(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Sint Willem van Oranje, een verre voorvader van Willem van Oranje?
Tijdens lezingen en rondleidingen laat ik wel eens iets los over Sint Willem van Oranje, een verre voorvader van Willem van Oranje, dus tijd om over Sint Willem van Oranje, een verre voorvader van Willem van Oranje, eens een verhaal samen te stellen!
Uit een hand-out t.b.v. een eigen lezing over o.m. Sint Willem van Oranje, een verre voorvader van Willem van Oranje, dit fragment:
Zo'n 150 km NW van Marseilles ligt in het département Vaucluse de stad Orange, in 2007 ca 30.000 inwoners. Inderdaad is in de Franse taal de sinaasappel en haar kleur vernoemd naar deze stad Orange, jarenlang het centrum voor de handel in sinaasappelen.
De stad Orange stamt uit de Romeinse tijd, gesticht in ca 30 v. Chr. en werd oorspronkelijk Arausio genoemd, de naam van een lokale Keltische god. Al in het jaar 77 vinden we Arausio terug in dokumenten. In 105 vindt in de buurt van Arausio een veldslag plaats tussen Romeinen en o.m. Teutonen.
Omstreeks 793 wordt de eerste Graaf van Orange (vanaf nu gebruiken we maar wat vaker de Nederlandse naam Oranje) een zekere Guillaume au Cornet (Willem met de Hoorn), een leenman van Keizer Karel de Grote. In het wapen van Oranje vinden we, dankzij deze Willem met de Hoorn, dus nog steeds een hoorn. Als iemand uit het Nederlands Koninklijk Huis een officiële rijtoer maakt, wordt het voertuig nog steeds voorzien van een vaantje met de hoorn van Willem met de Hoorn!
En natuurlijk is er weer een aardige anekdote hoe Willem aan zijn bijnaam "Met de Hoorn" kwam! Tijdens gevechten tegen de Moren verloor Willem een stukje van zijn neus en kreeg toen de naam Guillaume au Court Nez (Willem met de Korte Neus) en dat is later verbasterd tot Guillaume au Cornet (Willem met de Hoorn)!
Willem met de Hoorn, de eerste Graaf van Oranje, zou wel eens van Joodse afkomst zijn geweest, wordt vaak gespeculeerd. En daarom is het aardig om te weten dat deze Willem met de Hoorn, ook wel Guilhelm d'Orange genoemd, tot twee keer toe heilig is verklaard. In het Nederlands wordt de twee keer heilig verklaarde Guilhelm d'Orange daarom, om verwarring te voorkomen, bijna altijd Sint Willem van Oranje genoemd. Het toeval (?) wil ook dat de naamdag / feestdag van Sint Willem van Oranje valt op 30 april……
Wat betekent de naam Willem? Dat hebben we weer te danken, mogelijk, aan Sint Willem van Oranje, ook wel Whilhelm genoemd. De eerste lettergreep Whil, komt van "de wil", de tweede lettergreep, helm, wordt meestal omschreven als "het gehelmde hoofd".
Sint Willem van Oranje was al een belangrijk man, toen hij Orange verwierf, Graaf van Razès, Toulouse, Barcelona en Hertog van Aquitanië. Op zijn wapenschild droeg hij de Leeuw van Juda, hij zou ook vloeiend Hebreeuws en Arabisch hebben beheersd.
Sint Willem van Oranje
Waarom werd hij door Paus Allesandro II heilig verklaard? In 793 viel Sultan Hisham I "Frankrijk" binnen en werd verslagen door Sint Willem van Oranje. Erna werd Sint Willem van Oranje weer verslagen door de dezelfde Moren en toen besloot Sint Willem van Oranje in te treden in een Heremieten klooster. Ondanks hun overwinning trokken de Moren, bang voor Sint Willem van Oranje, zich terug uit "Frankrijk". Op verzoek van Karel de Grote hielp Sint Willem van Oranje na zijn intreding nog wel met het neerslaan van een Parijse opstand, waarna hij in 814 overleed.
Als beloning voor het verdrijven van de Saracenen (Moren) uit Frankrijk, ontving Sint Willem van Oranje, Orange, dat ter verhoging van zijn status tot Graafschap werd verheven. Na zijn overlijden stelde het door hem gestichte klooster over zijn leven het beroemde manuscript De Heilige van Gellone op. Sint Willem van Oranje was ook een kundig kalligrafist, alles wat hij ooit heeft "geschreven" aan literaire werken, wordt als erfenis ook wel het Gebaar van Sint Willem van Oranje genoemd…..
