Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Rondvaart door de Rotterdamse havens vóór 1940

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld haven en klik op ENTER




Rondvaart door de Rotterdamse havens vóór 1940

Hertaling.

"Orde is macht"

Het is een gelukkige gedachte van de "Vereniging tot Verfraaiing van Rotterdam en tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer" geweest, om in samenwerking met de rederij Fop Smit & Co, een geregelde vaart in het leven te roepen, waardoor het publiek in staat gesteld wordt, een bezoek aan de uitgebreide Rotterdamse havens te brengen op een wijze zó comfortabel en goedkoop en zó volledig, als voorheen nog nimmer het geval was. Zowel de bekende deugdelijkheid van materieel en de stiptheid in uitvoering van al de ondernemingen der bovengenoemde rederij, als al het moois en wetenswaardigs, op deze tocht te zien waarborgden van tevoren een succes, wat dan ook niet is uitgebleven. Het publiek - zowel in als buiten Rotterdam, en het buitenlandse niet minder - toont een instelling gelijk deze, die trouwens in een stad als Hamburg al jarenlang bestaat, inderdaad te waarderen en maakt er een druk gebruik van. Dat is maar al te begrijpelijk, voorwaar. Het tegendeel zou meer te verwonderen zijn! Rotterdam in haar eigenlijk nog zo jonge, krachtige en rijke groei van koop- en handelsstad, van open zeehaven is ieders belangstelling overwaard.

In de reeks gelukkige jaren vóór het uitbreken van de wereldoorlog heeft de energie van het mensenras zich met volle kracht aan de werken des vredes gewijd en het spreekt wel vanzelf, dat handel en wetenschap daar hun aanzienlijk deel van kregen. Handel en wetenschap - deze twee grote levensfactoren, elkaar steunend en onverbrekelijk vereend, samengegroeid, gewrocht tot een groots, verwonderlijk-gecompliceerd, maar voortreffelijk geordend maatschappelijk bouwsel, tot een machtig dreunend poëem van nijverheid, wilskracht en welvaart - dit alles wordt u in Rotterdams volle en drukke havens op overtuigende, ja overweldigende wijze getoond.

Er zijn knappe kunsthistorici, die beweren, dat met het voortschrijden der beschaving, der moderne beschaving, de schoonheid meer en meer uit de wereld gaat, verdrongen wordt door praktische idealen van nut en goedkoopte. In vele opzichten moge dit waar zijn, onder andere ten opzichte van moderne stedenbouw voor zover het de eenvormige woningen betreft, die in revolutiebouw bij huurkazernes, bij straten, bij wijken tegelijk verrijzen - stellig is het niet waar in betrekking tot Hollands grote nieuwe ingang en voorraadschuur: de Rotterdamse haven. Want zo zeker als elke tijd eigen schoonheid heeft, en zo zeker als in dit ons tijdgewricht de schoonheid, de universele schoonheid van het algemene openbare leven, op het gebied van "technisch kunnen" te vinden is, even zeker is het, dat u de grootste en mooiste resultaten van die techniek dáár zult vinden, waar de handel het krachtigst is. Heeft immers de techniek zich niet altoos in dienst van de handel gesteld, en is zij er niet altoos een der sterkste hefbomen van geweest? En daarom ook - de gevolgtrekking ligt voor de hand - is het Rotterdam van onze dagen een van die steden, waar het moderne leven zich het mooist en krachtigst openbaart.

Wel wordt er soms beweerd, dat de Maasstad, in weerwil van haar uitgestrektheid en haar ruim een half miljoen inwoners, toch geen wereldstad is en iets provinciaals behouden heeft. Wij kunnen echter buiten deze kwestie blijven en wensen alleen vast te stellen, dat u - eenmaal op de wijde en woelige wateren der breed aangelegde havens - aan elke provinciale sfeer ontstegen bent, en u in tegendeel eerder een sterke stroom van internationaal leven, de nooit verzwakkende adem van de wereldhandel door u heen voelt gaan. De omgeving maakt de mens, zegt men, en op de Rotterdamse haven, waar alle Hollandse benepenheid verre bleef, of overheerst en verdrongen werd door een ruime en moedige ondernemingsgeest, waar elke stomer als het ware getuigt van het land van zijn herkomst, waar uw fantasie dermate geprikkeld wordt, dat de gehele wereld in wijde perspectieven naar alle kanten voor u open ligt, daar voelt u zich rijker en sterker, daar snuift u de ruimte, daar... ja juist: daar voelt u iets in u van het wereldburgerschap.

