Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Het Oude Noorden van Rotterdam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Oude Noorden en klik op ENTER




Het Oude Noorden van Rotterdam

oudenoordenkrt (69K)

In de loop van de 13de eeuw zijn buitengronden, onbeveiligd tegen het rivierwater van de Nieuwe Maas, destijds de Merwe genoemd, van kades voorzien.
Aldus ontstonden de polders Blommersdijk, Bokelsdijk en Blokland. De zuidelijke dijk van de twee eerstgenoemde is nog terug te vinden onder de namen Zwaanshals, Hofdijk en Kruiskade. Het Blokland strekte zich aan weerszijden van de Rotte uit.
In Blommersdijk en Bokelsdijk was, blijkens het zogenaamde "Bescheit", een stuk dat dateert van 1296, de verkaveling van de grond omstreeks 1246 begonnen. Graaf Willem II, de Rooms-Koning, had het ambacht in eigendom bezeten, maar de grond aan de boeren, die er op woonden, verkocht. Daarbij had hij de ambachtsheerlijkheid aan zich gehouden.

willem2pt (67K)

Rooms-Koning Graaf Willem II, vader van Graaf Floris V


De verdeling van de grond had echter ook haar schaduwzijde: naar oud gebruik moest iedere eigenaar het stuk van de dijk, waaraan zijn land gelegen was, onderhouden. Verwaarloosde iemand zijn dijkvak, dan ondervonden de andere ingelanden de nadelige gevolgen daarvan. Herhaalde klachten over overstromingen en dijkbreuken noopten de graaf tot ingrijpen, zoals in 1273 en 1281.
In 1297 eiste de Graaf dat de ingelanden vermogend genoeg moesten zijn om, ingeval "een ongheval gesciede in den diec", zij uit eigen middelen de aanzienlijke schade moesten kunnen herstellen. Mocht er geen koper zijn die in staat was om zijn verplichtingen na te komen, dan had de ambachtsheer het recht van naasting en de graaf dat van nakoop.

slagenlandschap (49K)

florisbalthasarz1611 (76K)

1611

Rotterdam

Op een kaart uit 1611 van Floris Balthazarsz. komt de Ouwendijc voor, ongeveer ter plaatse van de tegenwoordige Hooglandstraat. Daar werd het water van de Rotte afgedamd. Een sluis onderhield de gemeenschap met de rivier. Bij deze sluis lag in de 14de eeuw een versterkt huis, Crooswijk genaamd, dat voor het eerst vermeld wordt in een oorkonde van 1337 en later ook onder de naam Duifhuis voorkomt.

huiskrooswijck1647

1647

Huis Krooswijck

huiskrooswijck1747

1747

Huis Krooswijck

Graaf Willem VI schonk Rotterdam in 1412 een uitbreiding van de stadsvrijheid, waarbij het werd verboden om binnen 1100 meter buiten de stad een bedrijf uit te oefenen.
Het landelijke karakter van de banlieu bleef ongerept tot 1590, toen de stad Rotterdam de lakenramen naar Weena liet verplaatsen.
Men krijgt wel de indruk dat het stadsbestuur de bestrating van buitenwegen lang tegenhield, omdat het de toenemende bouw buiten de stad met lede ogen aanzag, maar de stad Rotterdam had zelf het slechte voorbeeld gegeven.

In 1643 klaagden de schepenen van Rotterdam dat er in de stad "gebrek van goede huysinge en bekwame woonplaetse" was.
Tezelfdertijd ontstond een dichte bebouwing "alsof 't een nieuwe voorstad was", op het Franscheveld, buiten de Hofpoort, tussen Hofdijk en Rotte. Het ging om een weide, die in 1641 door de eigenaar was verkaveld in 38 percelen, elk 30 tot 39 voet breed en 126 tot 232 voet diep.


jfrans (14K)

In de tweede helft van de 17de eeuw trof men aan de oostzijde van de Schie bedrijven aan als de azijnhof van Jan Jacobs, de perkamentmakerijen van Pieter van der Venne en van Hendrik van der Bel, de witmakerij van Ariaantje Rochus, de loodwitmolen van Willempge van der Duyn, de verwerij en de ramen van Jean Weymans, de tegelbakkerstuinen met loodsen van Maertge Jansz. en Pieter van Rysoord, de loodwitmolen en de azijnplaats van Martinus van der Zegen.
Langs de Rotte was het al niet anders.
Op het laatst van de 17de eeuw bond de stad een wanhopige strijd aan tegen de "buitengetimmerten".

In 1706 kwamen na herhaalde klachten over slecht wegdek de Katshoek en de Hofdijk tot aan de Schotelboschlaan aan de beurt om bestraat te worden. De oostzijde der Schiekade pas in 1741.
Langs Schie en Rotte verrees in de 18de eeuw een groot aantal zomerverblijven. Slechts weinige hadden het karakter van buitenplaats. Toch mochten zij vrij aanzienlijk genoemd worden. Zij waren in doorsnee groter en kostbaarder dan die uit de lanen buiten de singels.

De combinatie buitenverblijf/bedrijf was echter gedurende de gehele 18de eeuw niet zo overheersend, aan de Schie noch aan de Rotte, dat de algemene aanblik daardoor geschaad werd.
De ordonnantie van 1719 geeft een opsomming van bedrijven die in afwijking van het privilege van 1412 buiten de stadsvesten toegelaten werden, doch waarvoor een acte van consent nodig was.
Het waren lijnbanen, velleploterijen (plaatsen, waar men schapenvellen scheert), loodwitmakerijen, wolwasserijen, azijnmakerijen en "soodanige andere werken van grooten omslag of die om eenige redenen in dese stad niet mogen of bequaemlijk konnen werden gedaen".
Linnen- en servetwevers hadden geen vergunningacte nodig om buiten de stad te wonen.

In een resolutie van 1729 worden acht personen bij naam genoemd, die "in haer thuynen buyten de stad gelaegen van bier of wijn setten".
Die aan "lanen" gelegen "tuinen" waren een typisch verschijnsel van de polderstad. Een groot gedeelte van het verkavelde polderland diende het beter gesitueerde deel der burgerij tot zomerverblijf, maar er waren ook warmoezerijen, blekerijen en industrieterreinen.
De "lanen" waren doorgaans niet meer dan smalle voetpaden, die liepen tussen een schutting en een sloot of tussen een dubbele schuttingwand met tuindeurtjes.
De Schotelboschlaan had, doordat ze midden door het weiland liep en dus aan beide zijden daarover uitzicht bood, links en rechts een gelijke bebouwing. De laanmeesters hadden te waken voor het naleven der reglementen, de boeten van de overtreders te innen en het gemeenschappelijke bezit van de ingelanden te onderhouden.
De "lanen" stonden loodrecht op de dijk. De zogenaamde lanen van vermaak, waar men de zomermaanden doorbracht, vertoonden een vrij uniforme bebouwing, meestal slechts één vertrek diep. De vrijheid van bouwen was door de laanreglementen min of meer beperkt. Al snel werden de gebouwtjes gebruikt als volkswoning en werden de tuinen verder volgebouwd.
Zodoende ontstonden er sloppenwijkjes met stinkende sloten erin en door onhygiënische toestanden besmettelijke ziekten als cholera en pest.

Omstreeks 1857 begint het stadsbestuur met het uitvaardigen van bindende bouwvoorschriften.
Tussen 1890 en 1895 worden er veel panden met twee woonlagen gebouwd.

De Woningwet komt tot stand in 1901, waardoor er daarna woningen van betere kwaliteit gereed komen.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

6 Februari 2015