Toen Sint Willem van Oranje overleed, zouden de klokken van Orange spontaan zijn gaan luiden. Zijn graf werd al snel een bedevaartsoord.
Dankzij o.m. Bertrand-Rambauld II, Graaf d'Orange en Nice (1034 - 1097) zou uiteindelijk het Graafschap Orange verheven worden tot Prinsdom. Hij en zijn opvolgers waren trouwe aanhangers van de "Duitse" Keizer en namen, in naam van Sint Willem van Oranje, deel aan diverse kruistochten.
Vanaf 1163 mocht het Graafschap Orange zich Prinsdom noemen, een gunst als dank verleend door Keizer Frederik Barbarossa I. Een Prinsdom van slechts 300 vierkante km, ("Texel"), volledig ingesloten door "Frankrijk". In Avignon, zo'n 20 km ten zuiden van Orange, zouden de Franse (tegen)Pausen zich vestigen, volgens sommigen vanwege Sint Willem van Oranje.
Over de 2 bovenstaande rode zinnen:
- Willem met de Hoorn, de eerste Graaf van Oranje, zou wel eens van Joodse afkomst zijn geweest, wordt vaak gespeculeerd
- Op zijn wapenschild droeg hij de Leeuw van Juda, hij zou ook vloeiend Hebreeuws en Arabisch hebben beheersd.
ontvingen we van Fred Koeslag de volgende bijdrage:
"Een Prinse van Oranje"
Een bespreking van het boek "A Jewish Princedom in Feudal France, 768-900" van Arthur J. Zuckerman, professor in de middeleeuwse Joodse beschaving aan het "Reconstructionist Rabbinical College" in de Ver.Staten. (1965,1972, Colombia University Press - New York).
Toen koning Jojachin in ballingschap naar Babel werd gevoerd in de zesde eeuw voor Chr. werd hij na een periode van gevangenschap begenadigd door koning Evil-Merodach en boven alle andere vorsten in het rijk gesteld.(2 Kon. 25:27-30).
Koning Jojachin en zijn opvolgers kregen zodoende vorstelijke macht onder de opperkoning van Babel over de Joden aldaar.
Een aldus geregeerd vorstendom noemen de Joden een" Exilarchaat", wat betekent een vorstendom of prinsdom in ballingschap. Aan het hoofd van dit rijk stond "Exilarch" of "Nasi" (=Prins).
Als de Joodse staat in het jaar 70 A.D. instort vlucht een grote groep Joden naar Zuid-Frankrijk, o.a. naar de plaatsen Lyon, Arles, Bordeaux en Narbonne. Uit het West-Gotische deel van Spanje zijn later veel Joden de Pyreneeën over gevlucht en in Zuid-Frankrijk blijven wonen. Heel wat plaatsen in Spanje en Z-Frankrijk worden in oude documenten beschreven als "Villa Judaïca" (=stad van Judah of Joodse stad, zie Jesaja 40:9).
Rond het midden van de 9e eeuw had de hoofdstad van het Spaans-Moorse rijk, Cordoba, nog een Joodse meerderheid. In de 11e eeuw woonden in Barcelona evenveel Joden als christenen, terwijl Tarragona een stad der Joden werd genoemd en de Saracenen (Moren in Spanje) over Granada spraken als "Joods-Granada".
De Saracenen werkten lange tijd veel en goed samen met de Joden. Ze hadden de gewoonte om bij verovering van nieuwe steden deze onder het beheer van Joden achter te laten met een kleine Saraceense bezetting, om zo met het overgrote deel van hun manschappen verder te kunnen trekken. Een voorbeeld van een aldus bestuurde stad was Narbonne in Septimanië (=Z-Frankrijk). De stad was het centrum van de handel tussen de Frankische gebieden en het Middenoosten, via Spanje en Noord-Afrika.
De Frankische vorsten deden veel moeite om de Saracenen uit het zuiden van Frankrijk te verdrijven. Dit lukte voor een groot deel, maar de machtige stad Narbonne konden ze zelfs na een beleg van 7 jaar niet in handen krijgen. In 759 wil het Joodse deel van de stad zich aan de Franken overgeven op bepaalde voorwaarden.