Zes maal daags vaart een nieuwe, speciaal voor dit doel vervaardigde stoomboot, kort en breed van vorm, teneinde goed in de volle havens te kunnen manoeuvreren - van de lichter der rederij Fop Smit & Co, aan de Oosterkade bij het Maasstation om de tocht door de havens te maken. De boot vaart juist snel genoeg om iedereen in staat te stellen al het bezienswaardige rustig op te nemen. En er valt heel wat te zien! Eerst gaat het tamelijk dicht langs de rechter Maasoever, het zogenaamde Oude Hoofd. Daar kunt u, als voorproefje, op de tientallen als in elkaar geschoven, schuin boord aan boord gemeerd liggende, rader- en schroefstoomboten het drukke bedrijf gadeslaan van de levendige binnenhandel, die Rotterdam door tal van geregelde verbindingen met het achterland onderhoudt. Het is een kleurig en bewegelijk tafereel van de typisch Hollandse kleinhandel en een kenmerkende tegenstelling met de imponerende omvang van het internationaal verkeer, dat u aanstonds zult aanschouwen.

Weldra stoomt u tussen de massale basaltpijlers van de beide ijzeren bruggen over de Maas door, en terwijl het daverend rumoer van het rusteloze verkeer per as, dat treinen, trams en een bijna onafgebroken reeks van zware sleperswagens tussen de twee oevers onderhouden, nog van omhoog u in de oren klinkt, bent u het eigenlijke zeehavengebied van Rotterdam reeds binnengevaren. Dit is een indrukwekkend moment. Aan stuurboord ziet u de eeuwenoude, ook in het buitenland zo welbekende "Boompjes" met nog enkele grote oude pakhuizen, kantoorgebouwen en patriciërswoningen; het zijn, als het ware, de ouderwetse, maar degelijke kinderkleren, waaraan Rotterdam allang ontgroeid is, doch die zij uit piëteit nog bewaart en die als contrast zeer opvallen en een leerzaam beeld geven van het verschil met vroeger. Daar liggen langs de kade de eerste zeeboten (Batavierlijn), en ter linkerzijde treft u aan de eerste boei het zogenaamde opleidingsschip, een nieuw, speciaal hiervoor gebouwd vaartuig, waar rappe jonge gasten, onweerstaanbaar aangetrokken door "Hollands" element, het eerste onderricht in zeemanschap ontvangen.

Maar het merkwaardigste is hier het vergezicht vooruit. Van dit punt gezien, lijkt de haven wel één grote brouwketel vol energie. Overal, langs de kaden, aan de boeien, in de dwarshavens en inhammen, zover het oog reikt, liggen de boten te laden en te lossen. Langzaam walmt de rook uit de machtige schoorstenen in flauwe, lichte golfjes, als ging deze logge vrachtdieren der zee al het gewriemel en gemier om hen niets aan en rustten ze loom uit van de verre en moeilijke reis. Maar onderwijl is het op de tjalken en lichters, rondom vastgeklampt aan de onwrikbaar steil en massaal hoog oprijzende boorden, een en al bedrijvigheid, sist heftig de stoom, ratelen fel de kettingen der "winsen" en klettert en dondert als een steenlawine het erts neer in de holle, tot ontvangst geopende ruimen der binnenschepen. En daar overal tussendoor dringen en spoeden en wringen zich de druk-puffende sleepbootjes, die mussen der rivier, die overal zijn waar wat te halen is en bij zwermen op de loer liggen. Meestal wordt de gezichtseinder hier afgesloten door een der oceaanstomers van de Holland-Amerika Lijn, die "drijvende hotels", van verre al kenbaar aan de gele pijp met groen-wit-groene band en de sierlijk witte reling der verdiepingsgewijs boven elkaar liggende promenadedekken. En overal is beweging en bedrijvigheid, overal is rumoer, overal sist stoom, dofstampen motors, walmt rook, kletteren machines. Jawel, waarlijk lijkt deze stad dan één ontzaglijke brouwketel, waarin de handelsenergie tot kookpunt gestegen is.

