Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Over schuimende golven

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




Over schuimende golven

Boekrecensie uit het jaar 1925 in "Zondagsblad van de Rotterdammer".

Door dr. J. van der Valk.

Dat was een blijde verrassing, een historische roman van Johanna Breevoort. Daarnaar hadden we al lang uitgezien. 't Zou wel over Rotterdam in de geuzentijd gaan. Daar studeerde ze in, dat merkte je zo wel eens aan korte schetsjes in de Ster, genoeglijke gedachtenissen. En zowaar, daar ligt het nu voor me, een kloek boek, met fraaie etsjes, op de omslag een oudhollands koopvaardijschip worstelende met hooggaande golven, daarboven de titel Over schuimende golven, uitgegeven door Neerlandia, Arnhem. De ondertitel luidt: Een Rotterdams verhaal uit het begin van onze heldenstrijd.

Dit is zeker een gelukkige greep, zij, echte Oranjeklant, en dan de gloor der vrijheid, de Watergeuzen, Den Briel, de prins van Oranje, Heiligerlee, ontzet van Leiden, Alva, Bossu, Brederode, wat een prachtstof om daarvan een geheel te maken, wat een persoonlijkheden, grof en fijn, geslepen en ruw, goddeloos en godvruchtig, onverschillig en nauw nemend, hoopvol en zwaartillend. En dan het Rotterdam, de stad van haar geboorte, die zij door en door kent. En het Rotterdam, zoals het toen was, wel, je krijgt onmiddellijk de indruk, dat ze zich daar flink door studie heeft ingewerkt. Alleen om die reden al, dat is je eerste indruk bij de lectuur, is dat boek van Breevoort lezenswaard, omdat het je weet te verplaatsen in het Rotterdam van weleer. En je maakt daar, in dat oud-Rotterdam mee onze heldentijd. Het is een oude kroniek, maar dan wat smakelijker gesteld, in goed verzorgde stijl, met een aardige bloemlezing van allerlei aan die kronieken ontleende zegwijzen. Ook ontbreken niet hier en daar, treffende, leuke , humoristische opmerkingen. En, de liefde voor Rotterdam, zijn handel en degelijkheid, zijn werklust vooral, die spreekt ons tegen van ieder blad. Zeker een boek dat de jeugd, en ook ouderen, wel lezen mogen. Maar, dit lijvig boekdeel wil meer zijn dan een vernieuwde kroniek. Wil meer doen dan een periode representeren van de historie van onze goede stad. Immers de titel luidt: Over schuimende golven. Het wil een roman zijn. En als roman is dit product volstrekt mislukt.

De verbeelding, waardoor de schrijfster dat oude Rotterdam trachtte te beleven, reikt niet boven het onbeduidende uit. Immers het is niet voldoende, een stad in zijn verleden te kennen, om dat verleden tevens te doen herleven. Ware dit wel het geval, dan zou ieder die het Rotterdam van heden kent, er ook een hedendaagse roman over kunnen schrijven. Dat schijnt de schrijfster inderdaad gemeend te hebben. Vandaar onze tranen, bij het lezen van haar zogenaamde roman. Ze heeft poppetjes, die ze netjes in de huisjes heeft gezet, geen leven weten in te blazen. Ze kunnen niet eens vertellen wat ze hebben beleefd. Daar komt bijvoorbeeld een jonge kloeke kerel, die de Prins als boodschapper en koerier dient, bij zijn zus in Rotterdam even aanlopen; en op de vraag of hij bij Heiligerlee is geweest, verwachten we natuurlijk een pakkend verhaal van een ooggetuige over de veldslag en wat daar aan voorafging en wat daarop volgde. Maar de veder van de oude Van Lennep is niet die van Johanna Breevoort. Er komt een verhaal van niets. Alleen wordt kroniekmatig meegedeeld dat de jonge borst aan het vertellen gaat. Maar dat hadden we nu graag mee aangehoord. Ik doe maar een greep.