Er gaat een Joods gezantschap naar de belegerende Franken. Zowel Hebreeuwse als pauselijke documenten beschrijven hoe de Joden de versterkte stad Narbonne aan de Franken overleveren in ruil voor de plechtige belofte geregeerd te mogen worden door een eigen "Nasi"onder Frankische bescherming. Er ontstond zo dus een "Exilarchaat"in het Westen met i.p.v. een Babylonische een Frankische opperkoning. De Frankische (Karolingische) vorsten kregen nu dus een zekere macht over de Joden en gingen zich de opvolgers van de Bijbelse koningen van Israël voelen. Ze probeerden zo hun positie in eigen land te versterken en meer legitiem te maken, hetgeen nodig was na het afzetten van de Merovingische vorsten (hun voorgangers).
P.Munz zegt in "The origen of the Carolingian Empire" dat Karel de Grote zich beschouwde als de wettige erfgenaam van de bijbelse koningen van het Joodse volk. Van de raadgevers van Karel de Gr. noemt hij de "Aix-la-Chapelle-groep". Deze groep wil een groot rijk stichten rond de stad Aken (=Aix-la-Chapelle) dat volledig ontdaan moet zijn van alle Romeinse invloeden. Deze raadgevers verwijten de Merovingische voorgangers dat ze de Romeinse vorm van besturen overgenomen hebben. Volgens hen moet de Koning zich voornamelijk bezig houden met de rechtspraak en moet de Paus op dit punt aan de koning onderworpen zijn, terwijl de koning, net zoals David en Salomo, slechts door God zelf berecht mag worden.
Abraham ibn Daud, schrijver van het boek "Sefer Seder ha Kabbalah" dat hij in 1166 voltooit, citeert een oude kroniek over de val van Narbonne. Hij zegt dat Karel de Grote aan de Caliph van Bagdad verzocht om hem een Joodse Prins te laten overkomen. De Caliph zond "Makhir" uit het koninklijke nageslacht van het huis van David. Deze Prins was een groot geleerde en werd daarom ook wel "Rabbi Makhir" genoemd. Karel gaf aan deze Prins grote gebieden die op de Moren veroverd waren en bovendien werd hij opgenomen in de Frankische adelstand.
Karel heeft zijn plechtige belofte om de Joden te beschermen en hen te stellen onder een telg uit het huis van David, herhaald in de aanwezigheid van vele edellieden, geestelijken en de Paus zelf. Vele landerijen, ook kerkelijke bezittingen, worden aan de Joden gegeven tot grote ergernis van Paus en geestelijkheid. Uit een brief van Paus Stefanus de derde aan Aribert, de aartsbisschop van Narbonne, blijkt dat de Frankische vorsten de Joden zo bevoordeelden om een gelofte in te lossen. De Paus vond echter dat deze beloften aan de Joden niet ingelost hoefden te worden omdat God alle beloften aan het Joodse volk had ingetrokken vanwege de kruisiging van Jezus Christus!
A.Dumege ("Mémoire sur quelques inscriptions hébraïques découvertes á Narbonne, pag. 340) vermeldt in 1829 de aanwezigheid van een manuscript in de archieven van de Abdij "Lagrasse" bij Narbonne, waarin gezegd wordt dat een Koning van de Joden, een afstammeling van de Profeet Daniël(!) over het gebied van de stad Narbonne regeerde in de dagen van Karel de Grote. Uit het bijbelboek "Daniël", hoofdstuk 1:3, weten we dat de profeet Daniël uit het koninklijk geslacht van Israël was.
De monnik Theobald uit Cambridge, een bekeerling vanuit het Jodendom, zegt dat de Prinsen en Rabbi's van de Joden die in Spanje wonen, vergaderen in Narbonne, waar het Koninklijk Huis zetelt.
Binnen korte tijd ontstaat er tijdens de regering van Karel de Grote een machtig Joods Prinsdom, Septimanië, op de grens van het "christelijke" Frankische rijk en het moslimrijk van de Saracenen in Spanje. Het oosterse kalifaat van Bagdad had in die tijd slechte betrekkingen met het westerse kalifaat van Cordoba in Spanje en steunde daarom het Joodse Prinsdom Septimanië en het rijk der Franken.
Het Prinsdom werd in 768 een erfelijke bezitting van de Nasi Makhir en zijn nageslacht. Dit vorstendom heeft een zeer belangrijke diplomatieke, militaire en politieke rol gespeeld tussen christendom en islam. In 791 werd door Karel de Grote nogmaals in een akte vastgelegd dat het vorstendom onder Frankische bescherming een permanente instelling was.