Bij het Prinsenhoofd (aan bakboord) verbreedt zich plotseling nog het vaarwater, doordat de Koningshaven hier uitmondt in de Nieuwe Maas. Groot is ook thans de aanblik en trots mag de stad zijn, die zo'n wijds waterplein in zich bergt. Ter hoogte van het Maritiem Museum worden we opeens verrast door een al heel zonderling gevaarte, dat de rivier dwars oversteekt. Het lijkt een deel van een spoorbrug, geladen op een grote, diepliggende zolderschuit. Het is het zogenaamde Wagenveer, voortgestuwd en gestuurd door zijn vier schroeven, een zeer ingenieuze vinding, waarop sleperswagens met de zwaarste vrachten en bespanningen worden overgezet op een dek, dat anderhalve meter verstelbaar is en daardoor altijd in weerwil van eb en vloed met de vaste wal op gelijke hoogte gebracht kan worden. Te dezer plaatse wordt ook aan stuurboord uw aandacht getroffen door het nieuwe kokette clubgebouw van de Roei- en Zeilvereniging "de Maas" met de kleine, luxueuze flottielje van zeil- stoom- en motorjachten. In groten getale liggen ze daar in de kleine Veerhaven veilig, zachtkens dobberend te wachten; de ranke en elegante pleziervaartuigen, bewijzen, dat de Rotterdamse reders en groothandelaars behalve het nut, ook de schoonheid van hun rivier, hun "Waterweg" weten te waarderen.

We zijn thans in het hartje van het bedrijf, van het havengebied. Verbijsterend soms is het lawaai van neerkletterend ijzer, van stortend erts, van puffende motorboten; hoog-rauw-gillende en zwaar-diep-loeiende stoomfluiten scheuren de lucht vaneen, doen de omgeving trillen. Waarlijk imposant is dit toneel van Rotterdams wereldhandel. Overal op de beide oevers ontwaart u de kolossale gebouwen van pakhuizen en kantoren, dikwijls met de firmanaam in manshoge letters erbovenop. Aan alle kanten wordt ons oog getroffen door nieuwe werktuigen, wier vreemde en vaak monsterlijke bouw zo door de noodzakelijkheid werd voorgeschreven. En u weet niet waarover u meer te verwonderen: over de elektrische kranen, die - gegroeid, gerezen met de boten mee - thans bovenop de loodsen manoeuvreren, en waarvan de ranke, lichte constructie al even onbegrijpelijk is, als de onverstoorbare stabiliteit en de overmoedig hoge standplaats; over de zogenaamde "kolentransporteurs of suppliors" met hun aan de voorsteven schuin omhoogstekende Jacobsladder en laag-neerhangende slurf, waardoor zij in staat zijn uit hun eigen inhoud van 6 à 700 ton de zeeboten, onder het laden en lossen door, van bunkerkolen te voorzien, op deze wijze circa 200 à 300 ton per uur verwerken kunnend. Of over de zogenaamde "drijvende bokken" die een hefvermogen van 16 tot 200 ton bereiken en waardoor men het kan zien gebeuren dat in alle kalmte dwars door het drukste havenbedrijf een centenaars-wegend machinedeel of een reusachtige ketel hoog boven het water zwevend als een kleinigheid wordt weggedragen.

Doch wij vervolgen onze tocht. Nog altijd "houden" wij de rechter oever. Het Park komt in het zicht en we waarderen de kunstzin van Gemeentewerken, die van overtollig groen hier de zogenaamde Bult deed opwerpen, waardoor de vlakke oeverlijn verbroken en een mooi vergezicht over de havens verkregen werd. We passeren nu achtereenvolgens de Park-, de St. Jobs- en de Schiehaven, zien aan de St. Jobshaven het kolossale pand van Blaauwhoedenveem, hetwelk pakhuizen en silo's bevat en het grootste gebouw van dien aard in Rotterdam is. We varen daarna dicht langs de Rotterdamse Lloyd-boten, de bekende Oost-Indiëvaarders met zwarte schoorstenen en lichtgrijze romp, veelal roestig uitgebeten door de lange zeereis. Ook de Elektrische Centrale, kenbaar aan haar torenhoge schoorstenen, en de Wilton-Werf met eigen droogdokken en krachtige waterbokken, waar tegenwoordig een 2000 mensen werk vinden, glijdt aan ons voorbij.

