(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER
Het zogenaamde lege graf in de Grote (St.Laurens) Kerk te Rotterdam
Wie vóór het bombardement van 14 mei 1940 de Grote of St. Laurenskerk bezocht, kon getuige zijn van een enigszins wonderlijk gebeuren. Twee heren (in de laatste tijd de heer Hayen van de Schotse Gemeente en Notaris Lambert) schrijden door het Zuiderpand, om, even voorbij de ingang van de voormalige consistoriekamer, aan de rand van het gangpad, stil te staan. Zij bekijken een grafzerk, mompelen iets tegen elkaar en gaan dan weer terug, de kerk verlatend. Is de bezoeker nieuwsgierig en wil hij weten waar die heren stil stonden en wat zij daar zagen, dan is hij teleurgesteld en verbaasd. Want dan ziet hij niets anders dan een grafzerk van ongeveer 2 bij 1 meter, waar bovenaan als randschrift staat: "Hier leit begraven", terwijl in het midden een afgesleten wapen zichtbaar is, waarvan de letters No. en rechts 't getal 140. Het is graf no. 140. Verder geen enkele naam of aanduiding, wie er begraven ligt. Viermaal 's jaars werd door drie, later door twee heren dit graf bezocht. Van 13 oktober 1721 tot 't eind van 1940. In dit laatste bewogen jaar heeft men zelfs op één morgen de vier bezoeken achter elkaar gebracht. Al spoedig heeft zich, ten gevolge van onkunde, de legende van dit graf meester gemaakt. Toen ik hier kwam, wist men mij van dit graf te vertellen, dat 't door een welgesteld Rotterdammer voor zijn begrafenis was uitgezocht, maar - dat de man op zee was omgekomen. En in de boeken van de Schotse Gemeente, die nauw met dit graf en de kwartaalbezoeken verbonden is, leefde 't verhaal, dat de eigenaar óf in Gelderland óf in Breda begraven zou zijn. Waarbij dan, zoals dat met zulke verhalen meer pleegt te geschieden, onmiddellijk de moraal op komt duiken in vroom gewaad: "de mens wikt, maar God beschikt".
Wat is de zin van deze bezoeken geweest en wat is de geschiedenis van dit z.g. "lege" graf?
Op zaterdag 2 augustus 1721 was te zijnen huize aan de Leuvehaven overleden de heer Hugo Verboom, koopman te Rotterdam. Hij was geboren 1649 of 1648. Gedoopt woensdag 24 november 1649. Als hij sterft in 1721, wordt zijn leeftijd opgegeven als 73 jaar. Dit laatste zal wel een vergissing zijn, want 't is niet goed denkbaar, dat Hugo Verboom bijna een jaar na zijn geboorte gedoopt is. Hij was op 14 mei 1693 getrouwd met Anna Drielenburgh, die in 1649 geboren was te Zierikzee. Het huwelijk is kinderloos gebleven. Beide echtelieden hadden op donderdag 27 december 1714 voor notaris Otto van Voorst hun testament ondertekend, maar na ongeveer 6 jaar herroepen. Maandag 16 september 1720 gingen zij omstreeks 6 uur 's avonds naar notaris Philippus de Custer om daar te horen voorlezen het nieuwe testament, zoals dat op hun verlangen door de notaris was opgemaakt en om er na voorlezing hun handtekening onder te zetten in tegenwoordigheid van de notaris en twee getuigen. Deze vernieuwing van het testament was hoogstwaarschijnlijk nodig geworden omdat hun vermogen vermeerderd was na de dood van Hugo Verbooms schoonzuster, Maria Drielenburgh, weduwe van Johannes van de Rostijne, die op dinsdag 19 juni 1714 overleden was in haar woning aan het Haringvliet. In elk geval wordt op de avond van die 16de september 1720 het niet onbelangrijke kapitaal van f 350.000,- aan verschillende uitverkorenen gelegateerd. Hugo Verboom was een rijk man en had een vermogende vrouw getrouwd. Bij zijn begrafenis wordt dan ook 4 uur lang de klok van de Grote Kerk geluid (van 12 - 4 uur). Toch wilden zij geen van beiden zich geheel aan dit testament binden. Immers 't zou kunnen gebeuren, dat zij, hoe zorgvuldig men ook alles en allen de revue had laten passeren, enkelen had overgeslagen, aan wie zij toch gaarne ook iets wilden nalaten, of dat zij 't nodig zouden kunnen vinden veranderingen aan te brengen.