De Joden uit die tijd beschouwden hun "Exilarchs" als ware koningen en gebruikten de tekst van Genesis 49:10 i.v.m. Makhir en zijn nakomelingen om aan te tonen dat Jezus de Messias niet kon zijn. Deze tekst luidt als volgt: "De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo (de Messias) komt, en Hem zullen de volken gehoorzaam zijn".
Aangezien er nog Davidische koningen (uit Juda) over de Joden regeerden kon de Messias dus nog niet gekomen zijn. Dit vrije Prinsdom leidde dus tot theologische gevolgtrekkingen die pausdom en geestelijkheid in grote moeilijkheden brachten. De Paus beschouwde de gevolgtrekking zelfs als godslasterlijk en zei dat deze tekst alleen gold in het land Israël zelf en niet voor het volk in ballingschap. De Paus verweet deze problemen aan de Frankische vorsten die tegen zijn wil en die der geestelijkheid in dit Prinsdom bleven beschermen om hun gelofte gestand te doen. Bovendien hadden de vorsten dit Prinsdom veel te hard nodig om het land te beschermen tegen de invallen van de Saracenen.
Volgens Zuckerman is Makhir, naar Arabisch gebruik, waarschijnlijk bekend geworden als "Ha-Makhiri" of "Al-Makhiri" van Narbonne, wat de oorsprong moet zijn van de in de "Chansons de Geste" voorkomende naam "Aymeri van Narbonne". Makhir trouwde met Alda, de dochter van Karel Martel en zuster van Pepijn.
Meir ben Simon zegt dat een van de belangrijkste Joden die in vele landen voor de Karolingische vorsten vocht, een zekere graaf Theodorik was, een man die verwant was aan de Koning en vanwege zijn verdiensten landgoederen in het Rijnland had gekregen.
De belangrijkste en bekendste zoon van "Makhir-Theodorik" is Willem "met de korte neus" die Orange op de Saracenen veroverde en daarom in de "chansons de geste" bekend staat als "WILLEM VAN ORANGE". Op 20-jarige leeftijd werd deze "WILLEM VAN ORANGE" reeds benoemd tot "Graaf van Toulouse" en wordt daarom ook wel genoemd "Willem, zoon van Theodorik, graaf van Toulouse".
Steeds wordt in het boek van Zuckerman de nadruk gelegd op het belang dat zowel de Joden als de Frankische vorsten hechtten aan het handhaven van dit vrije Prinsdom. Onwillekeurig moest ik denken aan de wapenspreuk "Je maintiendrai Orange" (Ik zal Orange handhaven) die graaf Willem van Nassau van zijn neef René van Chalon erft.
Willem "met de korte neus" wordt in de middeleeuwen beschreven als zeer groot, enorm sterk, een geweldig legeraanvoerder en een bijzonder goed diplomaat die vloeiend Hebreeuws en Arabisch sprak. Na Karel de Grote is hij de meest bejubelde en bezongen figuur van zijn tijd.
Volgens Zuckerman komen in deze Willem de machtige Davidische en Karolingische koningslijnen samen. Volgens de overlevering stammen de Frankische vorsten van de Trojaanse vorsten af. De "Israël-visie" meldt dat de Trojaanse vorsten van Zerah afstammen, terwijl de Davidische lijn van Perez afstamt. In deze Willem en zijn nageslacht zouden dan de lijnen van Perez en Zerah, de tweelingzonen van Juda (zie Genesis 38), samenkomen en de belofte aan Juda vervuld worden.
Tegen het eind van de 8ste eeuw wordt Willem door Karel de Grote met een diplomatieke missie naar Bagdad en Jeruzalem gezonden. Hij keert terug met de sleutels van het heilige graf en het wapen van de stad Jeruzalem.
Vlak voor zijn kroning tot Keizer in 800 krijgt Karel de Grote deze attributen en verwerft zo, in naam althans, enige autoriteit over Jeruzalem. Dit moest nog meer glorie verschaffen aan het "Bijbelse koningschap" van Karel.
Willem, die het vorstendom Septimanië uitbreidde van Orange tot aan Barcelona, stond bij de Joden waarschijnlijk bekend onder de naam Isaäc. Er is bekend dat Willem zich tijdens het beleg van Barcelona strikt hield aan de sabbat en de Joodse feestdagen. Hij had toestemming om alle dagen vlees te eten (dus ook vrijdags). De kroniekschrijver die het oorspronkelijke verslag van de val van Barcelona schreef, vermeldde de gebeurtenissen in overeenstemming met de Joodse kalender.