Tenslotte krijgen we op dit traject nog de Kous-, IJsel, de Lek- en de Keilehaven en de Nieuwe Gasfabriek te aanschouwen, en wanneer we dan op enige afstand aan bakboord de werf der Droogdok-Mij en in de verte aan stuurboord Smulders werf Gusto met haar koppel van karakteristieke hefkranen hebben gesignaleerd, zijn we aan het keerpunt van onze rondvaart gekomen. Na geconstateerd te hebben, dat Rotterdams havenwerken inderdaad de Schiedamse grens raken (laatstgenoemde werf ligt op Schiedamse bodem), wenden we de steven, en... weer ligt de Rotterdamse haven in al haar pracht vóór ons. Waarlijk, om met Vondel te spreken: Ook Rotterdam doet aan de Maas zich heerlijk open. Boven het massale gebouwencomplex van de stad, en over de brede rivier hangt een dunne, vale walm, waarin enkele sterke kleuren - schoorsteenband, een witte kajuit, een zeil, een vlag - schel oplichten. Het aspect heeft echter in al zijn grootheid van deze zijde iets bijna beangstigends: als hing een dreigende wolk boven al deze welvaart...

Wij zijn inmiddels overgestoken naar de linker zuideroever, alwaar zich meer speciaal het massale goederenverkeer van erts, graan, hout en kolen concentreert, in tegenstelling met de rechteroever, waar over het algemeen de vaste lijnen en het stukgoederenverkeer de beschikbare terreinen in beslag genomen hebben. Rotterdams drie grootste havens komen nu aan de beurt: de Waal-, de Maas- en de Rijnhaven. Vooreerst merken wij nog op de grote werf van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij, een werf voor reparatie en aanbouw van zeeschepen, scheepsmachines, ketels enz. In de nabijheid van deze uitgestrekte werf ligt het zeer bezienswaardige tuindorp, door de Maatschappij gesticht tot huisvesting van haar werklieden.

De Waalhaven, die de grootste van alle zal worden met een wateroppervlakte van niet minder dan 310 ha, zodat zij aan 140 zeeschepen met hun aanhang van lichters, etc. een ligplaats kan bieden is - hoewel reeds voor een deel in gebruik - nog in uitvoering. Maar dit werk gaat snel met de moderne excavateurs, zandzuigers en baggermolens. Alleen een baggermolen als "Het Hollandsch Diep" al, kan de grond uit 20 meter diepte opbrengen tot een massa van 30.000 kubieke meter per week! De ontgraving van deze haven zal ongeveer 25 miljoen kubieke meter grond opleveren, welke voor een deel (18 à 20 miljoen kubieke meter) gebruikt zullen worden ter ophoging van het 400 ha beslaande terrein bij de Kralingse Plas, dat gedeeltelijk tot bos- en parkaanleg is bestemd.

Het gedeelte Waalhaven, thans reeds in gebruik, is onze belangstelling overwaard. De haven invarende, vallen ons aan de westzijde aanstonds de reusachtige los- en laadbruggen op voor het transport van massagoederen als steenkolen, erts, enz. Van deze soort kranen bevinden er zich vier op het terrein van de N.V. Frans Swarttouws Havenbedrijf aan de Waalhaven noordwestzijde, drie op de meest noordelijk gelegen pier van de Steenkolenhandelsvereniging en vier op het terrein van de N.V. Corn's Swarttouws Stuwadoors Mij. op de tweede pier aan de westzijde. Langs deze enorme ijzeren gevaarten, die in horizontale stand bijna 40 meter over het water en 60 meter over het land lang zijn, en ervoor dienen om uit het zeeschip zowel in naastliggende lichters als op de wal, of omgekeerd, te lossen of laden, beweegt zich, 15 meter boven de kade, een zogenaamde "loopkat", waaruit een bak, tevens grijper, neergelaten wordt, welke automatisch zijn tanden in de lading zet, zich vult, en zodoende van 4 tot 10 ton tegelijk kan opnemen. Iedere brug heeft een capaciteit van 50 tot 200 ton per uur. Buiten dienst kunnen, en 's nachts, indien niet in bedrijf, moeten deze bruggen rechtstandig omhoog gezet worden, wat een zonderlinge en indrukwekkende aanblik oplevert. Naast het terrein der firma Frans Swarttouw ontwaren we in de verte de gebouwen der N.V. Havenveem, speciaal ingericht voor de opslag van katoen.

