Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De komst van Maximiliaan in Holland

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Maximiliaan en klik op ENTER




De komst van Maximiliaan in Holland

Uit Rotterdamse Heldendaden onder de stadvoogdij van den jongen heer Frans van Brederode, genaamt Jonker Fransen Oorlog door K. van Alkemade




De komst van Maximiliaan in Holland, zijn waardige toespraak tot de steden en zijn verrichtingen voor de aanvang van de belegering van Rotterdam.

Voordat wij de komst van de koning en zijn krijgsdaden betreffende het beleg van onze stad behandelen, zullen wij eerst enige woorden spreken over zijn persoon en in het bijzonder over zijn hoedanigheden.
Maximiliaan, eerste hertog van Oostenrijk, door zijn huwelijk de achtentwintigste of zoals anderen tellen, de drieëndertigste graaf van Holland, van Zeeland en heer van Friesland, is te Nieuwstadt in Oostenrijk geboren op de twaalfde dag van de lentemaand in het jaar 1459, keizer Frederik de derde was zijn vader en vrouwe Leonora, dochter van koning Edward van Portugal, was zijn moeder.

Maximiliaan is tot zijn negende jaar zonder spraak geweest, hetzij door een natuurlijk gebrek, of door een al te tere opvoeding, zodat door velen werd gedacht dat hij stom was. Nadat hij negen jaar oud was geworden begon hij zeer belabberd te spreken of beter gezegd te stamelen, hetgeen zijn moeder zeer aan het hart ging. In de bloei van zijn jongelingschap was hij echter niet alleen welbespraakt, maar kon hij ook heel fraai en overtuigend spreken, wat blijkt uit de sierlijke rede, die wij dadelijk van hem uitschrijven. Zeer helder blijkt en de jaarboeken getuigen daarvan, dat hij deze kunst zo volmaakt beheerste, dat alle mensen, zelfs ook vreemdelingen, dit met de uiterste verbazing aanhoorden.
Behalve de taal van zijn land sprak hij de Latijnse, Italiaanse en Franse taal en hij sprak ze bovendien allemaal volmaakt en fraai volgens de getuigenis van Kuspiniaan, een tijdgenoot van de prins en schrijver van aanzien van zijn levensverhaal. Na het bereiken van zijn achttiende jaar trok hij naar Vlaanderen om zijn huwelijk met de dochter van Bourgondië, Maria, de enige nazaat van de grootmoedige hertog Karel, welke prinses door de vader al tijdens het beleg van Nuis aan hem was toegezegd, te laten voltrekken.

maximiliaan1 (38K)

1482

Maximiliaan van Oostenrijk

In het jaar 1478, op dezelfde dag dat Maximiliaan met een klein leger twintigduizend Fransen versloeg en hij, zijn legerplaats reeds door de vijand ingenomen en hem weer met geweld ontrukt, met een grote buit overwinnaar bleef, werd zijn eerste zoon Philips ter wereld gebracht, die op zijn vijfde jaar erfgenaam werd van al zijn moeders landen. Maximiliaan heeft zijn lieve echtgenote, die hij zeer beminde, in het zesde jaar van zijn huwelijk verloren tijdens de jacht door een ongelukkige val van haar struikelende paard. Daarbij raakte een rib in haar lichaam gebroken en uit vrees dat haar echtgenoot bedroefd zou raken, verborg ze dit zo lang dat de kwaal ongeneeslijk werd.

mariavalt (71K)

1482

Maria van Bourgondië valt van haar paard

Na op de zesentwintigste van de lentemaand in het jaar 1482 verlost te zijn van een misgeboorte, is ze op vijfentwintigjarige leeftijd door de dood weggerukt, waarop Maximiliaan zich terstond aanmatigde de voogdij over zijn onmondige zoon op te eisen tegen de wil van de Staten van Brabant en van Vlaanderen, waaruit zware onlusten sproten, vooral te Gent en te Brugge, zoals hiervoor is vermeld.
In Holland werd hij echter door zijn schepselen, die toen de grote meesters van Staats roer waren, tot momber van zijn zoon Philips aangenomen en gehuldigd en in die hoedanigheid heeft hij sedert de dood van zijn echtgenote prinses Maria dit land geregeerd. Maar om tot onze tijd terug te keren en de afgebroken draad van ons verhaal weer aan te hechten:

