Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Scheepsbouw buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de eerste helft van de Gouden Eeuw

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Hofpoort en klik op ENTER




Scheepsbouw buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de eerste helft van de Gouden Eeuw

Het is mij een eer u mee te nemen naar het Amsterdamse Veer buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de Gouden Eeuw, naar Stadsherberg De Romeijn.

herbergromeijn1800

1800

Stadsherberg De Romeijn, net buiten de Delftsche Poort

Ervoor de trekschuit naar Delft, aan het huis links naast De Romeijn de vertrekbel

Stadsherberg De Romeijn stond op de plaats waar nu de Hofplein fontein spuit


Het was daar in de eerste helft van de 17e eeuw al een drukte van jewelste wat betreft de scheepsbouw.
Oude notariële akten uit het stadsarchief van Rotterdam maken het mogelijk om ons daarvan een voorstelling te maken.

Om te beginnen bekijken we het reilen en zeilen van Job Pietersz, zoon van Pieter Joppen en Ytgen Willemsdr, weduwe van Heyndrick Gerritsz, scheepmaker, die op 1 juni 1603 een huis met erf en een timmerwerf, gelegen aan de Rotte buiten het Hofpoortje, koopt van zijn moeder.

Op 20 januari 1605 is er een schip met zeylen gereed en de dag erna wordt de verkoop van dit schip bevestigd bij notaris Jacob Duyfhuysen.

Het is vervolgens wat akten betreft een aantal jaren stil rond de scheepswerf. Waarschijnlijk had Job Pietersz de wind in het zeil.

Zijn tante Maritgen Cornelisdr maakt op 2 juni 1615 haar testament en noemt hem daarin als erfgenaam bij eventueel vooroverlijden van andere familieleden.

Pas op 5 december 1619 komt er weer informatie over de scheepswerf.
Die dag heeft Jop Pietersz de opdracht aangenomen om voor Adryaen Pleunisz, Willem Michielsz en Willem Otten, allen schipper van het veer op Amsterdam, een veerschuyt te maken die geheel gelijk is aan de schuyt van Huybrecht Leendertsz Bontebal voor de prijs van 186 gulden. Willem Otten handelt tevens namens Gleyn Jansz.
De betreffende akte is opgemaakt in de herberg Stede van Amstelredam aan het Amsterdamse Veer.

Van 1620 tot 1640 valt het op dat veel mensen grote schulden hebben bij Jop Pietersz, scheepmaker.
Hier volgt een overzicht van de schuldenaren:

Vanaf 1640 keert het tij voor Job Pietersz.
Op 27 januari dat jaar verklaren Joost Cornelisz, cleyschieter, 70 jaar, een cleyschieter delfde klei, en Ynge Cornelisz, 57 jaar, op verzoek van Jop Pietersz, scheepmaker, dat zij wijlen Cornelis Jocchimsz, gewezen cleyschieter, gewoond hebbend onder Cralingen, vaak hebben horen zeggen dat een cleijschuijte, die hij had gehuurd en later gekocht van Jop Pietersz, op een oude bodem was gemaakt.

Op 25 november 1641 tekent Job Pietersz, scheepmaker, beroep aan tegen een vonnis van schepenen d.d. 20 - 11 - 1641 tegen hem als gedaagde en ten gunste van jonkheer Johan van Egmondt van der Nieuburch, wonende in 's-Gravenhage als eiser.

Een paar maanden later op 14 maart 1642 bekent Job Pietersz, scheepmaker, 500 gulden schuldig te zijn aan Henrich Jacobsz van Tol.

We gaan nu weer wat jaren terug in de tijd naar wat Job Pietersz en zijn vrouw Diewertge Leendertsdr buiten het werk zoal beleefden.

Gilles de Resimon, Fransman uit Diepe in Vranckrijck, vader en voogd van Jan de Resimon, oud 14 jaar, besteedt op 17 april 1629 zijn zoon uit bij Job Pietersz, scheepmaker, wonend buiten het Hofpoortgen.
Hij zal voor de tijd van twee jaar kost en inwoning krijgen en het scheepstimmermansvak leren voor totaal 120 gulden. Als getuige wordt Jan Jansz, bailgy van Luyck, genoemd.

Jop Petersz, scheepmaker, machtigt 27 januari 1630 zijn vrouw Diewertgen Leendertsdr om met de vaders van de huiszittende armen in Amsterdam te accorderen m.b.t. de nalatenschap van zijn neef Jacob Ghijsbrechtsz, overleden op het Fort van Oraingien in Oost-Indie. Huiszittende armen zijn huis- of diaconiearmen en bedeelden, van een gemeente enz., die niet in een gesticht zijn opgenomen en geen bedelaars zijn.

