Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Politieke gevoelens van Ds. J. Scharp

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Scharp en klik op ENTER




Politieke gevoelens van Ds. J. Scharp

Hertaling.

Uit: J. Scharp, een predikant uit den patriottentijd.



Eén van de zes verhalen over Scharp, nieuwsgierig naar de andere vijf?

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Scharp en klik op ENTER




Niet ieder, die het revolutietijdperk in ons land beleefd heeft, heeft zijn naam en gedrag zo zuiver weten te houden als Scharp. "Ik verbeeld mij", zegt historieschrijver Dr. J. Hartog van deze tijd, "dat een man als Heringa in later dagen menig pijnlijk uur zal hebben doorgeworsteld, als hij dacht aan het Alliantiefeest in Den Haag, toen hij in tegenwoordigheid van de representanten van de Franse natie de gunstbewijzen schetste, die het Opperwezen aan ons gemenebest had geschonken." Wie die tijd beleefden, waren er ten dage van hun berouw niet toe te bewegen om er tegen een jonger geslacht over te spreken, een verboden terrein was het, waar iedere schrede even pijnlijk was. Ook hebben zij, die in 1787 - '95 vooraan stonden, er wel voor gezorgd, dat uit hun papieren en briefwisselingen geen licht opging over hetgeen hun later een overvloeiende bron van verdriet was geworden.

Ja, de tuimelgeest van die dagen had zich van hoog- en laaggeplaatsten, geleerden en niet-geleerden, vromen en niet-vromen meester gemaakt. De vrijheidsbomen waren geplant en men hield statelijke optochten. Aan opgeschroefde redevoeringen ter ere van de nieuwe staat van zaken geen gebrek. De haveloze Franse krijgslieden werden als redders en broeders ingehaald. De rechten van de mens en de burger werden uitgekreten, Oranje bespot en de Voorzienigheid gedankt voor het breken van banden, die nooit hadden gekneld, zoals de nieuwe zouden pijnigen. Wie anders dachten, schikten zich in de stand der zaken, zwegen en probeerden althans hun positie te behouden.

De gevoelens van Scharp waren bekend. Reeds als student had hij een Latijns gedicht van een medestudent, Jacobus Groeneveld, op de negenentwintigste geboortedag van Willem V in het Hollands vertaald en uitgegeven. Hoe dikwijls heeft hij later de achtste maart bezongen. Iedere gelegenheid greep hij aan om van zijn Oranjeliefde getuigenis af te leggen. Een bezoek van de erfstadhouder in het kamp te Axel of te Noordwijk-Binnen, een huwelijk in de vorstelijke familie, afbeeldingen van de Doorluchtige Hoogheden, waarbij men bijschriften verlangde, het Leidse Eeuwfeest, de invoering van de nieuwe psalmen, alles werd voor Scharp een reden om zijn gehechtheid aan Oranje uit te spreken. Bovenal de redevoeringen, door hem gehouden bij de omkeringen van zaken in het land, die hij in die onrustige tijd beleefde, gaven hem aanleiding genoeg zijn gevoelen te doen kennen.

Bekend is zijn geruchtmakende biddagpredicatie van het jaar 1787 te Axel. Zij had aanleiding gegeven tot allerlei beschuldigingen. Men had er uitdrukkingen uit opgeschreven, de preek werd druk besproken. Geruchten van allerlei aard verspreidden zich. Bij gesprekken en brieven werd hij erover onderhouden, vuile pamfletten zagen het licht. Sommigen meden de omgang met hem en zijn prediking en door iemand in Holland werd hij kortweg voor "de grootste oproerprediker uit de Republiek" uitgescholden. Zelfs de Prinsgezinden, met hem eensdenkend, hadden er bedenking tegen en vonden, dat zoveel politiek op de preekstoel niet paste. In zijn voorbericht verdedigt Scharp zich zeer goed. De ordonnantiën, de huishoudelijke schikkingen, alles wat tot de regering behoort, dat moet buiten bespreking blijven - "het capitool heeft zowel als de tempel een ark, waarin niemand kijken moet!" - maar dit verhindert niet, de zedelijke plichten, die het evangelie van overheden en burgers vordert, op de kansel te behandelen. De besluiten van de Staten van Holland golden in Staats Vlaanderen niet en tegen die der Algemene Staten en die van Zeeland heeft hij niet gezondigd. Nee, Walraven is een oproermaker, een verbreker van de wetten der hoge overheid, die de Prins lastert en zijn eer verhindert, die als hoofd en erfstadhouder door de Staten zelf is erkend.

