(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER
De Nederlandse zeemacht in 1574
Op de 14de mei 1574 maakte men aanstalten om alle torens en andere punten, die de vijand tot het opmaken van zijn bestek konden dienen, desnoods in één uur weg te nemen. De berichten, aangebracht door de schepen, welke de 12de juni op de Maas waren binnengekomen, na uit Spanje ontvlucht te zijn, waren allesbehalve geruststellend. Dat er bovendien geen reden was, om dermate op de meerderheid van onze scheepsmacht te vertrouwen, als Requesens dat mogelijk en waarschijnlijk achtte, wordt alleszins duidelijk, als men de prins in mei van dat jaar hoort verklaren, dat hij slechts over 102 platbodems kon beschikken, van welke vele de naam van oorlogsschepen kwalijk verdienden. In Holland bevonden zich 6 vlieboten en 20 drummelaars, kromstevens en heuden; in Zeeland 11 grote schepen, 6 vlieboten, 30 kromstevens en heuden; in het Noorder-Kwartier 8 grote schepen, 6 galeien, 5 vlieboten en waterschepen. Met het oog op die getallen, vinden wij een aanval van de zeekant alleszins verklaarbaar. Hoewel de uitvoering daarvan nog een geruime tijd werd verschoven, zo pleit toch alleen het opperen van een zodanig plan reeds voor een juist doorzicht, hetzij van Requesens of van een ander.
Wat nu de reden moge zijn, zeker is het, dat het vooreerst van geen uitrusting kwam, en dat de Zeeuwen, sedert hun laatste bedrijven op de Schelde, weinig beducht voor de ondernemingen der schepen van Antwerpen, in het najaar een werkzaam deel namen aan het ontzet van Leiden. De hoop der prinsgezinden was, na de nederlaag op de Mokerheide, op het behoud van die stad gevestigd. Reeds waren de dijken langs de IJssel en de Maas op vele plaatsen doorgestoken, om de belegeraars te verdrijven, en met een vloot van platboomde vaartuigen de weg te banen. Te Rotterdam, Delft en Gouda, hield men zich met de uitrusting daarvan bezig. In september verscheen de admiraal Boisot te Rotterdam, met 800 bootsgezellen en meer dan 800 metalen en ijzeren stukken, om het beleid van de tocht op zich te nemen. Omstreeks 200 vaartuigen, met een of twee metalen stukken aan de boeg, met 6 bassen bezijden, en door 10 tot 18 riemen voortbewogen, vertrokken weldra onder zijn bevel.
Als een bijzonderheid verdient hier de zogenaamde Ark van Delft vermeld te worden, die uit de vereniging van twee vaartuigen bestond en door raderen in beweging werd gebracht. De bewapening moet vrij aanzienlijk geweest zijn, daar er 15 of 20 stukken uitgenomen werden, nadat het was gebleken, dat deze drijvende batterij te veel diepgang had. Vijftig man verweerden zich daarop, achter borstweringen, die tegen musketvuur bestand waren, en twaalf man draaiden aan de raderen. Onder Boisot en Adriaan Willemsz., admiraal van Zierikzee, weerden de Zeeuwen zich uitstekend. Het zou zelfs voor de belegeraars een alleszins vermakelijk schouwspel zijn geweest, hen met hun schepen uit het geboomte en de straten der dorpen voor de dag te zien komen, indien zij slechts minder verwoed hadden aangevallen. Maar zij beschaamden de verwachting niet, die alleen hun voorkomen reeds had ingeboezemd. Waar de Spanjaard hun de toegang wilde beletten, sloegen zij hem terug, waar ondiepten hen belemmerden, sprongen zij in het water. Zij schenen de schepen liever op hun schouders te willen dragen, dan hun voornemen op te geven. Veel diepgang hadden de vaartuigen intussen niet, daar zij slechts 18 tot 20 duim water nodig hadden. Na alle hinderpalen overwonnen te hebben, verscheen Boisot de 3de oktober, 's morgens te 8 uur, binnen Leiden. Adriaan Willemsz. dekte zijn achterhoede. Na het ontzet van Leiden, tot aan de dood van de prins in 1584, had de zeemacht slechts een ondergeschikte rol te vervullen.
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|