Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Rotterdam ontdekt

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




Rotterdam ontdekt

Paul van Eyghen, zoon uit een der toonaangevende families, was in zijn jeugd werkzaam op een cargadoorskantoor te Rotterdam. Zijn opvattingen met betrekking tot de waardering van de arbeid en de arbeider waren voor het begin der twintigste eeuw vrij radicaal. Zijn denkbeelden betreffende bedrijfsrationalisatie ondervonden tegenstand. Zijn genegenheid voor de dochter van een stuwadoor wekte ergernis in de kring , waartoe hij behoorde. Hij ging naar Amerika. Het verhaal behandelt zijn terugkomst naar aanleiding van een dringende oproep van zijn zuster. Hij treft zijn jeugdvriendin, Mientje van Zanten, weduwe Baan. De mechanisatie van het havenbedrijf heeft haar rijkdom gebracht. Zij heeft zich ontwikkeld tot een welbewust en evenwichtig mens, met idealen van sociale aard. De twee oude vrienden begeven zich in jeugdherinneringen.

Van Eyghen genoot ruimschoots van de bevrijding, die altijd uitgaat van het wederom beleven van voorvallen uit onze jeugd. Hij had nooit de vreugde gekend, plotseling een kennis uit jonge jaren te ontmoeten en zich gezamenlijk te verfrissen aan hetgeen als jeugdherinnering is overgebleven of hetgeen, als idylle, in de plaats daarvan in gedachten werd opgebouwd. Nu plotseling, werd zijn bewustzijn uit de gewone sfeer overgebracht naar het leven van tientallen jaren terug. Het onverwacht aantrekkelijke daarvan hield hem vast; de beredenering van problemen, die zich in zijn jeugd al dan niet hadden voorgedaan, lokte hem niet. Hij wilde wederom beleven zonder veel na te denken over het hoe en waarom; onbewust zocht hij de vrije ontspanning, zoals alleen de jeugd die kent in algehele overgave aan onschadelijke en argeloze genietingen, ongestoord door overwegingen wat het volgend uur of de dag van morgen brengen zal. Zijn vriendin moedigde hem aan; zij kende de weldadige invloed van zodanige uitstapjes naar het verleden. Er kwamen herinneringen; talrijke levendige taferelen op de Grote Markt met de welvoorziene fruitkramen, een korte wandeling over de Hoogstraat, de winkels met heerlijke zuidvruchten op de Botersloot en dan eindelijk het doel van de tocht: de Nieuwe Markt, waar het vrijheidsbeeld de jongen Paul weer tot allerlei overdenkingen inspireerde met betrekking tot de inneming van Den Briel. Op een middag had Paul met een paar muziekkameraden in de buurt van de muziekschool rondgeslenterd. Het weer was te mooi om de korte tijd vóór de aanvang der les op de halfdonkere en muffige gang door te brengen. Zij keken wat rond langs de kraampjes, die rond het vrijheidsbeeld stonden en neusden eens bij het vrouwtje, dat met haar grote handkar op de hoek van Nieuwe Markt en Botersloot haar vaste standplaats had.

