Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Rotterdams toneel in de Gouden Eeuw

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Schouwburg en klik op ENTER




Rotterdams toneel in de Gouden Eeuw

De Rederijkersacademie aan de Glashaven werd in 1635 in gebruik genomen door de Engelse Independenten voor hun godsdienstoefeningen en werd in 1638 voorgoed verlaten door de toneelspelers. Zij namen toen een lokaal in de Goudsewagenstraat in gebruik. In december van dat jaar had de opening plaats met een opvoering van Vondel's Gijsbreght van Aemstel.

Bij alle overeenkomst met de antieken vertoont Vondel toch een groot verschil: hij is door en door christelijk. Het eerste woord van Gijsbreght is al een erkenning van "het hemelsche gerecht"; de "vader van 't Karthuizers klooster" begroet hem met de wens: "de zoete Jesus zy met u en uwe stadt, en sta u eeuwigh by".

Dat de predikanten in Vondels tijd zich aan de "superstitiën van de paperye" in 't stuk ergerden, verbaasde Hugo de Groot al. Die sprak van "onverstandige mensen, die in een treurspel, handelende van een geschiedenis, al drie honderd jaren geleden, het vertonen van de gewoonten dier tijden niet wilden toelaten". De gematigde Hugo de Groot, aan wie Vondel zijn drama had opgedragen, baseerde zijn oordeel op de definitieve, gedrukte tekst. De bezwaren der predikanten berustten wel vooral op de enscenering bij de opvoering.

De schilder en houtkoper Pieter Vroloo, zoon van de schilder Mozes Vroloo, had het hout geleverd voor het toneel en de hele bouw. Hij was bovendien sedert 1638 deelgenoot in het bestuur van de Kamer van Rethorijcke met zijn kunstbroeders, de glasschrijver Willem Tybout en de schilder Jacob de Conink. Van de verdere lotgevallen der kamer is weinig meer bekend dan dat Vroloo in 1640 ruzie met zijn compagnons kreeg en uit het bestuur trad.

Wanneer de notulen van de Kerkeraad der Gereformeerde Kerk op 25 mei 1639 melding maken van het spelen der comedianten, zijn hiermee vermoedelijk de "lyefhebbers van Rethorica" bedoeld. Dat deze daarna geen sporen meer in de archieven hebben nagelaten, wil nog niet zeggen, dat "De blauwe Acolijen" heeft opgehouden te bestaan.

akoley (29K)

Al schreef de Rotterdamse kamer zelf geen prijskampen meer uit, toch ontving ze in 1684 nog een uitnodiging van de Bleiswijkse rederijkers. Ook was ze vertegenwoordigd op de Intrede, die in 1705 door de kamer De Vijgeboom te Schiedam werd gehouden. Een echo van dit feest klinkt na in de kerkeraadsnotulen van dat jaar. Er was namelijk over geklaagd, "dat eenige wagens met rethorianen opgeschickt met haer vaendelen door onse stad swieren". In deze tijd waren de rederijkersvoorstellingen afgezakt tot een vermaak voor de mindere man, dat voornamelijk op het platteland nog bloeide. Ondernemende caféhouders, zoals de kastelein van de herberg Het Swaenshals aan de Rotte, maakten er een zaakje van door zelf prijskampen uit te schrijven en zodoende het feestvierende volk naar hun herbergen te lokken.

Voor wie ontspanning van een beter gehalte zocht, dan het armzalig dilettantisme van de rederijkers kon bieden, zat er niets anders op dan te wachten tot de zomerkermis, die gewoonlijk in de laatste week van augustus werd gehouden. Het was dan altijd geweldig druk in Rotterdam. De hele stad door was het kermis, overal stonden kramen en tenten.

jacob (12K)

