Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De Spaansekade te Rotterdam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




De Spaansekade te Rotterdam

Fragment uit: "Mijn Rotterdam" van Willem van Iependaal.

Al dolende had Barentje z'n keus weer eens gemaakt: de Spaansekade en omgeving was aan de beurt om z'n schoonheidsdrang te bevredigen en z'n fantasie de vrije loop te laten. Ah, die moe-gedragen, gedeeltelijk verprutste gevels met het beeld van de markies de Spinola op de hoek. Hoeveel eeuwen waren er sinds hun ontwerp niet verstreken?! En wat hadden ze in die jaren niet gezien en afgeluisterd van zeemanslief en regentenzoontjes, van eerlijke verkeringen en prollige vrijages, van losse bedoelingen en droevige ontknopingen.

Die gevels!

Ze waren getuige geweest van alles wat er in die drie eeuwen voorbijschoof, staan bleef of ten anker ging. Ze hadden geschouwd naar het in- en uitlopen van koop-, kaap- en oorlogsvloten. Ze konden meepraten over gehavend want, gekraakte duigen en doorschoten lijven der rabauwen. Ze hadden de geronselden voorbij zien trekken, de uit-gevaste, in lompen gehulde vagebonden en grienende moerszoontjes, op weg naar scheurbuik, rotkoortsen, rode loop, musketdood, slavernij onder het kromzwaard der Saracenen, schipbreuk, verdorsten of fortuin! Ze hadden minnarijen aangehoord in het Duits, het Engels, het Speks en het Geus, het Boheems, Frans en Hongaars. Leed en leut hadden zich aangediend en aan hun voet afgespeeld met de regelmaat van dag en nacht. Er was een komen en gaan geweest van treurenden in rouwhabijt en van fleurige stoeten met zwierende wimpels en slaande trom, met gestoken trompetten en vrolijke zang. Er was vertoon geweest van overwinning en nederlaag, van glorie en oneer, van haat en deernis, van liefde uit berekening, van hebzucht en uitspatting, van schijnheilig erbarmen en ruwe grootmenselijkheid. Het had tijden gegeven van hovaardij en ootmoed, van welvaart en jammer, van banjeren en bidden. De geveltjes, ze hadden neergekeken op het zwierig hoedenlichten van heren meesters en heren koopvorsten, die de deftigheid tot in de fronsen van hun mantels droegen. Maar er waren ook minder vroede knapen voorbijgegaan, onder zwaar escort en met de verlamming door een scherpe justitie nog in hun botten. De laatste gang van beruchte schavotspijkers, die om moord, braak of muiterij werden heengeleid op weg naar galg of blok. De gekenden der justitie en de gekenden des Heren, waren gepasseerd: de booswichten naar het schavot en de braven naar de kerk.

Oproer, belegering en de furie der Spaanse huurlingen hadden de gevels overleefd en ook de intocht der Sansculotten had hun houding niet gewijzigd. Vlaggen van vreugde en vlaggen van nood hadden uit de zolderramen gewapperd of getreurd in regen of zonneschijn. De droeve mare noch de blijde roep waren gemist in de verstreken eeuwen. De gevels, ze kenden de geschiedenis van zo menig losbandige snoeshaan die school en haard verliet om zich te versteken op een fluitschip, een beurtschip of een bolderwagen. De historie wemelde van weggelopen kwanten, die op een klip, op een lustslot aan de Vecht of op het schavot eindigden. Er waren er niet zo heel veel geweest die huiswaarts keerden met een volle buidel om vroege mei te maken met een goed huiswijf. Ze waren te tellen de wilde struiners die werden heen-gelegd in een praalgraf of onder loffelijke zerk als Van Brakel, Kortenaer, De With, Van Nes of Juinbol of Mooielambert, tussen de wanden van de Grote Kerk, waar in de forse, spitsloze toren het beieren van de klokkenzwerm Barentje terugriep naar het heden met z'n oorlog, z'n tot wanhoop leidende voedselnood, de Schowiet bouillonblokjes en het verlaten, schepenlege Maasie, dat water, almaar water aanvoerde voor de versterkende soep en het vervalsen van B.U.K.-vet.

In het zuivelen van de maan wierpen de gevels aan de Spaansekade hun schaduw op de roefjes van de beurtschepen, op de balen met de door militairen bewaakte distributie-aardappelen, op de vaten met de koploze regeringsharing, op de kratten, kisten, manden en ander leeg fust en op de lading suikerbieten, aangevoerd om het fruit in de jam en marmelade te vervangen. Van de bedrijvigheid die men op het water en op de smalle kade in het voorheen had gekend viel weinig meer te bespeuren. De beurtschepen lagen boord aan boord, in hun verval mee zakkend met het ebbend getij, te dommelen aan de trossen en ringen aan de walkant, tussen de beangstigende leegte van broodbakkerij Spinola en de volte in hotel Weimar, waar Herr Braumeister en Herr Muller Herr von Nebelheim in de eetzaal begroetten, terwijl Herr Finkel in de hal de bagage van Fräulein Riedeldorff overnam van een witkiel, van Dries Mappelman wiens bereidwilligheid had ingeboet aan tempo en ontzag en wiens gemijmer andere beelden opriep dan bij Barentje Kiedewiet. Dries Mappelman was trouwens geen kunstenaar: hij had nog nooit van een Jan Stuntel een Jan Steen gemaakt en uit een smoorvolle buidel geput. Z'n gebrek aan fantasie belette hem tevens om, in navolging van z'n grote stadgenoot Tollens, achter de kachel een tocht naar Nova Zembla te maken. Dries zag geen fleurige stoeten met zwaaiende vanen, noch op de Spaansekade, noch waar dan ook elders in de stad. Hij droomde niet van de bonte wemeling der uitgelatenen in vroeger eeuwen. Hij hoorde geen trommelstokken of pauken die de dansmaat ondersteunden, geen gezang van wilde struiners en hun losse vrijsters, noch het steken van de trompetten of het schallen der klaroenen. In het zorgelijk peinzen van kruier nummer 16 was de stilte van de schande en de beklemming, die de noodkreet in z'n gezin zo hoorbaar maakte. In zijn gezin en zo menig gezin van z'n lot- en leedgenoten. Want achter de moede, slofse gang van de naar z'n post terugkerende Dries Mappelman sloop de hongersnood, de griep, de schande en de revolutie.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

30 Januari 2023