Weet je wel, Mientje. Die kar was heel hoog; de vrouw moest op een bankje staan om er tot aan haar middel bovenuit te komen. Het grootste deel van de kar was overdekt en vormde een soort toonbank of buffet. Uit het overdekte deel werden de mosselen gehaald en voor de openlucht-gasten schoongemaakt. In een grote emmer naast de kar werden de schalen geworpen. In overmoedige buien hadden wij wel eens geprobeerd, deze koopvrouw luidkeels te vereenzelvigen met de legendarisch-historische figuur van Kaat Mossel, maar eens en voor al was ons de lust daartoe ontnomen, toen een der klanten voor het mosselvrouwtje in de bres was gesprongen. Ik zie het nog voor mij, vertelde Paul verder. Er stonden een stuk of drie, vier mannen voor de kar. Het vrouwtje was druk bezig de mosselen schoon te maken; de mannen tastten ijverig toe, doopten de mosselen in een kommetje azijn, dat op het buffetachtig bovenstuk van de kar stond. Over de kar gebogen verwerkten zij de mosselen met regelmatige bewegingen, die de indruk wekten, dat zij een dagtaak volbrachten. Het was een tafereel van grote en vreedzame bedrijvigheid. Plotseling begon een van ons iets te joelen van "Kaat Mossel" en begon haar uit te nodigen, te zingen van "Zullen wij-ij als bra-ave Hollandse helden". Een brede rug draaide zich om, de man richtte zich op en nu bleek pas, wat een stoere, sterke kerel het was. "Mot je mijn hebben?" was zijn korte, dreigende vraag en zijn handen als kolenschoppen werden langzaam vooruit gestoken. Een enkele stap in onze richting was voldoende en wij kozen het hazenpad. "Laat ons voortaan met rust, snotapen" was het vastberaden ultimatum dat ons werd na gesnauwd. Ik voor mij had er eens en voor al genoeg van. - Bang, Paultje, plaagde Mientje van Zanten. Want voor hem was mevrouw Baan vervaagd; zo sterk leefde in hem de herinnering aan zijn jeugdvriendinnetje. - Nee, Mientje, zei Paul ernstig. Bang was ik niet, maar ik zag in hoe laf het was, een vrouw, die ijverig en volhardend in weer en wind een stukje brood verdiende, te plagen en in de uitoefening van haar nederig bedrijf te hinderen. Ik begreep plotseling, zonder dat ik het destijds nog onder woorden kon brengen, dat de werkende mens er recht op heeft, dat men hem onbelemmerd zijn arbeid laat verrichten. Elke keer, dat ik voorbij de mosselen-vrouw kwam, moest ik daaraan denken. Telkens meer begon ik heen te zien door de rauwe kerels, die in Rotterdam zoveel rondliepen, bootwerkers en slepers; ik begon te begrijpen, dat hun forse bewegingen en hun niet minder forse taal een onvermijdelijk uitvloeisel waren van het inspannende en slaafachtige werk, dat zij in weer en wind te verrichten hadden. Maar ook ging ik zien, dat zonder hun volharding en hun bereidwilligheid om alle tegenwerkende krachten te trotseren, een haven met zijn geweldige verkeer en snelle verplaatsing van enorme hoeveelheden goederen niet zou kunnen bestaan. - Nu ja, onderbrak hij zichzelf. Toen kwam jij.

We wilden juist naar de muziekschool gaan, omdat het klokkenspel van de Grote Kerk al begon te tingelen, toen we een geweldig gejoel hoorden. Een aantal jongens uit een andere klas joeg achter een meisje aan, dat door hen van tijd tot tijd werd aangevallen en zich weerde met een muziektas, die zij om zich heen zwaaide. Haar lange vlechten zwierden daarbij wild om haar hoofd. Wij vonden het alle vier een lage streek, dat een half dozijn jongens, enige jaren ouder dan wij, een klein meisje achterna zaten en zonder ons te bedenken, sneden wij hun de pas af en vochten, terwijl wij op duidelijke wijze onze afkeuring kenbaar maakten. Het gevecht werd niet alleen met de vuist gevoerd; er ontstond een merkwaardige afwisseling van heftige woordenstrijd en vuistgevecht. Mijn kameraden gaven het betrekkelijk gauw op, toen zij tot de conclusie kwamen, dat feitelijk een vete tegen de bootwerkersstand en een hunner bazen werd uitgevochten. Dat was een zaak, die hen niet aanging. Aan schoolgevechten namen ze met genoegen deel. Zij beschouwden het als een erezaak mee te strijden met jongens van eigen of daaraan gelijkwaardige school, wanneer die optrokken tegen een school, die als minderwaardig werd beschouwd. Maar bootwerkers vielen buiten hun sfeer. Zij verbroederden zich spoedig met een aantal tegenstanders, die er ook zo over dachten. De twee overblijvende jongens overtuigde ik, dat het in elk geval allesbehalve eervol was, een klein meisje aan te vallen en zo was het pleit vrij spoedig beslecht, zonder dat er al te veel schade was aangericht.

Ja, en ik wachtte op je om je te bedanken. Ik had het wat kranig gevonden, dat je zo beslist op die grotere jongens afging en ik had er zo langzamerhand genoeg van, altijd het mikpunt van plagerijen te zijn; ik was overtuigd, dat door jouw tussenkomst daaraan een einde zou komen. - Voor korte tijd maar, Mientje. Spoedig begonnen de plagerijen voor ons beiden op een andere manier.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

17 October 2022