Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Ridders van Rotterdam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Weena en klik op ENTER




Ridders van Rotterdam

Ridder (= ruiter) was in de middeleeuwen oorspronkelijk de benaming voor de bereden krijgsman. De naam drukte dus een functie uit, geen stand. Het leven als militair en het houden van paard en wapenuitrusting waren echter slechts mogelijk voor diegenen die over ruime middelen van bestaan beschikten. De ridders kwamen dan ook in de regel voort uit de kringen van de feodale adel, die trouwens ook tot de ridderlijke dienst was gehouden. Levend als militair, zetten de ridders als het ware de traditie van vroegere Germaanse krijgers voort. In de 11de eeuw begon de ridderlijke hoedanigheid zich te verzelfstandigen tot een standscriterium. Het voldoen aan de militaire eisen volstond niet meer voor het ridder worden: men moest ridderboortig of, zoals men ook wel zei, schildboortig zijn. Dat wil zeggen dat men moest afstammen van een vader en soms ook van een grootvader die een ridderlijke leefwijze hadden gevoerd. Door de ridderslag werd men dan opgenomen in de "orde" der ridders (ordo equestris).
Reeds omstreeks 1200 worden ridders, ongeacht hun herkomst, met het oudtijds alleen aan edelen voorbehouden predicaat heer (dominus) in de stukken vermeld. En niet veel later wordt dit predicaat niet meer gegeven aan leden van oude edele geslachten, die de ridderslag niet hadden ontvangen en mitsdien knaap (Lat.: domicellus) waren gebleven. (Alle ridderboortigen-niet-ridders noemde men knapen). Deze ontwikkeling loopt tenslotte uit in een divergentie van een hoge adel en een lage of ridderadel, bestaande uit de riddermatige, niet vanouds edele geslachten. De militaire betekenis van de ridders was tot in de late middeleeuwen zeer groot.

De kruistochten leidden in Europa tot een verfijning van de smaak. Edelen, die voorheen tevreden waren geweest met gewoon voedsel, hadden nu grote bedragen over voor de heerlijkheden die zij in de Levant hadden leren kennen: peper, kruidnagelen, rozijnen, dadels en een zoetigheid, die de ongelovigen suiker noemden. De kelders uit de 12de eeuw bevatten gekoeld bier, mede, cider, nectar en met kruidnagelen gekruide wijn. Geneesheren bevalen "gouden water" aan, dat de jeugd zou bestendigen en allerlei kwalen zou genezen; voor ons heet deze drank brandewijn.
De middeleeuwers stonden bij zonsopgang op en ontbeten met brood en wijn. Reeds om negen uur 's ochtends kon het gebeuren dat er een zware maaltijd genuttigd werd en bij het avondeten kon men deegwaren, fruit en wijn tot zich nemen. Pages draafden af en aan uit keukens, waar het vlees op braadspitten werd toebereid, met gerechten die men nauwelijks hoefde te kauwen. In deze tijd van primitieve tandverzorging beschikten slechts weinigen over een goed gebit. Bijna alles wat eetbaar was werd gebruikt. Knappe koks konden van kippenkoppen, -poten en -ingewanden heerlijke stoofschotels maken, die men "afval" noemde, of een half varken aan een halve kapoen naaien en dit als een heraldische "Basilisk" opdienen.
Onder de eenendertig gerechten van een feestmaal bevonden zich: aal, die binnenste buiten in wijn gekookt was, leeuwerikpasteien en geroosterde karpers. Maaltijdgenoten maakten twee aan twee gebruik van dezelfde kommen en schotels. Na afloop van het feestmaal werd er door een ieder gedanst en geluisterd naar minstrelen die jaagden op uit een enorme taart losgelaten zangvogels.

bulgersteyn1300

slotbulgersteinrec

Twee spekulaties van Slot Bulgersteyn

bulgerstplattegr

De kaart van Bulgersteyn getekend door Jan Jansz. Potter (1571)

Het kasteel Bulgersteyn is gesticht door een adellijk middeleeuws geslacht "de Visscher" geheten. Zij hadden als wapen een klimmende leeuw en hielden de visrechten in de Rotte in leen van de graaf. Hun oudste zetel in Schieland was het door hen gebouwde huis te Crooswijck, dat vermoedelijk de zetel van Diederic die Viscere, ridder, vermeld in 1281, was.
De andere helft van de visrechten was in het bezit van Vranc die Visser, baljuw van Voorne. Vranc die Visser had in geheel Schieland het recht van zwaandrift als een leen van de heer van Wassenaer. De oudste zoon van Florens die Visser, vermeld tussen 1315 en 1328, heette Dirc. Dirc die Visser bewees in 1333 zijn tweede echtgenote, Hildegonde van Cralingen, haar lijftocht aan een woning (een boerderij) met zes morgen land ten westen van Rotterdam gelegen, leenroerig aan de graaf, met de bepaling dat het zou versterven op zijn uit dit huwelijk geboren kinderen. Dit is het oudste, weinig indrukwekkende kasteel Bulgersteyn, dat inderdaad vererfde op Rikaerde, dochter van jonkvrouwe Hildegonde.

De bij Rotterdam gelegen hofstad, Wedena, later meestal Weena genoemd, was oorspronkelijk eigendom van het geslacht Bokel. Leenmannen van deze hofstad worden al in 1282 vermeld. Op 15 mei 1329 wordt Jan van der Spangen, neef van de leenheer heer Diederick Boeckel, ridder, vermeld in een regest betreffende zeven morgen land te Boeckelsdijck.

De sport der ridders balanceerde harten en fortuinen op een lanspunt. Wanneer de uitdagers, gekleed in een mouwloze wapenrok met daarop hun familiewapen in 't krijt (strijdperk) traden, riepen de herauten hun namen en eervolle daden af. In tweekampen of groepsgevechten perfectioneerden de ridders hun bedrevenheid in het gevecht, terwijl de jonkvrouwen zich op de galerijen verdrongen "om goed en duidelijk te zien wie het best voor hun vrouwelijke geliefden streden". Zij wierpen sjerpen, kousen en reepjes van hun kleding naar hun gunstelingen.

abdijkasteelegmondpt

De Abdij en het Kasteel van Egmond

abdijkerkegmpr

Restanten van de St. Adelbert Abdij van Egmond

Enige regesten uit het archief van de abdij van Egmond:






Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

3 Juli 2015