"Op de Groote Markt", zegt Jacob Kortebrant, "vind men dan de goud- en zilverkramen, galanterye, handschoenen, mandemakers en andere kramerijen in overvloed. Op de Nieuwe Markt koper-, tin-, schoenen- en muilenkramen, keurs- en rijglijven, koek- en poppenkramen. Op de Vlasmarkt en Korenbeurs heerelijke porceleynen. Op de Kaesmarkt hoedekramen. Op het Westnieuweland de boekekramen, zijde- en stoffe- en lintkramen. Voor de Beurs schilderij- en prentkramen. Op de Noordblaek Neurenburger- en andere kramen met ijzerwerk, messen, scharen en andere dingen; op de Zuidblaek verlakte tafels, kabinetten en stoelen van allerley zoort. Op de noordzijde der Wijnhaven van het oud Oostindische Huis tot de Groote Wijn- of Duivelsbrug allerley Delfsch aerdewerk; van daer tot de Ballastkaey alle zoorte van glazekramen, alsmede Posthorensteeg en ter zijde de Nieuwe Luthersche kerk; langs den Wolfshoek allerley Oosterhoudsche potten, testen en aerdewerk. De koek-, wafel- en broedertjeskramen vind men door de gandsche stad, ja buiten de poorten, doch die bijeen staen vind men ten noorden van het nieuw Gemeenlandshuis van Schieland en op de Magere Varkenmarkt, daer ook de gekken spelen en koordedansers en zulk goed gevonden word; ook staen er spellen bij de groote Vismarkt en binnen de Oostpoort". Later is de Nieuwemarkt voor dergelijke vermakelijkheden gereserveerd.

apotheekromein

1790

De Zeevismarkt aan de noordzijde van de Blaak

Op de voorgrond de Soetenbrug

rechts van de Soetenbrug de Zeevismarkt

rechts aan de overkant van de Blaak de Lutherse Kerk aan de Wolfshoek

luthersekerkets

evlutherkleur

De Lutherse Kerk aan het Wolfshoek (1778)

Gebouwd in 1726

op de ets de Keizersbrug of Houtbrug met in het verlengde de Posthoornsteeg

Tijdens die kermisweek nu gaven in de regel ook toneelspelers hun voorstellingen. Zo trad in 1646 de troep van Jan Baptista van Fornenbergh in Rotterdam op. In 1670 bedankte deze acteur het stadsbestuur "voor de liberale gunst en eer" hem tot nu toe bewezen en vroeg hij, door "verscheyde lieffhebbers geanimeert, (om) in de lange avonden alhier eenige eerlijcke tijdpasseringe te geven", vergunning om "eenmael ter week, Woensdagsavonds, zijn theater alhier te mogen opendoen, om daerop te verthoonen sodanige stukken, die bij hooge ende lage standspersoonen voor leersaem tijdverdrijff en onberispelijc gehouden worden".
Burgemeesteren stonden hem dit toe, "mits dat suppliant sigh sorgvuldiglijck sal hebben te wachten van eenige obscene ofte vuyle kluchten na het verthoonen van de tragediën ofte comediën op het toneel te brengen en dat hij het arme Weeshuys binnen deselve stad haer ordinaris aenpart van de profijten wel sal laten geworden".
Of het Fornenbergh's gezelschap is geweest, dat in 1663 tot verontwaardiging der kerkelijken Vondel's Palamedes in Rotterdam heeft opgevoerd, staat niet vast. Burgemeester Van Berckel nam bij die gelegenheid tegenover een deputatie uit de Kerkeraad de verantwoordelijkheid voor de opvoering op zich en schroomde niet de heren toe te voegen "dat hij niet anders zien kon, of de broeders souden ook wel een kussen neffens de burgemeesteren begeeren om haar voor te schrijven wat men resolveren zou of niet: dog dat dit de meening niet was; dat zij zig daarmede niet te bemoeyen hadden: dat de hééren het stadhuis wel souden waarnemen en zoo mogten zij ook het haare doen, eer men haar haaren pligt nader behoefde voor te schrijven".

