deze toestanden hadden beklaagd ontvingen van de werkgevers weinig medewerking om tot verbetering te geraken. Organisatie onder hen bestond niet. Toch was er slechts weinig voor nodig, om de groeiende verbittering, de mokkende berusting in daden van verzet te doen omslaan.

Het kwam - onverwacht. De bootwerkers te Londen hadden een geweldige staking met succes gevoerd. Dat gaf de moed, om ook te Rotterdam te proberen, door middel van staking tot verbetering der slechte arbeidstoestanden te komen. Op 18 september kwamen een paar honderd havenarbeiders op de Binnenrotte, in het daar gevestigde socialistische vergaderlokaal, bijeen. De volgende dag werd een strooibiljet in de haven verspreid, waarin werd gezegd: "Op het voorbeeld door de dokwerkers van Londen gegeven hebben ook de Rotterdamse bootwerkers besloten, in een gisterenavond gehouden vergadering, hun rechtmatige grieven te berde te brengen." Die avond werd weer vergaderd. Eisen werden gesteld en de werkgevers toegezonden en als datum voor bespreking van het antwoord 25 september bepaald. Op die dag bleek, dat de werkgevers zich de moeite van te antwoorden hadden bespaard. Toen brak de staking uit, die tot verwondering van de burgerij en de werkgevers spoedig vrij algemeen was. Rotterdam heeft daarbij enige rumoerige dagen beleefd, waarvan de tonelen zich in hoofdzaak afspeelden rondom de Boompjes en het Willemsplein.

Op aandrang van de werkgevers werd een verbod van samenscholingen afgekondigd, werden kanonneerboten ontboden en de schutterij onder de wapenen geroepen. Dit leidde tot wrijving tussen de schutterij - die mopperde over de langdurige dienst - en de politie, zodat beide troepen op een gegeven ogenblik handgemeen werden en "de plaatselijke overheid wat blij was, toen de plaatselijke schutters tenslotte met goed fatsoen afgedankt en weer in de tamme kruideniers en grutters van voorheen herschapen waren." Intussen duurde de staking voort. Pogingen door het Algemeen Nederlands Werkliedenverbond aangewend, om tot haar ontheffing te geraken en, overeenkomstig de wensen der werkgevers, daarna tot onderhandeling te komen, wekten slechts verontwaardiging. Daarna kwamen de werkgevers de 2de oktober met voorstellen, die goeddeels inwilliging der eisen betekenden en eindigde de staking, die precies een week had geduurd. Uit deze staking sproot de behoefte aan een vast verband, aan een vereniging van havenwerkers voort. Het eerste internationale contact werd er mede door verkregen. De Engelse arbeidersleiders, die reeds onmiddellijk het belang van uniformiteit der arbeidsvoorwaarden in de onderlinge concurrentie der havens voorzagen, staken de Noordzee en het Kanaal over en verkondigden in de havens van het continent het belang van eenheid en internationaliteit in vereniging. Zij kwamen ook te Rotterdam en onder hun invloed werd de organisatie, genaamd: "Rotterdam-Branch of the Dock-, Warf-, Riverside- en General Labourers' Union", gesticht. Als voorzitter en secretaris traden op A. van der Kolk en Piet Sas, die ook de leiding der staking hadden gevoerd.

Hoewel het ledental van deze organisatie voor die tijd vrij groot was (620) had zij reeds spoedig met het gevaar van tweedracht te kampen. De verwijten, tegen haar gericht, waren, dat zij de socialisten "erbij gehaald" had en zich had verbonden met de Engelse Trade Unions. Vooral het Handelsblad maakte zich tot tolk van deze (werkgeversklachten) en het Algemeen Nederlands Werkliedenverbond werd aangespoord, om zich, nevens de Labourers Union, met de organisatie der havenwerkers te belasten. Dit Werkliedenverbond gaf aan deze aandrang gehoor. In een vergadering van dit Verbond op 23 oktober 1889, waar De Rot het woord voerde, werd, hoewel Van der Kolk en anderen er heftig tegenop kwamen, een nationale vereniging opgericht, onder de naam "De Nederlandse Vlag." Het onderlinge geharrewar, een kort daarop volgende algemene, doch verloren staking van metaalbewerkers, allerlei kleine stakingen en moeilijkheden met de stuwadoors over de nieuw ingevoerde arbeidsvoorwaarden, zijn voor de ontwikkeling en versterking der organisatie weinig bevorderlijk. De Labourers Union takelt af. Men hoort in 1890 nog een enkele maal van haar, onder andere als er een rumoerige vergadering met (tegen) "De Nederlandse Vlag" plaatsheeft op 25 januari van dat jaar, maar dan verdwijnt zij. Ook "De Nederlandse Vlag" voert een kwijnend bestaan en van enige agitatie of van pogingen tot verbetering van misstanden verneemt men een zevental jaren niets.

