Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Rotterdamse architectuur en beeldhouwkunst en Rotterdams papierknipwerk in de Gouden Eeuw

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Schielandshuis en klik op ENTER




Rotterdamse architectuur en beeldhouwkunst en Rotterdams papierknipwerk in de Gouden Eeuw

De eerste generatie bouwmeesters in Rotterdam leverde mannen als Jacob Lois en Claes Jeremiasz Persoons. Jacob Lois, blauwverver van beroep, was een man van aanzien in zijn stad en bracht het tot kapitein van de schutterij en schepen. Bovendien toonde hij belangstelling in de locale historie door het samenstellen van een Kroniek, die in de 18de eeuw, vermeerderd met aanvullingen van zijn broeder en compagnon Samuel en onder diens naam in druk verscheen en van een "Beschrijving van Schieland".



Meer over Jacob Lois en zijn "Beschrijving van Schieland" kun je vinden via deze LINK




Voorts beoefende Jacob Lois de schilder- en graveerkunst (museum Boijmans Van Beuningen verwierf in 1932 een tekening van zijn hand) en was hij amateur op het gebied der bouwkunst. Als zodanig had hij een werkzaam aandeel in de bouw van het Gemeenlandshuis van Schieland. In hoeverre hij de eer van het ontwerpen van dit fraaie gebouw met Pieter Post, de bouwmeester van het Mauritshuis, moet delen, is nog een open vraag.

pp (15K)

Vast staat in ieder geval, dat Post's advies ingewonnen is. In het archief van het Hoogheemraadschap berusten echter authentieke tekeningen van Lois. Deze stellen voor plattegronden en gevelopstanden van het Schielandshuis, waarvan twee met ingetekend proportiestelsel, die een grondige beheersing van deze materie verraden met hun wiskundig opgebouwde gevel, waaraan een gelijkzijdige driehoek ten grondslag ligt.
In augustus 1662 werd met het heiwerk begonnen op het braakliggende terrein bij de Magere Varkenmarkt en de Binnenwegse (of Koolseweg) poort. In 1665 kon het bestuur van het Hoogheemraadschap zijn oude behuizing aan de Hoogstraat bij de Luizenmarkt verlaten om het nieuwe gebouw, volgens Gerrit van Spaen "het pragtigste, naast 't Stadhuis van Amsterdam, van gansch Nederland", dat boven de andere stedelijke gebouwen uitmuntte "als de maan boven de sterren", te betrekken.

schielandshuis1780

Het Schielandshuis in 1780

Rechts de Coolse Poort aan het Coolvest

Persoons, de eenvoudige metselaar, die er in 1653 in slaagde de naar het zuidwesten overhellende St. Laurenstoren recht te zetten en daarvoor met een benoeming tot stadsarchitect beloond werd, was tevens bouwmeester van het Bossche Raadhuis en van de Oosterkerk aan de Hoogstraat. Men wil in hem ook de architect zien van de poorten van de Leuve- en Oudehaven. Tot de bouw daarvan was in 1659 "tot beter sluytinge ende ornament van de stad" besloten. Deze poorten, de dominerende westerse Nieuwe of Witte Hoofdpoort en de twee lager gehouden Scheepmakers- en Middelhoofdpoorten, die er in hun strakke architectuur op berekend waren om, mèt de eerbiedwaardige Oude Hoofdpoort, het stadsbeeld aan de waterkant zo voordelig mogelijk te laten uitkomen, doen hun bouwmeester ongetwijfeld eer aan, of deze nu Persoons of, zoals sommigen aannemen, Lois geweest is.

leuvehaven1694

1694

links de grotere Wester Nieuwe Hoofdpoort, ook wel de Witte Poort genoemd

rechts de kleinere Ooster Nieuwe Hoofdpoort

wittepoortleu

De Wester Nieuwe Hoofdpoort oftewel de Witte Poort

Als stadsarchitect werd Persoons belast met het maken van alle tekeningen, projecten, modellen en bestekken daarvan voor de stadsfabricage. Verder was hem het toezicht over de timmerlui en metselaars toevertrouwd. Volgens zijn preadvies en dat van de mathematicus Nicolaas Stampioen werd de stad in 1672 in staat van verdediging gebracht. Buiten Rotterdam heeft men in 1668 van Persoons' diensten gebruik gemaakt voor het afbakenen van het Staaldiep bij Den Briel.

