Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Pieter Winne, tijkwerker buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de Gouden Eeuw

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Hofpoortje en klik op ENTER




Pieter Winne, tijkwerker buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de Gouden Eeuw

delfschepoort1670

1670

De Delftse Poort met links de Hofpoort

In de eerste helft van de 17de eeuw woonden Pieter Winne en zijn vrouw Trijn Jans buiten het Hofpoortje van Rotterdam met als buren Mees Jacobs, scheepmaker en de bewoners van de herberg "Het Lant van Beloften", eerder "De Meerminne" genoemd.
De herberg "Het Lant van Beloften" werd in 1643 verbouwd tot de pottenbakkerij van mijn stamgrootvader Joost Florisz. van der Laen, alias Joost Florisz. Pronck.

Over Pieter Winne, ook wel Pieter Winde genoemd, is in de Doop-, Trouw- en Begraafboeken van Rotterdam wel het een en ander te vinden.
Hij wordt eenmaal als getuige vermeld bij de doop van Jacobus, zoon van Isack Jacobsen en Maertgen Jans op 23 april 1633.
Verder wordt in een trouwakte vermeld dat Pieter Winnen van Thurenhout, weduwnaar, wonend buiten de Hofpoort, op 26 juni 1650 in ondertrouw gaat met Trijntje Thomas, weduwe van Jan Messeer, die ook buiten de Hofpoort woont.
Hieruit blijkt dat Pieter Winne een Vlaming afkomstig uit Turnhout was.

lakenindustrie (36K)

In 1584 meldden zich de eerste drapeniers in Rotterdam.
Talrijke tijkwevers uit Turnhout en andere Brabantse plaatsen kwamen naar het Noorden, voornamelijk naar Schiedam en naar Rotterdam.
Tijk is/was een grove linnen stof die voor het overtrekken van bedden gebruikt werd.
De tijknering was gecompliceerder dan de eenvoudige linnennering. De techniek ervan was ingewikkelder. De tijkwever moest over enig kapitaal beschikken om werktuigen en voorraden te verwerven en om handel te kunnen drijven.
De gegoeden onder hen, die niet in loondienst van een andere tijkwever werkten, zorgden zelf voor de afzet van hun product.
Uit een verklaring in 1650 afgelegd door vier hooftluijden van het tijckwerckersgilde van Rotterdam wordt duidelijk dat er ook binnen Delft, Schiedam, Antwerpen en Turenhout diverse soorten tijck werden geproduceerd. Helaas is de gildeordonnantie van de tijckwerckers in Rotterdam verloren gegaan.
Voor de tijkweverij werd Elberfelds garen gebruikt. De Rotterdamse en Schiedamse wevers ontmoetten op de stapelmarkt te Dordrecht de Duitse garenleveranciers of ze hadden contacten met handelaren uit Amsterdam, waar al in 1553 een garenmarkt was opgericht.
In de loop van de 17de eeuw was de tijkweverij over haar grootste bloei heen, ze werd overvleugeld door de buitenlandse, vooral Engelse, industrie.

In het Oud Notarieel Archief van Rotterdam is er een aantal akten waarin Pieter Winde wordt vermeld.

De volgende akte is gepasseerd op 6 oktober 1628 bij notaris Jacob Duijfhuijsen jr.

Trijntge Jans, vrouw van Pieter Winnen, tijckwever, gesworen vroedevrou, 51 jaar, legt een verklaring af op verzoek van Cornelis Koovelaer te Vlissingen, wonend aan de Bierkay.
Zij verklaart dat Matgen Teunisdr. zei dat Kovelaer de vader van haar dochter Cornelia Cornelisdr. is. Hij was haar meester. Getuige is onder andere Maerten Jansz., varende man, wonend te Lillo.

Maertgen Jans, 32 jaar, vrouw van Cors van Dulcken, brouwersknecht, was baecker of craembewaerster en minne van het kind van Matgen Teunisdr., jongedochter.

Op 8 maart 1633 ontslaat Annetgen Cornelisdr., weduwe van Johan Sijmons Pesser, brouwer in de "Hollantsen Thuyn", Pieter Winne, man van Trijn Jans, van een borgtocht.
Onderpand voor de borgstelling was zijn huis op de hoek van de Paddesteech, (de Paddesteech was gelegen binnen de stad Rotterdam).
In een andere akte bij dezelfde notaris, Gerrit van der Hout, op dezelfde dag opgemaakt, machtigt Pieter Winne, man van Trijn Jans, Olivier Couwijn om voor hem te verhuren of te verkopen het huis op de hoek van de Paddesteech aan Annetgen Cornelisdr., weduwe van Jan Simons Pesser.

Verder is er nog een akte gevonden uit 1638, waarin Hendrick Ariens Rockeveen te Berchsenhouck een verklaring aflegt op verzoek van Barent Jacobs van Oosterwijck, pachter van de bieren over Schielant.
Jacob Cornelisz. was toen pachter van de bieren over Rotterdam. Naast de akte staan verklaringen van lieden die zeggen de impost betaald te hebben. Hierbij wordt ook Pieter Winne genoemd. En…heel opmerkelijk…de vrouw van Gerrit Damisz. van Noorden zei tot Jan Gijsberts, coopman, dat hij nog moet betalen.

Door middel van deze informatie hoop ik een beeld te hebben kunnen schetsen van het leven van een tijkwerker en zijn vrouw die in de 17de eeuw woonden buiten het Hofpoortje van Rotterdam.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

6 Februari 2015