In Gellone, Zuid-Frankrijk, stichtte Willem een academie en bibliotheek waar men zich bezig hield met zowel religieuze zaken als zaken die leger of commercie betroffen. Waarschijnlijk kreeg het de naam "Casa Deï" ( ="Beth-El"= Huis Gods). In de loop der tijden kreeg het klooster van Aniane zeggenschap over "Casa Deï" en verving het nieuwe , christelijke geloof het oude Joodse.
In de latere chansons wordt Willem beschreven als iemand die op het eind van zijn leven kluizenaar wordt en wil boeten voor al zijn zonden en het bloed dat hij heeft moeten vergieten.
De schoondochter van Willem, Dhuoda, schreef een werk dat "Manual" heet. Hierin zegt zij dat er een oude familiekroniek van het geslacht van Aymeri(Makhir) is, die bij gelegenheden voor familie en vrienden wordt voorgelezen.
Noch schoondochter Dhuoda, noch het oudste chanson over Willem, het "Chanson de Guillaume", zeggen iets over een zich terugtrekken uit de wereld door Willem. Volgens Zuckerman heeft de geestelijkheid steeds de Joodse invloeden in het Frankische rijk tegen gestaan en later ontkend dat ze er waren door oude documenten te veranderen of gegevens te verzwijgen. Toch zijn er genoeg gegevens voorhanden. Een 14e eeuws document uit het Bisdom Münster weet bv. te vermelden dat er in de 9e eeuw een belangrijke en geleerde Jood aan het hof was die Willem heette.
Er zijn gegevens die zeggen dat Willem de banier van Jeruzalem van Karel kreeg, vanwege zijn verdiensten voor het rijk.
Het wapen van Willem zelf bevatte één of meerdere leeuwen.
Verwanten en nageslacht, uit de Makhir-Theodorik dynastie, werden later hertogen van Aquitanië.(o.a. Bernard Plantevelue).
Volgens T. van der Laars in "Wapens, vlaggen en zegels van Nederland" wordt een jongere zoon van een hertog van Aquitanië door Karel de Kale beleend met het graafschap Holland.
De naam van deze eerste graaf van Holland is Diederick, wat "machtig onder het volk" betekent en een andere vorm is van de naam Theodorik, de Frankische naam die Makhir kreeg.
Hier nog een paar opmerkingen mijnerzijds over wat de Bijbel meldt m.b.t. Het "Huis van David":
Deze teksten leverden dus de conflictstof tussen de Joden en de kerk van die tijd.
- 2 Samuël 7:16: "Uw huis en uw koningschap zullen voor immer bestendig zijn voor uw aangezicht, uw troon zal vaststaan voor altijd"
- Psalm 89: 5 en 36-38: "Voor altoos zal Ik uw(D's) nakroost bevestigen en uw troon bouwen van geslacht tot geslacht". Hoe zou Ik tegenover David liegen! Zijn nakroost zal voor altijd bestaan, zijn troon zal als de zon voor mij zijn; als de maan zal hij voor altoos vaststaan, en de getuige aan de hemel is getrouw"
- Jeremia 33:17, 18: "Want zo zegt de Here: Nimmer zal het David ontbreken aan een man, die op de troon van het Huis Israëls gezeten is"
Vs. 20: "Indien gij mijn verbond aangaande de dag en de nacht kunt verbreken, zodat er geen dag en geen nacht meer zou zijn op hun tijd, dan zal ook mijn verbond met mijn knecht David verbroken worden, dat hij geen zoon meer hebben zal, die koning is op zijn troon"
- Vs. 25, 26: "Indien Ik mijn verbond aangaande de dag en de nacht, de verordeningen van hemel en aarde, niet heb vastgesteld, dan zal Ik ook het nakroost van Jakob en mijn knecht David verwerpen, dat Ik uit zijn nazaten geen heersers neem over het nageslacht van Abraham, Isaäc en Jakob, want Ik zal een keer brengen in hun lot en Mij over hen ontfermen"
Aan dit verhaal over Sint Willem van Oranje, een verre voorvader van Willem van Oranje, wordt nog gewerkt
Voor meer vrijblijvende informatie Wilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet: |
---|
Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen |
---|
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|