Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De stroperijen en brandschattingen van de Rotterdammers in de buurt van Vlaardingen en Maasland

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Kethel en klik op ENTER




De stroperijen en brandschattingen van de Rotterdammers in de buurt van Vlaardingen en Maasland

Uit Rotterdamse Heldendaden onder de stadvoogdij van den jongen heer Frans van Brederode, genaamt Jonker Fransen Oorlog door K. van Alkemade




Nadat het Haagse Verdrag te Rijswijk gesloten en de eerste beloofde betaling voldaan en meegerekend was, begaven de hoofden van de Rotterdamse krijgsmacht zich ijlings terug naar Ouderschie. Dat gebeurde zowel te voet als te paard, beladen, ja overladen met een schat aan geroofde goederen en geld, het zweet en bloed van de Haagse burgers maar vooral van het Delflandse volk. De soldaten kwamen de volgende dag, de achtste maart, zegepralend Rotterdam binnen.

Zonder enige tijd te verliezen trok heer Dirk van Hodenpyl met enkele hoplieden en een behoorlijke legertroep weer over de Schie naar het dorp Kethel en daarvandaan naar het ambacht Vlaardingen en naar Maasland. Daar gingen ze weer tekeer op dezelfde wijze als zij even tevoren in Delfland huisgehouden hadden. Alles wat hen aanstond roofden zij weg.

Het aanvankelijke Vlaardingen was een zeer oude stad, ja, naar de getuigenissen van onze schrijvers, de eerste en oudste vesting van het land en een graafschap op zichzelf. Vele jaren geleden heeft de Maas haar echter overstroomd en het tegenwoordige (1724) Vlaardingen heeft niets van het oude over dan alleen de naam en is slechts een open vlek.
Maasland is een uur verder weg gelegen, een klein dorp, maar rijk aan ingezetenen en omgeven door landbouwers.

De Schiedammers en de Delftenaars kregen wel zekere berichten over hoe de Rotterdammers huishielden, maar omdat die steden ontbloot waren van soldaten en de burgers in de laatst voorgevallen gevechten de harde klappen van het Rotterdamse krijgsvolk ondervonden hadden en omdat het verlies, de nederlaag, de wonden, de dood en de gevangennemingen van hun medeburgers hen aan het hart gingen, was hen de lust benomen om naar buiten te komen en een tweede kans te wagen.

Gedenkwaardig is vooral wat heer Dirk van Hodenpyl hier toevallig overkwam. Hij kwam met een deel van zijn soldatenvolk al stropend en het veld doorkruisend om te plunderen en te verwoesten bij het oude vervallen Slot van Hodenpyl, het stamhuis waaruit hij zelf gesproten was. Hij zag het en verzuchtte dat de puinhopen en een stuk vervallen toren, die alleen nog over waren, de bittere haat van de Delftenaars te kennen gaven, die ze weleer in het jaar 1351 tegen zijn Hoeksgezinde voorouders opgevat hadden.
Ze hadden toen dit mooie slot, slechts 16 jaar daarvoor aangelegd en gebouwd, te weten in het jaar 1335 door heer Arent van Hodenpyl, een dapper edelman uit een oud adellijk geslacht uit Henegouwen gesproten, in de as gelegd en vernield. Dirk van Hodenpyl zei nu bezig te zijn met hen voor deze oude schulden te laten boeten.

Vandaar trokken ze tot dicht onder Schiedam, waar ze ook de vervallen muren en het overblijfsel van het oude slot Spieringshoek zagen. Dit slot was een adellijk stamhuis, dat wat ouderdom betreft teruggaat tot omtrent het jaar 1200, de tijd dat heer Wouter van Spiering er woonde. Dit was eveneens door de Kabeljauwse Delftenaars om dezelfde reden in het jaar 1351 omvergeworpen en sedertdien ook zonder herbouwd te zijn blijven liggen.

Aldus overladen met geld en buit kwamen de Rotterdammers in de avond te Ouderschie aan, waar ze overnachtten. In de ochtendstond trokken ze naar het huis te Spangen, een overoud stamhuis van de Heren van die naam, gelegen op een lage moerassige plaats, gebouwd door jongere zonen van de Leidse burggraven Uiternesse genaamd, waarvan gevonden is dat ze dat slot al omtrent het jaar 1200 in bezit hadden. Na een fraaiere herbouw ervan, verricht door heer Philips van Mathenesse in het jaar 1310, is datzelfde slot door de Kabeljauwen in het jaar 1351 jammerlijk geschonden. Het is na de wederopbouw ervan, die in 1384 plaatsvond, door Willem Nagel, veldheer van vrouwe Jakoba, anno 1426 tot de grond toe afgebrand en gesloopt, maar door heer Philips van Spangen in 1450 prachtiger dan tevoren herbouwd.

Hier hebben ze eveneens zo vreselijk huisgehouden, dat na het eindigen van de oorlog, heer Philips van Spangen, ridder, zich genoodzaakt zag een rechtszaak te voeren voor het Hof, tegen de Grafelijkheid van Holland zelfs, en de som van duizend en zevenhonderd ponden Hollands en vijf groten van hen te eisen, voor de schade die aan zijn huizen en het slot Spangen was toegebracht en door hem geleden was, waarvoor hij uiteindelijk in het jaar 1501 door een gunstig eindvonnis de som van zeshonderd pond Hollands kreeg.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

29 Augustus 2017