Johannes de Vou, kunstschilder, wordt door Gerrit van Spaen zeer geprezen. Van Spaen zegt van de Vou:"Die karel kan kostelijke oorlogiekassen en kabinetten maken; d'architekture verstaat hij in de grond, schrandere meesters moeten bij hem nog komen leeren. Daarenboven verstaat hij 't landschapschilderen en het teykenen meer als gemeen, ja hij heeft de stad Rotterdam met al zijn gebouwen, zonder eenig huis te vergeten, zeer net op de voetmaat afgemeten en geteekent". Van Spaen doelt hiermee op de bekende vroedschapskaart van 1694.

1694 (71K)

In 1690 hadden burgemeesteren de Vroedschap er namelijk op attent gemaakt, "dat men de stad Rotterdam met de omliggende cituatiën met cleyne onkosten soude connen brengen op een platte kaert, naar het exempel van andere steden, wanneer de kaerten tot voordeel van de stad wierden vercoft". De Vou kreeg toen de opdracht om, geholpen door de stadsarchitect Persoons, de stad in kaart te brengen en het panorama en de bijbehorende stadsgezichten te tekenen.

romeyn (24K)

De Amsterdamse graveur Romein de Hooge werd met het etsen belast. In de proefdruk slopen "menigvuldige abuysen", maar de Rotterdamse heren stonden er op, dat de kaart een zo nauwkeurig mogelijk beeld van hun stad zou geven. Daarom moest De Hooge zijn werk overmaken en het "tot perfectie" brengen. Toen dit tot aller tevredenheid geschied was, besloot de Vroedschap, om ieder uit haar midden met een exemplaar daarvan, "affgeset, opgemaeckt en in een lijst geset", te vereren. In 1711 werden de fabriekmeesteren gemachtigd om aan leden der Vroedschap, pensionarissen en secretarissen, die tot dusverre geen kaart hadden ontvangen, er een in vergulde lijst op stadskosten te schenken "en soo van tijt tot tijt aan de aankomende leden en ministers".

In 1693 werd Jan de Ridder stadsarchitect van Rotterdam. In verband met de gestadige uitbreiding van de werkzaamheden op het stadstimmerhuis kreeg deze in 1694 een functionaris onder zich, die zich dagelijks moest "soucken te perfectioneren in de landmeterije, architecture, kennisse van de wateren en stroomen, inzonderheyt voor zooveele deselve relatie hebben tot het interesse van dese stadt met den aenleven van dien, als het leggen van kribben, dammen e.d.". Als zodanig werd Pieter Ancelin benoemd.

Verschillende openbare werken kwamen onder De Ridder's leiding tot stand: de herstelling van de Doelen, de grote Wijnbrug en de brug bij het Oudehoofd, de bestrating van de wegen buiten de Goudse en Delftse poorten, het werk aan St. Huibertsverlaat, de droogmaking in Bleiswijk en het bouwen van drie watermolens ter bescherming van de Rottekade.

vochuisboompjes1702

Het Nieuw Oostindisch Huis, te zien van 't Oosten naar 't Westen, en 't Nieuwe Hooft (1702)

