Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De Rotterdamse handel en nijverheid na de Eerste Wereldoorlog

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




De Rotterdamse handel en nijverheid na de Eerste Wereldoorlog

Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog zou voor Nederland een overgangstijdperk met al zijn moeilijkheden voor de deur staan. Lange jaren van aanpassing zouden nodig zijn alvorens weer evenwicht zou zijn ingetreden. Voor de herstellende zieke is dikwijls het tijdperk van reconvalescentie het moeilijkst, levert het hervatten van geregelde arbeid de meeste bezwaren op. Toch is dit nodig, omdat telkens weer blijkt, dat juist arbeid het algeheel herstel van de geest en van het lichaam brengt. Voor de maatschappij geldt hetzelfde. Hoeveel moeite het ook moge kosten om weer tot geregelde arbeid te komen, voor de herstellende maatschappij is tenslotte de arbeid even onmisbaar als voor de herstellende mens. Na de vloek van de oorlog kan slechts de zegen van de arbeid redden; arbeid gepaard aan zuinigheid.

De overvloed van grondstoffen, levensbehoeften en genotmiddelen, die tot 1914 nauwelijks werd gewaardeerd, zal in lange tijd niet terugkeren. De in arbeidskrachten en productiemiddelen verminderde maatschappij heeft jaren nodig voor wederopbouw van wat in de strijd is vernietigd en de vorming van nieuw maatschappelijk kapitaal zal moeten plaatsvinden onder heel andere omstandigheden dan in de oude tijd van overvloed. Voor velen, wier functie in het productieproces zonder bezwaar voor de maatschappelijke welvaart gemist kan worden, omdat zij overbodige schakels zijn in de keten tussen voortbrenger en gebruiker, zal in de nieuwe op arbeid en zuinigheid te grondvesten orde allicht geen plaats meer zijn. Deze personen zullen zich erin moeten schikken naar meer direct productieve arbeid uit te zien. Meer dan voorheen zal in het oog gehouden moeten worden, dat de rechte lijn de kortste weg is tussen twee punten en dat, waar zovele productiewegen afgelegd moeten worden, het zaak is, met minder middelen dan eertijds steeds de kortste weg te gebruiken.

Tenslotte zal het heilige "moeten" ons allen leren ons aan te passen aan de zeer gewijzigde omstandigheden, die zich zullen blijven wijzigen tot na jaren opnieuw een evenwichtstoestand zal zijn ingetreden. Rotterdam zal door het verarmd zijn van het achterland, wellicht nieuwe banen moeten zoeken om de oude te vervangen. De overgangsjaren zullen voor onze stad dus niet zonder grote inspanning mogen worden doorgebracht. Zij heeft echter redenen om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. Welke ook de politieke verhoudingen zullen zijn, de Rijn zal steeds een hoofdader van het verkeer blijven vormen; de bij uitstek gunstige ligging van de Rotterdamse haven schenkt haar een natuurlijk voordeel, waartegen alle kunstmatige bevoorrechting het op den duur moet afleggen, mits maar gezorgd wordt, dat zij, wat outillage betreft, niet bij enige andere Europese haven achterstaat. Voor de scheepvaart opent zich een gunstig verschiet.

De Rotterdamse nijverheid bleek, door de nood gedwongen, gedurende de oorlog tot veel meer in staat dan men in vroeger jaren gedacht had. Ook Rotterdam heeft verschillende nieuwe industrieën binnen zijn grenzen zien verrijzen en al heeft het gebrek aan grondstoffen het laatste jaar de ontwikkeling daarvan belemmerd, de voorlopig nog te verwachten geweldige transportkosten, verbonden aan de aanvoer van buitenlandse artikelen, zullen gedurende de eerste jaren van haar groei het aan de nieuwe ondernemingen mogelijk maken de concurrentie met de reeds grote buitenlandse industrieën vol te houden. Voor nijverheid en scheepvaart beide is van groot belang de vraag, die in de laatste jaren meermalen naar voren is gebracht, of ernaar gestreefd moet worden, dat een gedeelte van onze havens tot vrijhavengebied wordt bestemd. In de bevordering van dat streven kan echter geen heil worden gezien.