Het kan zijn nut hebben nog eens te lezen, hoe zijn tijdgenoten onder de Oranjepartij de Prins beschouwden. Wij horen gewoonlijk het meest over deze zwakste en ongelukkigste van de Oranjevorsten. Hier heeft u de opsomming van de deugden, die Scharp in hem zag. (Uit de leerrede van 1791).

"Wie meer dan Nederlands eerste burger, wie meer dan de bezitter van de grootste en meeste graafschappen, markizaten, baronieën, steden, heerlijkheden en vaste goederen, rijker dan honderd anderen tezamen, kan het algemeen welzijn ter harte gaan?....Ach, had Nederland zich altoos naar zijn raad gedragen!.... Ik neem de sterkste tegenstrever tot getuige, of ooit, zo 's Vorsten raad altijd was uitgevoerd (bedoeld is de verbetering van zee- en landmacht) hetgeen wij hebben zien gebeuren, gebeurd zou zijn?.... Wie droeg meer bij, uit zichzelf, tot de bloei des lands? wie stond, bij de geschillen der West Indische Compagnie, edelmoediger zijn voordelen af? Wie koos weldadigheid aan de armen boven de eer van zijn huis? wie gaf aan een achterstallige provincie een ton goud uit zijn eigen schatkist? wie dempte de opstand der negers in Suriname? wie beloonde het bewaren van de sluizen in Delftshaven, waaraan het algemeen zo veel gelegen lag? wie hielp de verbetering van de inlandse fabrieken beproeven door de grondlegging van de Oeconomische Tak? wiens hand lauwerde de Doggerbankse helden? wie zond, op eigen kosten, de pinken in zee, om onze schepen tegen de vijand te waarschuwen? wiens zorg voor de vrijheid en hoogheid van het land blonk meer uit dan die van de liefdewaardige Vorst, wiens feest wij heden vieren?....

Rechtvaardige onpartijdigheid kentekent zijn bewind. - Nooit verhief hij de trotse en onderdrukkende rijken, en nooit versmaadde hij de brave armen. Nooit liet hij de schuldigen ongestraft, de wezenlijk braven onbeloond, of strafte uit partijzucht. Nooit weigerde hij gunst aan degene die het verdiende, of recht aan wie het vroeg. Nooit was hij zorgeloos in voorspoed, of moedeloos in ongeluk, steeds probeerde hij bij de goeden bemind en bij de kwaden gevreesd te zijn. Uiteindelijk hielp hij steeds de ongelukkigen en altoos is hij geholpen door God, die alles vermag.

De geleerdheid en de wetenschappen zijn door hem bevorderd. Hoe menig behoeftig geleerde is door hem onderhouden! Hoe menig kunstenaar ondersteund, niet op de wijze der koningen uit het land, maar uit eigen middelen! laten de maatschappijen der geleerdheid te Haarlem en te Vlissingen, laat die der letterkunde te Leiden, laat de Academie der teken- en schilderkunst in Den Haag, en zo vele anderen getuigen, wat Oranje! - wat Oranje alleen voor de schilderkunst over heeft! Laat alle Hoge Scholen van ons vaderland het getuigen. En tenslotte, wie meer dan hij, is de kundige belijder, de hartelijke voorstander, de verstandige beschermer van onze gezuiverde godsdienst? - laat het de Friese Synode, laat het Groningen, laat het de Jaarlijkse Synode Akten van Zuid- en Noord-Holland bevestigen!"