Op 24 juni 1631 verklaren Leendert Bouwensz, 28 jaar, schipper wonende bij Job Ariensz, Crijn Cornelisz, 27 jaar, schipper wonende te Nieuwerkerck, Lysbet Dircxdr, 49 jaar, naister bij Job Pietersz en Janneken Barentsdr, 24 jaar, vrouw van Tijs Pietersz, zijn buurvrouw op verzoek van Job Pietersz, scheepmaker, dat zij gehoord en gezien hebben dat ene Joris NN het hout op de werf van Job ruw heeft behandeld en hem zelf heeft geslagen, ook later op de avond nog eens en hem toen voor "ouwe dief" heeft uitgemaakt.

In hetzelfde jaar op de 5e augustus verklaren vier buren van Job Pietersz op verzoek van laatstgenoemde dat Diewertge, de vrouw van Job Pietersz, een andere buurvrouw Susanna Jansdr maande om haar huishuur te betalen, waarop Susanna haar begon te dreigen en uit te schelden. Deze akte is opgemaakt bij notaris Jacob Duyfhuysen jr.

Dezelfde dag leggen vier andere getuigen een verklaring af op verzoek van Susannitgen Jansdr, vrouw van Maerten Adriaensz, thuynder, omtrent een scheldpartij tussen requirante en Dieuwertgen Leendertsdr, vrouw van Jop Pietersz, scheepstimmerman, buiten het Hoffpoortgen.
De naam van de notaris is niet vermeld in deze akte.

Op 8 januari 1632 verkoopt Job Pietersz, scheepmaker, aan Jan Joppen van der Willygen, zijn zwager, arbeyder in de Waech, een huis en erf aan de noortsyde van de Claverstraet.

Job Pietersz, scheepmaker, sluit op 20 februari 1633 een contract met de diacenen van de Mennonieten gemeente, waar coorencoper Jacob Adriaensz van Blenckvliet leeraer of prediker van is, over de opvoeding en het onderhoud van Maertgen Wouters die nu 13 jaar oud is. Zij zal in dienst treden als dienstmeyt. Hem zal hiervoor een obligatie van 150 gulden kwijtgescholden worden. Een Mennoniet of Wederdoper is een aanhanger van Menno Simonsz (1496 - 1561), die de grondlegger was van de Doopsgezinde kerk

Claes Bouwens, scheeptimmerman, 33 jaar, en Heyltge Pieters, 60 jaar, wonend bij Jop Pieters, scheepmaker, hebben op 23 juli 1634 op verzoek van laatstgenoemde een verklaring afgelegd.
Claes Bouwens verklaart dat Gerrit Damnisz, santhaelder of borstelvoerder en zijn moeder ruzie hadden met Job Pieters. Heyltge Pieters verklaart hetzelfde. Een borstelvoerder vervoerde per schip borstel

Op 27 april 1635 hebben Job Pietersz en Gerrit Damnisz opnieuw onenigheid. Davit Leenderts, metselaer, 25 jaar, en Maerten Dircx, scheeptimmermansgesel, 16 jaar, leggen dan een verklaring af op verzoek van Job Pietersz, scheepmaker, mede daar wonend aan de Rotte.
Zij verklaren dat de buurman van Pietersz, Gerrit Damnisz, ruzie maakte over een heining, die afgebroken moest worden.

In de Doop-, Trouw- en Begraafboeken van Rotterdam vinden we dat Jop Pietersz, wonende buiten 't Hofpoortje, begraven is op 11 mei 1642 door de Weeskamer. De Weeskamer was een overheidscollege tot het beheer van de bezittingen van wezen en van onbeheerde nalatenschappen.

Uit de Verzameling Handschriften, NO. 7167, in het Stads Archief Rotterdam kunnen we opmaken dat de scheepswerf van Job Pietersz in 1640 reeds in handen was van zijn opvolger Mees Jacobs, scheepmaker, die volgens DTB Rotterdam werd begraven op 24 juli 1661.

Ter afsluiting nog een overeenkomst d.d. 17 juli 1649.
Koenraedt Jansz Iserman, scheepstimmerman, wonende buiten het Hoffpoortgen, komt met Leendert Jorisz Boender, wonende in de Groenendael, overeen twee praemen te ruilen. Een praam is een klein plat vaartuig.
Bovendien betaalt Leendert Jorisz Boender 126 carolus gulden aan Koenraedt Jansz Iserman. De akte is opgemaakt in de herberg de grootte St. Joris aan de Rotte.

Alles bij elkaar genomen hoop ik u een duideljk beeld geschetst te hebben van de scheepsbouw buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de eerste helft van de Gouden Eeuw.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

22 Januari 2015