Onze tocht door de haven vervolgende, bemerken we al spoedig, dat de werkzaamheden tot uitbreiding van de Waalhaven met kracht worden voortgezet. Bakken met baggerspecie worden voortgesleept en vanuit de verte horen wij het knarsen en kreunen van de reusachtige baggermolen, die reeds een groot stuk van de dijk en het achtergelegen land wegbaggerde. Voorlopig zal een oppervlak van ongeveer 50 ha tot vaarwater uitgebaggerd worden, diep genoeg, om daarin bij ijsgang op de rivier de enorme massa rijnschepen te kunnen bergen. Bij hoogwater, wanneer het achter de dijk gelegen land geheel onder water staat, tekent de toekomstige vorm van de haven met zijn talrijke uitgebouwde pieren en centrale vaargeul zich tegen de wateroppervlakte af. Voor de zogenaamde "overslag op stroom" zullen evenwel voldoende ligplaatsen aan boeien of meerstoelen overblijven. Ook aan de oostzijde van de haven bemerken wij een der pieren in een reeds vergevorderd stadium.

De opening in de ten dele weggebaggerde dijk invarende, vallen ons ten zuiden van de Waalhaven de vele gebouwen op van het vliegveld. Onze boot meert aan de aanlegsteiger, die regelmatig voor het bezoek aan dit alleszins bezienswaardig terrein aangelopen wordt. Bij het betreden van het vliegveld trekt zijn uitgestrektheid onze aandacht; ruim 60 ha groot, uitstekend geoutilleerd met zijn administratie- en douanegebouw, café-restaurant, station voor draadloze telegrafie, hangars, montagehal annex werkplaatsen, vormt het dan ook een der best ingerichte vliegvelden van Europa. Dagelijkse diensten van de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij, in verbinding met buitenlandse maatschappijen, verschaffen reizigers en post een geriefelijk, veilig en uiterst snel vervoermiddel op Amsterdam, Brussel, Parijs, Londen en Hamburg, terwijl verbindingen met plaatsen van Midden- en Zuid-Duitsland in voorbereiding zijn. Thans gaan wij weer aan boord en varen de Waalhaven uit.

Tussen de ingangen van de Waal- en de Maashaven ligt een brede strook van petroleum-etablissementen, die op een afstand al de aandacht trekken door de witte tanks van velerlei vorm en afmeting. Sedert Rotterdam een omzet heeft van 320 miljoen kg (tegen 105 miljoen kg een twintig jaar geleden) is het een der voornaamste petroleumhavens van het continent.

Thans varen we de Maashaven binnen, de haven waarvoor de Gemeente zich zware geldoffers heeft moeten getroosten (alleen aan onteigening van de 225 ha grond al f 5.200.000) omdat het eigenlijke bassin dwars door het dorp Katendrecht getraceerd werd, zodat 700 huizen met daarin 3500 bewoners verwijderd moesten worden, wat eindeloze onteigeningsprocessen ten gevolge had. In deze haven wier aanleg zelfs vooruitstrevende mensen overbodig achtten en waarvan het spottenderwijs heette: dat er wel geen boten in zouden komen, maar dat de Rotterdammers er tenminste een mooi viswater aan zouden hebben, in deze haven liggen nu de vrachtvaarders in vierdubbele rij. Overigens volgt hier de ene bezienswaardigheid de andere op slag. Meteen treffen we bij de ingang aan stuurboord het grote gemeentelijke droogdok met een hefvermogen van 15.000 ton en merken we de werven op van Rijkee & Co, en van Bonn & Mees. Maar uw aandacht wordt weldra afgeleid door de vele drijvende graanelevators, die u hier in volle werking kunt zien. Deze wonderlijke, torenhoge wrochtsels der techniek maken de indruk van dreigende oorlogsgevaarten of ontzaglijke grauwe monsters van een andere planeet, die als in een van Well's fantastische verhalen de Aarde komen veroveren en zich met hun slangen en buizen als even zovele grijparmen aan de schepen vastgeklampt hebben om hen leeg te zuigen... Hetgeen zij dan ook inderdaad doen, tevens het graan zuiverend en wegend en weer afgevend waar het wezen moet. Ruim een dertigtal van deze machines zijn aan het werk, elk met een capaciteit van 180 tot 200 ton per uur. Mede door deze werktuigen kan men dan ook in Rotterdam een 7000 ton graan per uur verwerken. Aan deze haven bevindt zich ook de zogenaamde zakgoedinrichting, die het graan door een elevator opneemt, zuivert, weegt en automatisch in zakken doet, waarna het langs schuine glijplanken ter bestemder plaatse aankomt, hetzij in binnenschepen of in spoorwagens.