Op deze wijze gaat de redenaar nog enige bladzijden voort. Zó stond het beeld van Willem V de Oranjegezinde van zijn dagen voor ogen. Het is bijna niet mogelijk nog sterkere uitdrukkingen voor zijn Oranjeverheerlijking te vinden. Maar Scharp, die reeds als student gezongen had:

Hij vindt altijd krachtiger uitdrukkingen voor zijn Oranjeliefde.
Laat ons luisteren naar de verdediging van zijn beginselen.
De grond der beroerten is, dat er geleerd wordt:

De oppermacht is niet bij de overheid, maar bij het volk. Daarentegen wordt met een beroep op Hugo de Groot onder andere betoogd, dat er nooit een volksregering in enig land geweest is, of zij is uit oproer geboren. Ook is er vanaf de tijd van de Batavieren een overheid geweest, niet een volksregering en bij de afzwering van Philips hebben de Staten de soevereiniteit aan zich behouden met de Prins als eminent hoofd. De regenten zijn dan ook slechts op dezelfde wijze representanten van het volk, als een voogd dat is van de onmondige, niet zoals een gezant zijn vorst representeert. Reeds de Eed van Secretesse die van de overheidspersonen gevorderd wordt, bewijst dit, want welke gezant mag geheimen hebben voor zijn zender. Wie ooit gezien heeft, wat er omgaat, als het volk in sommige plaatsen een grietman, of zelfs maar een predikant of ouderlingen moet verkiezen, die weet wel dat het nergens slechter gaat.
Het beroep op de Zwitserse kantons gaat niet op, want de kantons zijn zoveel kleiner en hebben geen belangen als de Geünieerde Provinciën, die met de Mogendheden in aanraking komen. En bovendien stemt daar dan ook elke burger. Als het volk regeren moet, dan heeft het minste lid van de maatschappij evenveel recht als de gegoedste. Dat willen de Patriotten ook niet, zij verdraaien het echte denkbeeld van Zwitserse vrijheid.

Men is tegen de stadhouder. Welnu, hoe is het in stadhouderloze tijden gegaan. Oldenbarneveld, die men nu de zuil der vrijheid noemt, wat heeft hij al niet op zijn kerfstok: de veldtocht in Vlaanderen (1600), waaraan de gehele republiek gewaagd werd, de blaam op Maurits geworpen alsof deze naar soevereiniteit stond, de resolutie van 1617 (de aanstelling der waardgelders), waarbij de competente vierscharen buiten werking gesteld en in de steden een willekeurig gezag ingevoerd werd. Hij was zeker een groot man, die veel nut gedaan heeft, maar wiens heerszucht geen palen kende. En Jan de Witt, die in later tijd alles bestuurde. Vergelijk eens de daden der stadhouders na de 80-jarige oorlog met de schandelijke vrede (1653) na een tweejarige oorlog door De Witt gemaakt. Denk aan het Eeuwig Edict 5 augustus 1667, en de verlegenheid waarmee hij om ontslag verzocht, na negentien jaar alles naar zijn zin bestuurd en 1405 ton goud verspild te hebben tot ondergang des lands.
En dan de neerslachtige tijden, die aan de verheffing van Willem V voorafgingen. Hoe blij was men weer een stadhouder te hebben. Er moge misschien onder de stadhouders een misbruik van gezag (men wijst op Maurits tegenover Olderbarneveld, Willem II in zijn aanslag op Amsterdam, Willem III tegenover de broeders De Witt, en Scharp durft ook deze handelingen van de Oranjevorsten te verdedigen) gemaakt zijn, maar hoeveel meer in de stadhouderloze tijden. Onder aanhalingen uit Valckenier wordt hier aan het verlies van Brazilië en het miserabele wezen van de krijgsdienst herinnerd. En hoe zorgden de stadhouders voor het leger!

Wie nu uit vrees voor overheersing de partij der Patriotten meent te moeten volgen, die lette maar eens op de eigendunkelijke daden van Amsterdam en de provincie Holland, en merke op, dat, zo voortgaande, een bondgenootschap alleen alle andere regeren zou. Laat mij nu met een paar aanhalingen besluiten.

