Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De mislukte aanslag op Schiedam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Schiedam en klik op ENTER




De mislukte aanslag op Schiedam

Uit Rotterdamse Heldendaden onder de stadvoogdij van den jongen heer Frans van Brederode, genaamt Jonker Fransen Oorlog door K. van Alkemade




Het tijdstip van de uittocht was gekomen en de Rotterdammers trokken met dezelfde flinkheid als voorheen door de Delfshavense poort naar buiten. Om acht uur 's avonds bevonden zij zich in Delfshaven. Na korte tijd hoorden zij een hard en aanhoudend schieten, waarvan het overkomende geluid duidelijk genoeg aangaf dat het uit Schiedam kwam. Zij waren er allemaal verbaasd over en begonnen, omdat het vastgestelde tijdstip nog niet was aangebroken, te vrezen dat de aanslag ontdekt en het werk verbruid kon zijn.
Om dat zeker te weten lieten zij meteen een van hun Schiedamse ruiters erop af gaan. Dicht onder de stad ontmoetten zij enige gevluchte soldaten, die na de mislukte onderneming waren afgedropen, in uiterste verbazing het hazenpad kozen en zeer verward over de ongelukkige afloop vertelden. De ruiter kwam vluchtend terug met dit slechte nieuws, vertellende, buiten hetgeen hij van de vluchtelingen had vernomen en hetgeen hij zelf had gezien, dat een groot aantal soldaten over de wallen heen in de stadsgracht gejaagd was en hevig achtervolgd werd. Daarenboven meldden zij dat de hele stad in rep en roer en iedereen gewapend was.

Het verslag van deze slechte toestand klonk de bevelhebbers en de soldaten heel verdrietig in de oren. Het deed hen om nadere zekerheid te verkrijgen andermaal enkele ruiters uitzenden, die het droevige antwoord brachten dat de zaak zonder enige twijfel geheel verloren was en dat daar niets aan te veranderen was. Daardoor waren zij bedroefd teruggekeerd en kwamen zij om twaalf uur midden in de nacht weer in Rotterdam aan. Zij werden op de hielen gevolgd door veel vluchtende Schiedamse ruiters en voetknechten voor wie de poort de hele nacht door werd opengehouden en met een sterke wacht was bezet.
De gehele daaropvolgende dag verliep met onzekere geruchten en onbetrouwbare berichten van de nu en dan binnenkomende lieden die gevlucht waren. De stadsvoogd en alle Rotterdammers bleven in onzekerheid over de ware toedracht en de echte oorzaak van het mislukken van de onderneming. Dit bleef zo totdat omstreeks negen uur diep in de avond, de bekende Jan van Niewmegen, ternauwernood en met het grootste gevaar in vrouwenkleding ontkomen, binnenkwam en alle onzekerheden met zijn omstandig verhaal wegnam.

Hij, die een grondige kennis van alle eerdergenoemde zaken had, als zijnde de belangrijkste veroorzaker en uitvoerder en bovendien het hoofd van de aanslag, werd meteen in hetzelfde gewaad waarin hij was ontvlucht, voor de stadvoogd en de bevelhebbers, die op dat tijdstip bijeengekomen waren, gebracht.
Jan van Niewmegen vertelde dat kort voor het vastgestelde tijdstip een van de vertrouwelingen was uitgezonden om te onderzoeken of het Rotterdamse krijgsvolk ergens werd aangetroffen en naderde, met de verdere opdracht om zo gauw het terrein buiten er klaar voor was, dat met een bepaalde schreeuw te kennen te geven. Ook deelde hij mee dat er eedgenoten waren opgesteld bij de stadsmuur om de te verwachten galm goed te kunnen opmerken en de lieden binnen met spoed van de aanval op de hoogte te brengen. Hij zei dat er omtrent acht uur door een onbekend toeval een zekere van buiten komende stem is gehoord, die de opgestelde mannen voor een schreeuw uit het veld hielden en daarom de boodschap meteen aan hun makkers meedeelden. Dat door deze misslag het begin van de aanval in de stad een uur te vroeg kwam en ongelukkig is afgelopen.