Van een georganiseerd verzet tegen de spelen op de kermis was pas sprake in de laatste twintig jaar van de 17de eeuw. Deze wind woei natuurlijk uit de kerkelijke hoek. In 1679 werden de spelen op aandringen van de Kerkeraad voor het eerst geweerd, hoewel "Jan Baptist groote devoiren (had) gedaen om geadmitteert te worden met sijn comedie". Sedertdien werd jaar in jaar uit op hetzelfde aambeeld gehamerd en vaak met succes. Het gevolg daarvan was, dat verschillende lidmaten, ondanks ernstig herderlijk vermaan, de kermis te Delfshaven bezochten, waar met toestemming van de Delftse regering koorddansers hun tenten hadden opgeslagen en "andere vuilicheden" te zien waren. Maar dit euvel was een volgende keer misschien af te wenden door het Delftse stadsbestuur tijdig te beïnfluenceren. Inderdaad werd er in de zomer van 1684 in de kerkeraadsvergadering gerapporteerd, dat de Delftse burgemeester Van Bleiswijk "zeer goede hope" had gegeven aan de Rotterdamse pensionaris Mr. Samuel Beyer, dat de comediën op de Delfshavense kermis dat jaar niet toegelaten zouden worden. Ook in 1685 kreeg de Kerkeraad van burgemeesteren de toezegging, dat zij tegen "insolentiën" zouden waken en dat zij "niet ondienstich" oordeelden om ook bij de heren van Delft op de wenselijkheid van een streng toezicht aan te dringen. Dit alles nam niet weg, dat de Kerkeraad reden te over tot klagen had. In 1685 werd er een schimmenspel vertoond; in 1688 waren koorddansers toegelaten; in 1689 en 1693 werden in Rotterdam biljetten aangeplakt van de comediën in Schiedam. Dat alles deed de Kerkeraad verzuchten, dat zulks in deze bedroefde tijden "een ondragelijcke grouwel" was.

In 1695 scheen zich een meer liberale opvatting baan te breken. De kerkelijke heren verzochten toen aan burgemeesteren, om "soo niet alle speelen, ten minsten alle de aenstootelijke speelen te weren, soo lange de belegeringe van 't kasteel van Namen en dese besondere noodt des vaderlants duurt". Tevens werd besloten, voortaan jaarlijks een bezending te doen aan het hele college van burgemeesteren, om het kwaad zoveel mogelijk tegen te gaan. Ondertussen bleven de comediën in Delfshaven een jaarlijks terugkerende bron van ergernis. Aangezien van interventie bij de Delftse regering blijkbaar geen blijvende resultaten te verwachten waren, besloot de Kerkeraad in 1709 maar eens de hulp van de Classis in te roepen. Het was echter vechten tegen de bierkaai.
Reeds in 1698 slaakten de eerwaarde heren de verzuchting, dat "in veele steden de comediën frequent gehouden werden" en in 1701 werden er in de eigen stad "verscheyde heylloose spelen of comedietenten" opgeslagen. Het jaar daarop werd "een groote plaats tot een spel, genaamd De Drie Kroone afgesondert" en in 1707 gingen er zelfs geruchten over de komst van een opera. Maar op het Stadhuis gaf men de verzekering, dat er alleen maar vergunning was gegeven voor de vertoning van de Overwinning bij Hochstedt. Burgemeesteren hadden namelijk aan "Quenot de la Chene, intendant van de musieck van den koning van Pruyssen" op diens verzoek toegestaan "om alhier ter stede in de Kaetsbaen (op de Kipstraat) des Maendags, Vrijdags en Saterdaghs in 't musieck te mogen representeeren de bataille van Ramilles en die van Hoogstet, sooals die in geschriften aan de heeren burgemeesteren sijn vertoont, sonder onder dat pretext eytes anders off eenige aanstootelijckheden te mogen representeeren".
Het bekendste toneelgezelschap was in deze tijd de Groote Compagnie acteurs van de Haagse en Leidse Schouwburg onder directie van Jacob van Rijndorp. In de zomer van 1699 gaf het voorstellingen, waarvan het affiche nog bewaard gebleven is, in een bij Delfshaven opgerichte tent.




Webmaster Aad Engelfriet voegt er dit aan toe:

Een andere bekende toneelspeler was Jan Punt, heeft na een brand in Amsterdam op de Binnenweg van Rotterdam zelfs een eigen "Schouwburg" opgericht en trad ook op elders in Rotterdam:

janpuntpt

De toneelspeler Jan Punt aan het werk in Rotterdam

Na een grote verbouwing in 1853 zou dit gebouw (de oude Groote Schouwburg t.o.v. het huidige stadhuis) blijven bestaan tot 1887. In 1887 werd de nieuwe Groote Schouwburg geopend aan de Aert van Nesstraat. Aan de Coolsingel bleef sindsdien de Tivoli Schouwburg gevestigd.

openingnieuweschouwburg1774

Tijdens de opening op woensdag 28 december 1774 werd het treurspel Maria van Bourgondië opgevoerd door o.m. Jan Punt, ook te vinden in de prenten hieronder

toneelvoorstelling1778

In 1778 werd het treurspel Melanie of de Rampzalige Kloosterdwang uitgevoerd

toneel (39K)




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

17 Juni 2015