Toch, ook in die dagen blijft er behoefte aan organisatie. Zij blijkt onontbeerlijk, en gelijk bij zware regenval beekjes zwellen tot stromen, zo ontstaan bewegingen en verenigingen van bootwerkers, zeelieden en Rijnvaartpersoneel, zodra een opeenhoping van grieven of misstanden, dan wel werkelijke of vermeende aantasting van belangen, deze arbeiders aan het einde der 19de en het begin der 20ste eeuw spontaan te hoop deed lopen. Dan wordt weer een bond gesticht, om kort daarop onder teleurstelling om het weinig bereikte, de verloren slag tegen de werkgevers of de onmacht om hetgeen verkregen was te consolideren en te handhaven, weer te verdwijnen. Het is de tijd waarin de beweging zich nog niet heeft gezet. De stroom moet zijn vaste bedding nog zoeken, zijn rustige doch krachtige en rusteloze voorwaartse stuwing nog verkrijgen. Nog drogen de beken op, slechts de gegroefde geulen latende, ter herinnering aan de korte, onstuimige ongeleide kracht van zo-even. Dan komt 1896. Er waren aan de Katendrechtse haven op aandrang van Wm. H. Müller & Co. elektrische kranen geplaatst, voornamelijk voor de lossing van ijzererts. Het stoomschip "Drott" zou, het allereerst, daarmee in maart worden gelost. In verband hiermee werden de ploegen van 12 op 9 man teruggebracht. Dat bracht de bootwerkers tot verzet. In allerijl werd de hulp van "De Nederlandse Vlag" ingeroepen en een vergadering belegd. Tot een algemene staking, waartoe door sommigen werd aangespoord, kwam het evenwel niet. Wel besloot men de arbeid aan de "Drott" te weigeren. De firma Müller gaf toen aan haar vaste arbeiders last, de lossing ter hand te nemen, hetgeen dezen eveneens weigerden, waarop hun uitsluiting volgde. De staking was bij deze firma toen spoedig vrij algemeen.

Teneinde aan de druk der staking te ontkomen dirigeerde de firma Müller haar schepen naar Amsterdam en Vlissingen, waar deze werden gelost, terwijl zij een twintigtal Brabanders aanwierf voor de lossing van de "Drott". Inmiddels had een comité uit de bootwerkers een langdurige bespreking met burgemeester 's Jacob, die bereid bleek in het conflict te bemiddelen. Niet zonder resultaat. Althans van de firma Müller kwamen voorstellen in, waarop de staking te beëindigen ware en die eigenlijk invoering der nieuwe regeling op proef en met arbitrale beslechting der kwestie inhielden. In de bootwerkersvergadering waar dit voorstel werd behandeld, kwam bericht in, dat het te Amsterdam gelukt was, het werk voor de firma Müller te doen staken. Waarschijnlijk onder de indruk hiervan werd het bemiddelingsvoorstel verworpen. Ook ging men niet tot de algemene staking over doch bepaalde, dat degenen die werkten 10 procent ten bate van de stakers en uitgesloten personen zouden afstaan. Daarnaast besloot men tot de stichting van een algemene bootwerkersvereniging, die de 1ste april onder de naam van "Nieuwe Nederlandse Bootwerkers-Bond" werd gesticht. Als bestuurders traden op L. de Jonge, J. de Bruin, N. de Heer en de gebroeders Snelleman. De bond telde spoedig 4000 leden.

Intussen verliep de staking bij Müller & Co. Het was haar gelukt de "Drott" te doen lossen. Ook te Amsterdam zag zij kans, haar werk op gang te krijgen, terwijl zij 150 vaste bootwerkers wist te verkrijgen, tegen f 16,- per week bij twaalfurige arbeidsdag, die al haar werk verrichtten. Juist deze maatregel gaf de stoot tot de algemene staking. Het was voor de firma De Poorter aanleiding, om verlaging van 20 procent op de stuklonen aan te kondigen, omdat zij, naar haar beweren, door de maatregelen van Müller & Co. niet meer in staat was tegen deze firma te concurreren. Een algemene staking was het antwoord. De feitelijke reden voor de staking verviel spoedig, omdat de firma Müller niet op deze wijze de indirecte oorzaak der staking wilde zijn en daarom, naast de bij haar bestaande loonregeling, er nog een ontwierp, op de grondslag van het oude loon bij De Poorter. Voor andere cargadoors, die van plan geweest mochten zijn, het voorbeeld van De Poorter te volgen, had zulks geen zin meer. Toch besloot een stakingsvergadering op vrijdag 15 mei, tegen de raad der leiders in, tot doorstaken.