Verder is er de Gemeentelijke Vuilverbranding, waar dagelijks een 300.000 kg vuilnis, gelijkstaande met 300 kubieke meter of meer dan een huis vol, vernietigd of in nog bruikbaar materiaal (bijvoorbeeld trottoirtegels) omgezet kan worden en de nieuwe Stoommeelfabriek "de Maas". Aan het einde van het bassin valt u een groot, vierkant grijs gebouw op, dat met zijn nagenoeg blinde, 38 meter hoge muren, geheel uit gewapend beton opgetrokken, wel een onneembare vesting, een herrezen Bastille lijkt. Het is de vermaarde Graansilo, die een voorraad van 20.000 ton kan bevatten in haar 42 achtkantige cellen, die de partijen graan geheel afgezonderd bewaren, zodat het overslaan van broeiing etc. en het doordringen van ongedierte tot de onmogelijkheden behoren. Bovendien wordt het goed er geregeld in omgewerkt en gelucht. De Maashaven weer uitvarend, komen we tenslotte nog langs de vier grote los- en laadbruggen der Naamloze Vennootschap Thomsens Havenbedrijf.

Ook de Rijnhaven ligt als bezaaid met grote stoom- en zeilschepen, aan dukdalven gemeerd en omringd door tjalken en lichters. De kaden, aan alle zijden bebouwd met loodsen, bieden een uitstekende gelegenheid tot opslag van goederen en verzending per spoor naar binnen- en buitenland. U vindt er onder andere: de loods "San Francisco" van de Holland-Amerika Lijn en de loodsen Noord, Zuid, Oost en West van de firma Wambersie; verder de vaste gebouwen van het Nederlandse Veem ("De Eersteling"), van Handelsveem en Vriesseveem ("De Molukken"), van Müller en van Blaauwhoedenveem. De Rijnhaven uitvarend, zien we aan stuurboord het bekende landverhuizershotel en de kantoren van de Holland-Amerika Lijn.

Zo zouden we nog lang kunnen voortgaan en nog vele bijzonderheden en treffende cijfers kunnen opsommen. Onder andere zouden we gaarne een historisch overzicht willen geven van Rotterdams groei als haven, Rotterdam, dat in 1850 een aanvoer van 346.000 ton of nog geen 1000 ton per dag noteerde en in 1913 het eerbiedwaardige cijfer van 13.047.465 ton of ruim 35.000 ton per dag. Wij zouden u de enorme kapitalen kunnen noemen, die deze laatste eeuw door Rijk en Gemeente in de Nieuwe Waterweg en het havenbedrijf zijn vastgelegd en die in totaal tot nu toe respectievelijk 41 en 55 miljoen gulden belopen. We zouden u aardige verhalen kunnen doen over de goede oude tijd, toen de boten en zeilschepen nog in Brouwershaven binnenvielen, daar gelicht werden, opvoeren naar Hellevoet, alwaar op hoogwater gewacht moest worden om het kanaal van Hellevoet te passeren, wat tweemaal schutten vorderde, waarna nogmaals op hoogwater gewacht moest worden om tenslotte naar Rotterdam te kunnen vertrekken - een reis, die niet zelden vijf à acht etmalen duurde...




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

31 Januari 2019