Wie heeft u "dan betoverd, o misleiden! dat gij moedwillig uw ogen voor het licht der waarheid gesloten, uw oren voor de taal der billijkheid gestopt, en uw consciëntie tegen de kracht der overtuiging verhard hebt? - Waar zijn de gronden, die uw haat, uw verguizingen, uw onrechtvaardigheden tegen Oranje billijken?....
Bemint gij het vaderland, hoe zoudt gij schreien, wanneer ik u in de werkeloze fabrieken, de neringloze winkels en de werkhuizen vol spinrag bracht! - Ik zou u brengen bij voorheen welgestelde burgers; waar een schreiende vrouw en smachtende kinderen het uur vervloeken waarin de man, aangetast door een politieke dweperij, zijn gereedschap voor het geweer wisselde, - ik zou u lieden tonen, daar waar alles verteerd, verpand of verkocht is, en de kinderen de broodkruimels uit een lege kas opzoeken, - uitgeputte families - verlegen armkassen, - verzinkende steden zoudt gij vol aandoening bewenen.... In één woord, gij bent bedrogen, burgers, - bedrogen door het misbruik der heiligste woorden, die u betoveren, - betoveren ten koste van uw eerlijkheid, uw rust, uw welvaart, uw consciëntie, en bijgevolg zelfs van uw zaligheid, - bedrogen eindelijk ten gehele ondergang van het lieve vaderland! - (hadt God het niet verhoed.)"

Nee, de eenzijdige verheffing, de laffe vleierij van de persoon van Willem V kan niemand verdedigen. De getuigenissen van deze vorst zijn eenparig. Zelfs volgens zijn vurige bewonderaar Bilderdijk ontbrak de Prins dat vertrouwen in zichzelf, dat in een vorst aan het hoofd van een staat geplaatst, nodig is; hij mistrouwde zijn eigen begrip, dobberde tussen onverenigbare opinies en nam duizenden maatregelen ten halve "Willem V" - zegt de Bosch Kemper - "was werkzaam, rechtvaardig, weldadig, maar hem ontbraken twee eigenschappen, de kunst om met mensen om te gaan en vertrouwen op zichzelf." Ook Scharp had dit moeten zien.

Het standpunt van Scharp en de gereformeerde predikanten van zijn dagen is door de revolutie opzij geschoven. Maar miskent u niet de waarheid en oprechtheid, waarmee ze werd verdedigd. Beschuldig hen niet van heerszucht, men vindt hier nog iets anders dan het opkomen voor eigen rechten. In hun staatkundige richting zijn deze Oranjepredikanten door de geschiedenis meer in het gelijk gesteld dan hun tegenstanders, al waren zij even eenzijdig, als zij alle misbruiken in het bestuur met de vlag van Oranje dekken. Zij hebben bij de herstelling in 1813 slechts enkele schreden terug moeten doen, terwijl de Patriotten met geheel hun verleden moesten breken. De Fransgezindheid van de laatstgenoemden is, precies zoals Scharp het in zijn lierzang van 1793 voorspeld heeft, een vloek voor het land geworden.
Tegenover hun dwaasheden en de lichtzinnige geest die zij volgden, kon een vroom hervormd christen zich in die dagen moeilijk elders plaatsen, dan waar de Oranjepredikanten zich hadden opgesteld en de ijver, waarmee zij in moeilijke dagen hun bolwerk verdedigd hebben, verdient waardering. Het beginsel van vrijmaking van de kerk konden zij nog aanvaarden. Velen durven het ook nu (1906) nog niet aan. Men moet een groot vertrouwen in de kracht der waarheid hebben, om alle menselijke steun ijdel te achten en men kon toen nog niet zo duidelijk inzien dat ook een kerk het recht niet aan haar belangen ten offer mag brengen.

Maar al wil ik het standpunt van Scharp niet verdedigen, zijn karakter, de oprechtheid van zijn beginselen blijven onaangetast. Ook de toon van zijn schrijven bewijst het vertrouwen dat hij had in zijn beginselen. Hoeveel meer waarheid en waardigheid, ernst en kracht is er bij hem, dan bij zijn tegenpartij, en, als het moet aarzelt hij dan ook niet voor zijn persoon de gevolgen te aanvaarden van hetgeen hij heeft voorgestaan. Hij heeft voor zijn beginsel geleden.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

16 Juli 2018