Voor de nijverheid niet, omdat het inrichten van een groot vrijhavengebied te Rotterdam - hetgeen in dat geval zonder twijfel ook te Amsterdam en wellicht nog in enkele andere havens zou moeten plaatsvinden - een hoogst ongewenste concentratie van industrieën ten gevolge zou hebben. Juist door de vrijheid van vestiging en beweging is over het gehele land een bloeiende nijverheid ontstaan. Tal van artikelen worden in Nederlandse ondernemingen gefabriceerd ter plaatse, waar de meest geschikte werkkrachten, onder de voordeligste voorwaarden, de concurrentie met het buitenland het best mogelijk bleek. Die industrieën door maatregelen van fiscale aard uit de provincie naar enkele grote havens te drijven is hoogst ongewenst, zo niet een ramp voor vele streken in ons vaderland. Indien werkelijk een bepaalde tak van nijverheid door de aard van het bedrijf niet anders dan in entrepot zou kunnen werken, dan moet de oplossing gevonden worden, door het ter plaatse, waar dat bedrijf wordt uitgeoefend, de fiscale faciliteiten te verschaffen, die voor een ongestoorde bedrijfsuitoefening nodig zijn, zoals trouwens hier en daar geschiedt.

Wat meer in het bijzonder Rotterdam betreft, kan ook in een vrijhaven geen voordeel worden gezien. De schepen, die thans met volle ladingen van één artikel hier aankomen, kunnen gemakkelijk genoeg op de gebruikelijke wijze, onder voldoende waarborgen, worden overgeladen. Voor die schepen is de behoefte aan een vrijhaven nooit gevoeld. De schepen, die gedeeltelijk ten doorvoer, gedeeltelijk ten invoer bestemde goederen aanbrengen, kiezen hun ligplaats op de rechter- of op de linkeroever, al naarmate de omstandigheden dit eisen; zij zouden met een vrijhavengebied al even weinig gebaat zijn. Nijverheid en scheepvaart zullen het best gediend zijn door bestendiging in dit opzicht van de tegenwoordige toestand, met uitbreiding evenwel van de bepalingen, krachtens welke het opslagentrepot tot fabrieksentrepot kan worden bestemd. En onze handel? Vaak is beweerd dat Rotterdam geen eigen handel heeft en slechts doorvoerplaats is. Dit is slechts schijnbaar en vindt zijn oorzaak in de aard der artikelen, die behandeld worden. Afgescheiden van de werkelijke doorvoerhandel komen te Rotterdam namelijk vele artikelen, zoals een groot deel van de hier aangevoerde ertsen en granen, die verhandeld worden, terwijl zij nog stomende zijn, opslag niet nodig hebben en de kosten daarvan ook niet kunnen dragen. Integendeel om de goederen goedkoop te kunnen leveren, wordt alles zo ingericht, dat de Rotterdamse koper of verkoper geen onnodige kosten maakt, en worden de goederen bij verkoop naar elders direct overgeslagen uit het zeeschip in het rivierschip, dat ze naar de plaats van bestemming brengt. Het is een dwaling te denken, dat Rotterdam eigenlijk slechts een expeditieplaats is voor het transitobedrijf en nauwelijks eigen handel bezit.

Ook voor de handel van Rotterdam behoeft geen vrees voor de toekomst te bestaan, wanneer slechts, Nederland getrouw aan zijn vrijhandelspolitiek, aan de omliggende landen geen reden geeft de Nederlandse markt te mijden. Het is een van de veertien beginselpunten van president Wilson, dat alle economische slagbomen onder de volkeren zoveel mogelijk verwijderd moeten worden. Nederland mag zich zeker niet begeven op een weg, die steeds leidt tot afsluiting en tot verhoudingen, die de vrede in gevaar brengen. Getrouw aan zijn beginselen, die tot nu toe in onze handelspolitiek hoog zijn gehouden, moet ons land, moeten onze handel, nijverheid, scheepvaart de kansen aanvaarden, die de nieuwe tijd biedt. Die tijd stelt ons voor nieuwe eisen en wij zullen daarmee rekening moeten houden, willen wij daarin kunnen leven en groeien. Opnieuw zullen wij ons moeten gereedmaken voor de vreedzame strijd tussen de naties; een strijd intussen, die het onderling verkeer der volken niet uitsluit, maar bevordert; een strijd, die denkbeelden doet uitwisselen en tot daden aanzet.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

5 Juni 2020