Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De Rotterdamse Lloyd tijdens de Eerste Wereldoorlog

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




De Rotterdamse Lloyd tijdens de Eerste Wereldoorlog

De directie van de Rotterdamse Lloyd waardeerde de door de Nederlandse regering in de moeilijke oorlogstijd verleende krachtige steun, alsmede de welwillende wijze, waarop de verschillende departementen van Algemeen Bestuur, zowel als de daaraan verbonden autoriteiten, hun medewerking verleenden en het de directie zodoende mogelijk maakten, om de geregelde verbinding tussen Nederland en Insulinde te doen voortbestaan, ondanks alle bezwaren en moeilijkheden, zeer. Tot grote voldoening van de directie wisten de gezagvoerders en verdere officieren van de vloot van de Lloyd de dikwijls onoverkomelijk schijnende bezwaren te overwinnen en, door het oplossen van de neteligste vraagstukken, de mogelijkheid te bereiken om hun schepen in veilige haven te brengen.

Zij volbrachten in 1914 zesentwintig reizen in de veertiendaagse maildienst. Deze dienst volgde tot 1 augustus de gewone route, via Marseille, maar na die datum werd die haven door de Lloyd-boten niet meer aangedaan. Bovendien deden de cargaboten vierenveertig reizen van Rotterdam naar Java en terug, en nog twee reizen naar Java. De vrachtboot Bogor verging 13 december 1914 bij Leixoes op de Portugese kust, bij welke vreselijke ramp de gehele état-major en de equipage, op vijf man na, om het leven kwam. Voor zover de nagelaten betrekkingen van de omgekomenen hiervoor in aanmerking kwamen, behartigde de directie de zorg van hun ondersteuning. In het eerste oorlogsjaar kwam de vrachtstoomboot Djember in dienst.

Ook in 1915 kon de maildienst via het Suezkanaal en geheel volgens de afvaarttabel geschieden. Aan de door de Nederlandse regering te kennen gegeven wens om, nu Marseille niet meer kon worden aangedaan, een andere route voor de overlandmail te zoeken, kon in dit jaar worden voldaan, door de mailboten geregeld de haven van Napels te doen binnenlopen. De exploitatie van de dienst mailboten bracht onbevredigende resultaten; die van de dienst cargaboten gaf veel gunstiger resultaten. Deze bleven evenwel ver achter bij die, welke te bereiken zouden zijn geweest, indien de Lloyd zijn moderne vrachtschepen in de vrije vrachtvaart had gebracht. De stijging, welke de vrachten van Nederland naar Nederlands-Indië en terug hadden ondergaan, bleef zeer belangrijk beneden die, welke de vrachtcijfers voor volle ladingen in de open markt te zien gaven. Voor sommige hoofdartikelen betrof dit verschil dikwijls 50 %. Verscheidene malen moest de directie schepen uit de hoofdlijn nemen, om de voorraden steenkolen op de stations der mailroute aan te vullen en op peil te houden.

Toen Duitsland 1 februari 1917 de "verscherpte duikbootoorlog" aankondigde, namen de gevaren ter zee op ontstellende wijze toe. Derhalve moesten de schepen van de Lloyd, welke op de thuisreis naar Nederland waren, op de verschillende stations van de route een veilige ligplaats zoeken. Zo gebeurde het dat de vrachtboten Bandoeng, Medan, Menado, Jacatra en Malang zich te Falmouth verzamelden, de Deli te Suez en de Ternate te Port-Said bleef liggen en het mailschip Sindoro zijn reis te Gibraltar onderbrak.

Niettegenstaande er langs diplomatieke weg onderhandelingen waren gevoerd met de Duitse regering, waardoor een veilige vaart van enige bodems van Falmouth uit, rond Schotland, gewaarborgd scheen, werden de Bandoeng, Jacatra en Menado, toen zij, tegelijk met twee schepen van de Holland-Amerika Lijn en twee van de Hollandse Lloyd, de 22ste februari 1917 van de getroffen regeling tot uitvaren gebruik gingen maken, in de namiddag van dezelfde dag door een Duitse onderzeeboot overvallen. Deze opende, zonder waarschuwing of onderzoek, onmiddellijk het vuur en bracht alle schepen door torpedo's en bommen tot zinken. De Menado kon de dans nog ontspringen en bleef, hoewel zwaar beschadigd, drijvende, zodat het gelukte het schip te Falmouth binnen te brengen.

De Nederlandse regering richtte tot die van het Duitse rijk krachtige vertogen, welke tot een overeenkomst leidden, bij welke het Duitse gouvernement een zelfde tonnennmaat aan in Nederlands-Indië liggende Duitse schepen ter beschikking van de Lloyd stelde, als die van de door de Duitse duikboot getorpedeerde bodems had bedragen. Zo werden aan de Lloyd ter vervanging van de Jacatra en Bandoeng, de Duitse stoomschepen Westmark en Uhenfels toegewezen, tegen betaling van de assurantiepenningen, waarvoor de Lloydschepen bij derden verzekerd waren geweest.