Van de in particulier beheer uitgevoerde bouwwerken, die nog in de 17de eeuw uitgevoerd werden, was het Oost-Indisch Huis aan de Boompjes, waarvan de timmerman Wouter Heymont de architect was, het belangrijkste. Tevoren hadden de pakhuizen en kantoren der V.O.C. aan de Wijnstraat bij de Vissteeg gestaan. Toen deze panden ouderdomsgebreken begonnen te vertonen, besloten bewindhebberen in 1690 tot de bouw van een geheel nieuw en groter etablissement over te gaan. In 1696 kwam het grote huis aan de Boompjes aan de beurt, dat vier jaar later voltooid was en "om zijn voortreffelijkheid voor geen Italiaansche gebouwen behoefde te zwigten". Van Spaen wijdde er enthousiast de volgende dichtregelen aan:
Waarschijnlijk mogen we ook Joost van Geel onder de Rotterdamse bouwmeesters en beeldhouwers der 17de eeuw rangschikken. Joan Bredenburg de jonge doet dit tenminste vermoeden, als hij in zijn "Lijkgedachtenis" uitroept:
In het protestantse Holland vonden de beeldhouwers veel minder opdrachten dan in Vlaanderen. Wel worden hier en daar enkele reliëfs aangebracht, maar deze waren sober en de voornaamste plastische opdracht tijdens de 17de eeuw, de sculptuur aan het Amsterdamse raadhuis, werd aan een Vlaming, aan Quellinus gegeven. Hendrik de Keyser (1565-1621) en Rombout Verhulst (1624-1696) zijn de enige twee grote beeldhouwers waarop Holland tijdens de Barok kan bogen. De Keyser was leerling van Cornelis Bloemaert; zijn kunst is veel rustiger dan de meer uitbundige, Vlaams getinte Barok van Verhulst.

Het blijkt dat op 't gebied der plastiek ons land meeging in de algemene ontwikkeling, al hielp zij deze niet verder brengen en al kon zij zich niet verenigen met de werkelijk pompeuze uitbundigheid der andere landen. Rustig en ingetogen is het laatste der authentieke werken van De Keyser: 't standbeeld van Erasmus te Rotterdam (1621).

grootemarktkleur

Standbeeld Erasmus op de Grote Markt van Rotterdam, tot WOII

De beeldhouwkunst was in Rotterdam voornamelijk dienstbaar aan de architectuur. Aangezien in geen enkele stad de huizen zo'n korte levensduur hadden als in Rotterdam en er voor slopers altijd werk was, overleefde de roem der meeste Rotterdamse beeldhouwers hun tijd niet. Van Spaen zegt: "Deze stad is niet misgedeeld van brave steenhouwers en beeldsnijders. De deftigste steenhouwer ( = beeldhouwer) was mr. (Adriaen) Streng en onder de beeldsnijders munten uit Willem van Douw(e), (Johannes) den Bliek en (Frans) van der Leven".

De bekendste beeldhouwer van zijn tijd was stellig Pieter Rijckx, die het praalgraf van Witte de With en het beeldhouwwerk aan de gevel van het Gemeenlandshuis maakte.

grafmonumentwdew

Het na WOII geheel herstelde Praalgraf van Witte Corneliszoon de With

St. Laurenskerk Rotterdam

In het laatst van de 17de eeuw en het begin van de 18de eeuw mocht geen vreemdeling op zijn doorreis door Rotterdam verzuimen het kunstige knipwerk van de heer Van Vliet en juffrouw Rijberg te gaan zien. De wijnkoper Gillis van Vliet beoefende dit geduldwerk als tijdpassering en liet zijn werkstukken alleen aan belangstellenden zien, zonder bereid te zijn ze te verkopen.
Elisabeth Rijberg verdiende er haar brood mee en zij liet zich goed voor haar arbeid betalen. Voor het kleinste knipwerk werd minstens f 600,- gevraagd en...blijkbaar grif gegeven door verzamelaars van curiosa. De keurvorst van de Palz, wiens vrijgevigheid trouwens algemeen bekend was, schonk haar vier verguld zilveren bekers en een zilveren servies met zijn wapen. Zij vervaardigde "kunstige oorlogschepen en jagten met een stille en holle zee, voorts koninklijke en prinselijke lusthuizen, ook geboomten, verschieten, portretten, in 't plat en verheven". Op haar woning, dicht bij het Oost-Indisch Huis las men de volgende ontboezeming:



Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

10 Augustus 2015