Nog een: Den Briel! Wat een prachtgelegenheid tot vertellen. Een spion der Spanjaarden komt van zijn verkenningstocht over de inname der stad door de Watergeuzen in Rotterdam terug: geen woord horen we dan de nuchtere feiten. Wat een mooie aanleiding om de tegenstander der Geuzen even aan 't woord te laten, laat ze hier glippen. Later komen de overwinnende Watergeuzen terug in de stad. Niemand hunner krijgen we te horen. Van heel de inname vernemen we niets dan de blote opsomming der naakte feiten. Neen, bij de oude Van Lennep vergeleken zijn we hier heel wat achteruit gezakt. En dit zou nog maar zijn een verhaal van de dingen van de buitenkant gezien. Maar even pover ziet het er uit wanneer we het innerlijk leven dezer poppen krijgen te beluisteren. Boven wat ieder zo zou kunnen fantaseren, daarboven komt het niet uit. Leven wordt deze oude marionetjes niet ingeblazen. Van die onstuimige golven uit het titelblad merken we innerlijk niet veel meer dan de vermelding dat ze er zijn. De psychologie van Bosboom Toussaint is hier ver te zoeken. Leg de Delftse wonderdokter eens naast onze pastoor Duifhuis. En deze heeft toch heel wat zielenstrijd meegemaakt om zijn houding met zichzelf te regelen. Maar met een paar dooddoeners maakt hij zich hier van het probleem af, of hij als Rooms priester, want dat blijft hij, zich mag laten trouwen door een ketter, en een meisje er aan mag wagen onder het hartzeer en het verdriet en de schimp te lijden van een echteloze moeder te schijnen in zijn eigen parochie, waar hij dat tegenkerkelijke huwelijk geheim moet houden.

Dit is de liefdesgeschiedenis, die in deze roman niet ontbreken mocht. Kijk, ik griezel niet gauw van minnehandel, maar deze liefdeshistorie is me toch wat griezelig en terugstotend. U moet weten, twee jonge meisjes, vriendinnetjes van jongs af, worden allebei, zonder dat ze het tegen elkaar zelfs zeggen durven, verliefd op hun devote pastoor. Deze vrome, devote boekjeslezer maakt zich wel wat met de Franse slag van de moeilijkheid waarvoor hij staat, af, door eenvoudig te redeneren: een priester is ook een mens, en zelfs Petrus had een echtgenoot. Toch van een Rooms priester wel wat al te naïef geredeneerd. Dan had hij met Rome, zijn principaal, eerst moeten breken, had zijn dienst moeten opzeggen en dan, ja, ware hij geen priester meer geweest en was hij een gewoon mens zonder verplichtingen dan aan zijn eigen geweten. Maar dat doet hij niet, hij laat zijn huwelijk in het geheim inzegenen, huurt een huisje aan de overkant waar vrouw en kroost woont, en dat gaat allemaal zo stiekem, dat de andere vriendin, eens onverwachts binnenlopende, de pastoor met haar jeugdvriendin als paatje en poetje hoort begroeten door een om de knieën spartelende onrijpe jeugd. We kunnen in haar schrik inkomen.

Maar of dit historisch is, weet ik niet. Zo niet, dan wordt die pastoor Duifhuis hier wel onwaardg getekend. En zo ja, dan had hij meer moeten piekeren dan hij hier in dit boek doet over zijn daad. Want kijk eens, wanneer ik in dienst ben getreden bij een principaal of een vereniging die van zijn ondergeschikten de belofte eist van onthouding van sterke drank op grond daarvan dat het gebruik daarvan ongeoorloofd wordt geacht voor de ondergeschikten, en ik kom tot het inzicht dat ik dit geen zonde kan achten, ben ik daar dan mee klaar om tegen mijn belofte in sterke drank te gaan drinken? Immers neen; wil ik dat doen, goed, mijn geweten verbiedt het mij niet meer, maar mijn belofte verbiedt het mij wel. En daarom eerst mijn belofte teruggenomen, afscheid nemen van mijn principaal en dan vrijheid blijheid. Maar deze devote Thomas a Kempis-lezer blijft kalm bij Rome's kerk en onder Rome's ordinantiën en kromt uiterlijk zijn rug onder Rome's tucht, maar stiekem knijpt hij de poes in het duister, en maakt tegenover zijn vrouw, zijn kroost en zijn parochie in ons oog een allerdroevigst figuur. En dit is een der hoofdpersonen van dit verhaal, waarin niet wordt verteld en het leven niet wordt aangevoeld. En de hoofdintrige lijkt me een griezelig geval.

Het spijt me dit als mijn eindoordeel te moeten boekstaven. Het ware mij zo'n feest geweest luide de feestklok te mogen luiden over een echte pakkende historische roman van mijn goede vriendin, na een stuk leven te hebben gelezen dat werkelijk gaat over bruisende golven. Nu vermag ik slechts gedempt te kleppen over een aardig kroniekje uit Rotterdams verleden.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

15 Mei 2024