De Schiedamse soldaten hadden, terwijl zij volledig bewapend bijeen waren gekomen en verscheidene huizen van de burgerschutters hadden bemachtigd, met name de herberg der Haarlemmers (waar hun banier uitstak) aangevallen. Zij werden niet ondersteund door enig volk van buitenaf en waren aldus in hun verwachtingen bedrogen. Want hoewel zij met hun vuurroers, haakbussen en kloveniers, onder een vreselijk geschreeuw - al gewonnen! al gewonnen! - naar boven richting vensters, kamers en trappen renden, terwijl ze veel lieden verwondden en doodden en alle anderen ervan afschrokken om op hen af te komen om zich beneden in een staat van verdediging te begeven, zo waren zij echter door een elders ondergebrachte en onderwijl bij elkaar ingedeelde schare Haarlemmers met zulk een dapperheid besprongen, dat hun medepoorters voldoende tijd en ruimte kregen om in groten getale weg te komen en hun legers samen te voegen. Daarenboven was omtrent de helft der soldaten, die hun hulp voor het uitvoeren van de aanslag hadden beloofd, niet tevoorschijn gekomen maar weggebleven.
Ook de andere Hollandse burgerschutters, waarmee de stad was volgepropt, waren intussen met een algemene uitroep - Holland! Holland - door heer Willem van Boshuizen met zijn Leidenaren en Rijnlanders in goede orde aangekomen en verenigden zich in zulke grote aantallen tot troepen, die van wapens werden voorzien, dat het voor de soldaten, die maar weinigen in getal waren en van alle hulp van buiten ontbloot en in de verwachte bijstand van binnenuit bedrogen, onmogelijk werd de zich met geweld een doortocht banende legermacht te weerstaan. Zij waren daarom genoodzaakt de reeds ingenomen huizen te verlaten en voorts, nadat zij met een vreselijke vaart de hevige aanvallen op de burgerschutters hadden hervat en hen ook driemaal hadden doen terugdeinzen, zagen zij uit naar een goed heenkomen.

Verder vertelde Jan van Niewmegen, dat hij door vier der zijnen geholpen 's Graven-steen had opengebroken en heer Joris van Brederode en hoofdman Lepeltak op vrije voeten had gesteld. Daarmee was niet enkel aan de plicht van de gewone soldaat voldaan, maar ook was in de staat van bevelhebber geen geringe hulp geboden. Ook had Aalberd vander Kolk de Delfshavense poort door middel van buskruit doen openspringen, terwijl hij vruchteloos wachtte tot de hulptroepen zouden binnenkomen. Maar tenslotte waren zij allemaal vermoeid en door de enorme kracht der vijand overwonnen, gedwongen de moed tegelijk met de wapenen te laten zakken en in de donkere nacht ieder zo goed als mogelijk een geschikte wijkplaats te zoeken. Hij vluchtte zelfs met Brederode en Lepeltak door de opengeslagen poort naar het hoofd en verborg zich in een schuur die bij de weg stond in het hooi, terwijl de andere twee verder trokken.
Tot zijn grote leedwezen zag hij hen beiden 's morgens om acht uur voorbij het huis dat hem tot schuilplaats had gediend, gevangen genomen, weer naar Schiedam gebracht worden. Ook had de goede vrouw, die hem in de ochtendstond had gevonden en uit medelijden vanuit de schuur in haar huis had verstopt, het bericht gebracht dat deze ellende de twee gevangenen was overkomen doordat zij getracht hadden met het een of andere vaartuig te ontvluchten. Toen ze binnen Rotterdam waren gekomen kwamen ze tot hun ongeluk het schip van Barthold Butte, een Hollands bevelhebber te water, die daar voor de bezetting van de Maasstroom geplaatst lag en het opperbevel voerde, tegen.
Dit alles vertelde Niewmegen aan de Rotterdamse heren, nog hijgende van vermoeidheid, niet alleen naar waarheid, maar ook met zoveel duidelijke tekenen van smart en leedwezen over de mislukte aanval, dat de stadvoogd zich voornam hem niet alleen maar met een eerlijke bezoldiging onder zijn krijgstroepen te plaatsen, maar hem daarenboven ook van gewoon soldaat tot hoofdman te bevorderen.

gasthuis1760hoogstraat

Zeker is dat er tijdens deze tocht naar Schiedam zeer veel krijgsvolk is gesneuveld, nog meer gewond is geraakt en er nog meer soldaten gevangen zijn genomen. De meeste gewonden zijn in de gasthuizen gestorven, niet zozeer door de dodelijkheid van hun wonden, als wel door een onachtzame zorg en het verzuimen van het houden van toezicht op hun genezing. Verder werden de gevangenen, van wie men ervan overtuigd was dat ze kennis hadden gehad van het verraad, met het zwaard in het openbaar gedood.
De Haarlemmers hadden daarentegen zeven doden, onder wie de vaandeldrager van de stad. De andere Hollandse steden hadden tezamen zes doden, die allen nog zo lang leefden totdat zij, volgens oude aantekeningen, de laatste zielengerechten, de uiterste en angstigste bekommering van de roomse geestelijkheid betreffende de stervende, hadden ontvangen.

Heer Nikolaas van Wittenhorst, hoofdman van het Schiedamse krijgsvolk in 's Konings dienst, die te Dordrecht, zoals gemeld is, de zaak van de soldaten tegen de burgerschutters verdedigde, werd vanwege het gerucht over dit verraad gevangen genomen en naar Schiedam gezonden. Voorts werd hij met de gevangen heren Brederode en Lepeltak naar Delft overgebracht om daar voor de Stadhouder van Holland en de Hoge Krijgsraad terechtgesteld te worden.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

19 Juli 2017