Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De medische behandeling van pestlijders in Rotterdam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld pest en klik op ENTER




De medische behandeling van pestlijders in Rotterdam

Hertaling.

Uitsluitend de Ordonnantie ten behoeve van het Pesthuis van 1626 geeft rechtstreekse inlichtingen omtrent de medische behandeling der pestlijders. Druivendrek, saffraan, mithridaat, theriaak (Theriacum Andromachi) en mosterdzaad, aangelengd met terpentijn, worden genoemd als middelen om een papje gereed te maken, waarmee het vuur uit de pestbuilen moest worden getrokken. Van chirurgisch ingrijpen is eveneens sprake. Zo staat in één van de pestregisters genoteerd, dat een patiënt door de chirurgijn "deurgevlijmt" was, de ene dag op de ene, de andere dag op een andere plaats. De kuiper had de man daarbij vastgehouden. Als probaat middel wordt vermeld een gedroogde pad een weinig in azijn gekookt. Deze moest op de zweren worden gelegd. In sommige doodschulden wordt lapis besar genoemd als middel tegen het pestgif. Meningsverschil omtrent de behandeling tussen de pestmeesters onderling blijkt uit verschillende notities.
Ook tussen de Gasthuizen en het Pesthuis was er niet altijd eenstemmigheid in het oordeel over de noodzakelijkheid van opneming van een patiënt. Van een pestmeester, die blijkens eerdergenoemde Ordonnantie ten behoeve van het Pesthuis, was belast met de medische behandeling, is sprake in een vroedschapresolutie van 1599, terwijl uit een notariële verklaring van 1621 zou blijken, dat deze eerste pestmeester, Jan Woutersz., in 1593 reeds was aangesteld. Voordien waren er ook reeds speciale vroedvrouwen aangesteld.

pestmeester

Een Pestmeester die de zieken verzorgde, droeg een lange jas en een masker dat leek op een pinguïn-bek.

Dit masker was gevuld met kruiden (o.a. jeneverbessen en het boerenwormkruid) om de kwade dampen tegen te gaan.

Met het besluit tot het bouwen van een Pesthuis in 1556 wordt de nadere vaststelling van de wedden van verschillende geneeskundigen in verband gebracht. Aan deze heren, Gijsbert Back en Pieter Tolmaer werd ieder jaar vrij tabberdlaken toegekend, plus vrij accijns van het in huis gedronken bier. De wedde van de stadschirurgijn, Mr. Clais, werd van twaalf op twintig Car. gulden per jaar gebracht. In de hierboven vermelde vroedschapresolutie van 1599 werd de beloning van de pestmeester verhoogd van 18 naar 25 ponden Vlaams per jaar. In 1624 werd, tijdens de pestepidemie, een adjunct pestmeester benoemd. Omdat er niet gemakkelijk personen te vinden waren, die de betrekking van pestmeester wilden vervullen, moest in 1635 reeds f 600,- salaris worden betaald.
De pestmeester mocht aan "luyde van vermogen", dus aan rijke burgers voor een "visitatje" 12 stuivers in rekening brengen, terwijl de min- en onvermogenden "om niet" werden onderzocht of "ter discretje".

Niet onvermeld mag blijven de functie van ziekentrooster, die bij rijk en arm werd geroepen om troost en hulp te bieden als de dood dreigde. Als ziekentrooster, die bij de ernstigste epidemieën in het midden der 17de eeuw trouw zijn plicht vervulde, wordt genoemd Christiaan Carels. Zowel de ziekentrooster als de pestmeester fungeerden meermalen als getuige bij uiterste wilsbeschikkingen van pestlijders, omdat de notaris dikwijls de zieke(n) niet durfde te bezoeken.

Als het meest passende bij de medische behandeling, kan omtrent de algemene hygiënische voorschriften van de stadsregering worden meegedeeld, dat deze wel werden uitgevaardigd, doch meermalen ook slecht werden nageleefd.
In een keur van 1467 werd voorgeschreven, dat in een huis waar een pestlijder was overleden, gedurende zes weken daarna geen nering of ambt mocht worden uitgeoefend. De kleren en goederen mochten binnen zes weken niet verdeeld worden. In 1603 werd afgekondigd, dat vrouwen niet meer mee mochten ter begrafenis en dat op de marktdagen de begrafenissen in de namiddag moesten geschieden. Vijf september 1664 schreef een keur voor, dat alle overledenen voortaan slechts door daarvoor aangestelde doodbidders- of dragers ter aarde besteld mochten worden en dat het dragen van lange rouwmantels op straat verboden was. Ongetwijfeld zullen in Rotterdam wel dezelfde voorzorgsmaatregelen zijn genomen als elders, bijvoorbeeld in Amsterdam en Utrecht. Uit een besmet huis moest daar een bos stro hangen, terwijl de vensters in geen zes weken mochten worden geopend. Het beddenstro van de pestlijders moest worden verbrand.

Personen van de pestziekte genezen, oppassers (verplegers) en oppasseressen (verpleegsters) benevens de bewoners van een besmet huis moesten zes weken lang een wit stokje dragen. In 1635 verbruikte het Gasthuis veel stro en veel kalk, hetgeen erop zou kunnen wijzen, dat inderdaad het beddenstro werd verbrand en de muren extra werden gewit.
Bij het Pesthuis zelf was ook een kerkhof.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

6 Augustus 2018