Dat aldus door de arbeiders werd gehandeld, moet aan wantrouwen tegen de bedoelingen der werkgevers hebben gelegen. Er werden eigenlijk waarborgen verlangd, voor naleving der arbeidsvoorwaarden, ook na de staking. Men zag deze in het ondertekenen door de cargadoors van een inderhaast door de Bootwerkersbond ontworpen loonlijst en besloot niet aan den arbeid te gaan, voor alle werkgevers getekend hadden. Dit is verklaarbaar door het feit, dat destijds de meeste arbeid in tariefloon werd verricht, terwijl de aanvankelijke weigering der cargadoors en stuwadoors om te tekenen, het wantrouwen slechts kon vergroten. Het duurde echter niet lang. Op woensdag 20 mei, nadat het merendeel der werkgevers getekend had, werd met overgrote meerderheid tot opheffing der staking besloten. Tijdens de staking was er weer veel machtsvertoon. De kaden werden afgezet door militairen en schutterij. Twee oorlogsschepen lagen op de rivier ten anker. Overbodige voorzorg: de orde werd niet verstoord. Ook was er "internationale" en "nationale" inmenging. Havelock Wilson kwam over, om de bemanningen van Engelse schepen, die de lading van hun eigen schip verwerkten, te bewegen dit na te laten. Had zulks de instemming der stakers, slechter waren zij te spreken over de "nationale" hulp van de R.K. Volksbond, die in een manifest de stakers tot het hervatten van arbeid aanspoorde. Dat wekte grote beroering en ontstemming.

Al spoedig bleek, dat handhaving en naleving der getroffen arbeidsvoorwaarden boven de krachten van de Nieuwe Nederlandse Bootwerkers-Bond gingen. De "getekende" lijst bleek op zichzelf onvoldoende. Een goed geregelde overeenkomst bestond niet. Het wantrouwen onder de arbeiders tegen de werkgevers werd groter. Dan, in juni 1896 streeft men naar de instelling van "een soort Arbeidsraad". Die weg, verklaren de leiders van de Bootwerkersbond aan de Kamer van Koophandel, wil men gaarne op, want zij zijn "overtuigd dat zonder inmenging van hoger geplaatste personen (zij) niet in staat zullen zijn om langs geleidelijke weg (hun) verdere grieven te doen oplossen". De Kamer van Koophandel trekt aan het werk; een commissie uit haar midden beraadslaagt met het bestuur van de Bootwerkersbond over de samenstelling van een Kamer van Arbeid. Een regeling wordt zelfs ontworpen. Deze kan blijkbaar de bootwerkers niet bekoren; zij laten tenslotte niets meer van zich horen. In het bestuur van de bond wordt De Jonge als voorzitter vervangen door De Ligt. Een poging door hem aangewend om een nieuwe loonlijst te ontwerpen mislukt en in 1897 ging de Nieuwe Nederlandse Bootwerkers-Bond ten grave.

Toch bleef er echter enige organisatie onder de bootwerkers bestaan. Een vrij groot aantal verenigingetjes van uitsluitend graan-, erts-, dan wel kolen- of stukgoedwerkers werd aangetroffen. Hun doel was voornamelijk: uitkering van ziekengeld. Teneinde dit overzichtelijk te kunnen bevorderen was meestal bepaald, dat het ledental honderd niet mocht overschrijden. De behoefte aan deze verenigingen was er in die tijd, toen de werkgevers doorgaans bij ziekte de loonbetaling geheel staakten en er ook nog geen ongevallenwet bestond, wel. De onderlinge steun, die men elkander bood was de enige waarop de zieke of door een ongeval getroffen havenarbeider kon rekenen. Uit deze ziekengeldverenigingen werd intussen de organisatie geboren, die andermaal zou pogen, tot regeling der arbeidsvoorwaarden te geraken. Zij verenigden zich in een Federatie van het watertransport, waarbij ook de verenigingen van Rijn- en Binnenschippers, alsmede de afdeling van de Bond van Machinisten en Stokers, zich aansloten.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

17 November 2021