Het was nu wel ten duidelijkste gebleken, dat, zowel de duikbootoorlog als de op willekeur gegronde handelingen en voorschriften van de oorlogvoerende mogendheden, een geregelde verbinding van Holland met Nederlands-Indië onmogelijk maakten. De te Rotterdam stil liggende bodems buiten beschouwing gelaten, werden schepen van de Rotterdamse Lloyd gedurende 1917 in het geheel 2984 dagen opgehouden, ten gevolge van maatregelen van de zijde van met Nederland "bevriende" mogendheden. Slechts twee ladingen, welke na 1 januari uit Indië verscheept waren, kwamen te Rotterdam binnen, namelijk die van de Sindoro, die via het Suezkanaal, en die van de Kawi, die langs de Panama-route en rond Schotland gestoomd was. Slechts vier mailschepen vertrokken uit Rotterdam; één via Suez en drie via Panama, en van deze laatste voer één uitsluitend met passagiers.

Op verzoek van Zijne Excellentie de Minister van Buitenlandse Zaken traden de Rotterdamse Lloyd en de Stoomvaart Maatschappij "Zeeland" in juli 1917 in bespreking met de oorlogvoerenden, die betrokken waren bij de Haagse Overeenkomst van 2 juli, regelende het uitwisselen van krijgsgevangenen en burgers. Na langdurige onderhandelingen kwam er 31 december 1917 een overeenkomst tot stand, waarvan de uitvoering tot grote tevredenheid van partijen aanleiding gaf. De Lloyd stelde het stoomschip Sindoro voor deze dienst beschikbaar en de Stoomvaart Maatschappij "Zeeland" de radarboten Zeeland en Koningin Regentes, uit de dienst Vlissingen-Folkestone, tegen vergoeding van de exploitatiekosten, vermeerderd met rente en afschrijving over een met partijen vastgesteld kapitaal. Ook gaf de Lloyd de goederenloods Holland, staande op zijn etablissement te Rotterdam, aan het Rode Kruis in bruikleen, welke vereniging de verzorging van de uitgewisselde krijgsgevangenen tijdens hun verblijf te Rotterdam op zich had genomen. Deze loods was daartoe ingericht tot een verblijf van 792 personen en bevatte een afzonderlijke afdeling voor die ongelukkigen onder hen, die ten gevolge van de ondervonden oorlogsellende, krankzinnig waren geworden.

Bovenvermelde stoomschepen vervoerden krijgsgevangenen van verschillende nationaliteit, die tegen de wil van de tegenpartij werden uitgewisseld. De Sindoro vervoerde in het geheel 10.341 dergelijke slachtoffers van de oorlog. Na zevenentwintig reizen van Holland naar Boston (Lincoln, Engeland) gemaakt te hebben, werd het schip buiten dienst gesteld. De directie heeft het al die tijd als een erezaak voor de Rotterdamse Lloyd beschouwd, deze vrijwillig op zich genomen taak als een liefdewerk op te vatten en dit met de grootste toewijding en nauwgezette zorgvuldigheid te volbrengen. Dit deden ze opdat het de slachtoffers van de wereldoorlog, gedurende het transport over de terreinen van de Lloyd en tijdens het verblijf in de loods of aan boord van de mailboot, aan niets zou ontbreken, dat er enigszins toe zou kunnen bijdragen om het leed van de verminkten te verzachten en de naar hun haardsteden terugkerende krijgsgevangenen de treurige herinneringen aan een, in vele gevallen jarenlange, gedwongen internering, ver van hun vaderland, althans in de dagen van de thuisreis te doen vergeten. Aan de verpleging en behandeling werd de meest mogelijke zorg besteed. Met hoeveel liefde ieder van het personeel van de Lloyd, die ermee in aanraking kwam, zich beijverd heeft, dit zeer omvangrijke en moeilijke werk goed te doen slagen, en hoezeer dat door veel van de verpleegden werd gewaardeerd, bleek uit een brief, die de directie, na afloop ervan mocht ontvangen van Graham Thomson, Brigadier General.

De voortdurend in aantal en scherpte toenemende bepalingen, door de oorlogvoerende mogendheden ten opzichte van het neutraal gebleven Nederland uitgevaardigd, legden de exploitatie van de directe vaart Rotterdam-Java zulke geduchte hinderpalen in de weg, dat de directie in 1918 besloot deze dienst geheel tot stilstand te brengen. De verbinding met Insulinde was toen alleen via New York en San Francisco mogelijk.


Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

11 Juni 2019