Koning Maximiliaan was nog maar net in Holland aangekomen met veel Gelderse en Kleefse krijgstroepen, of hij reisde al door alle grote steden van het land en kwam op de achttiende van de louwmaand in het jaar 1489 Leiden binnen. Juist op dat tijdstip ontstond er in de lucht een regenboog, die met de punten van haar halve ronding naar boven stond en met de kring naar beneden naar de aardkloot was gebogen, waar iedereen het zijne van wist te zeggen.
Alhier kwamen de gevolmachtigden der steden, die het met Maximiliaan eens waren en de Hollandse edelen, die de prins overal hadden gevolgd, ter Staatsvergadering bijeen. Daarin hield de koning een waardige en welsprekende toespraak, die hij ook geschreven overleverde, in het kort inhoudende:

Aldus sprak de koning en er was reden om eraan te twijfelen of zijn welsprekendheid dan wel zijn ernst het grootst was.
Het is zeker dat hij alle bijeengekomen leden dusdanig had ontroerd en in vervoering gebracht, dat zij hem niet alleen ten zeerste bedankt en geprezen hebben, maar ook verzocht hebben om ijlings een algehele krijgstocht over heel Holland uit te schrijven en onder zijn vaandel te velde te laten trekken, opdat er gelegenheid zou kunnen worden geboden om hun bereidwilligheid en duidelijke blijk van dapperheid te tonen.

Vervolgens liet de koning op de achttiende van de louwmaand (de vuurdag van St. Agniet) een krijgstocht afkondigen in alle Hollandse en West-Friese steden en wees de stad Delft aan als verzamelplaats van het oorlogsleger. Daar zou het veldbanier van de koning ontvouwen en opgestoken worden, om zo de stad Rotterdam in te sluiten en tot gehoorzaamheid te dwingen.

En voorwaar de steden bleven niet in gebreke om de verbintenis, die zij door hun beloften waren aangegaan, getrouwelijk na te komen. De lieden uit Haarlem met de Kennemers, die uit Leiden met de Rijnlanders, Amsterdam, Naarden, Weesp en Muiden met de Amstellanders en de Gooilanders, Den Haag, Gouda, Schoonhoven, Dordrecht, Oudewater, Brielle en Vlaardingen kwamen allemaal voor de strijd Delft binnen om zich daar met de troepen uit die stad en die van de Delflanders bij de ruiters en voetknechten van de koning te voegen.

De Rotterdamse stadvoogd kreeg netjes bericht van dit alles, zodat hij, ziende dat het beleg van de stad onvermijdelijk naderde, zijn bastaardbroer heer Walraaf van Brederode naar Utrecht zond. Dat deed hij om enige hulptroepen tegen het overzware oorlogsleger der bondgenoten te krijgen en te laten overbrengen.

Op de terugreis via Montfoort vond heer Walraaf in die stad zijn broer heer Heinryk van Brederode en zijn neef heer Joris van Brederode, die eertijds stadvoogd van Rotterdam en sedert zijn afzetting door Maximiliaan (zoals hiervoor is vermeld) een bittere vijand van de Kabeljauwen was. Met deze heren, benevens hun gevolg, kwam heer Walraaf in onze stad, waar hun aankomst zo goed viel, dat heer Joris aanstonds verzocht werd overste van vierhonderd mannen te worden en door hen begroet werd.
Niet lang hierna werd de koning te Delft binnengehaald, waar hij meteen de haat en grimmigheid die hij tegen de Rotterdammers voelde, kenbaar maakte.
Dit ging zover dat hij al hun roerende en onroerende goederen, waarvan bekend was dat zij in zijn landen en heerlijkheden gelegen waren, niet één uitgezonderd, zonder ook maar een dagvaarding en zonder enige eraan voorafgaande rechtspleging of zonder vonnis, zonder ook hun verontschuldiging te hebben gehoord, verklaarde verbeurd te wezen, ze allemaal aan de goede vrienden en gunstelingen en welbekende beijveraars van zijn zaak schenkende.
Als voorbeelden hiervan kunnen gezien worden de opmerkelijke gift aan heer Jacob van Kats, ridder, bevelhebber en slotvoogd van de stad en het slot Gouda, die goed was voor alle goederen, gelden en bezittingen, die de Rotterdammers in die stad hadden, volgens de open nog aanwezige brief door de koning zelf ondertekend in de stad Delft op de laatste dag van de sprokkelmaand in het jaar 1489, die in de bijlagen is opgenomen en nagelezen kan worden.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

31 Mei 2017