Daarom lieten zij opnemen:
"Eyndelyk verklaren sij testateuren beyde te samen en yder van hen int bysonder, en dat soo wel de laatststervende, als eerststervende van henlieden, beyden in syn Reguard, aan hem testateur, en haar testatrice, te Reserveren ende behouden de magt en vermogen, om de vorenstaande legaten te vermeerderen, verminderen, geheel te vernietigen en ook nieuwe te mogen maken, en enige andere belastinge, beveelinge en ordonneeringe te mogen doen, 't sy voor notaris en getuygen, of onderdehand. Alle welke veranderinge en makinge van legaten, beveelinge en ordonneeringe op het gros, of copie autentyck van desen bij hem testateur, of haar testatrice, sullen mogen werden geschreven, of door andere doen schrijven, en by yder van hen, die sulx maekt of verandert moeten werden onderteykent, als houdende alle andere dispositie voor nul, cragteloos en van onwaerde, ook sullen alle veranderinge, vermeerderinge en verminderinge, of vernietiginge van yders legaet beveelinge of ordonneeringe invoegen als voren te doen ende gedaen, van soodanigen kragt en waerde sijn, en moeten werden gehouden alsof deselve van woort tot woort in desen geschreven en uytgedrukt stonde, en alsoo nagekomen en voldaen moeten worden, en sal aen geen van de legatarissen in dese geraekt, copie van dese int geheel mogen werden gegeven, maer wel extract van yders legaet".
Deze clausule was nodig, daar zij, wat heden niet meer mogelijk is, gezamenlijk één testament gemaakt hadden, opdat de langstlevende niet gebonden zou zijn. Bovendien kunnen nu de heer en mevrouw Verboom gerust zijn. Zij houden alles in eigen hand, zonder de moeite van nog eens een nieuw testament te moeten maken en, blijkens de laatste regels, zonder dat de bevoordeelden zien kunnen of er aan hun oorspronkelijk toegedacht legaat iets veranderd is. Zij krijgen allen extract van 't geen hun uiteindelijk zal toekomen. In dit testament nu vinden wij het volgend legaat besproken: "Nog dat als legaet sal moeten werden uytgekeert, met en onder de volgende last en conditie aan de Schotse Gereformeerde kerke binnen dese stad, ten behoeve van selver arme ledematen, de somma van seventig duysent gulden, daer aen sal moeten werden gekort, alle 't gene deselve diaconen alrede wegens den testateur op syn ordre hebben ontfangen den 17 Mey 1719 van het accoord van Engel Cox, tot vier hondert een en tagtig gulde en twaelff stuyvers, en alle hetgene deselve geduerende 't leven van de testateur op syn ordre sullen komen te ontfangen, ende de Reste aan Obligatien Rentebrieven op 't gemeene land, generaliteyt, buytenlandse of op particuliere Collegie, of persoonen, hondert voor hondert te reekenen, mitsdat de diaconen van de Schotse Gemeente, deselve effecten, als vaste posten op hare boeken sullen moeten stellen, en niet verkopen, maer de vrugten voor hare arme besteden, en uyt deselve vrugten, aen syn testateurs arme en behoeftige vrinden, die hem testateur van eenige syde sullen bestaen, en die van de Gereformeerde Religie syn, in dese stad woonende en anders geen, soo lange daer iemand van syne geslagte behoeftig sal of sullen gevonden werden, binnen dese stad woonende, weekelyks aen yder persoon te moeten geven een dubbele portie, of tweemaal sooveel als sy diaconen gewoon syn aen hare arme ledematen weekelyks te geven". Dit was waarlijk een vorstelijk legaat, een vijfde van het gehele kapitaal van man en vrouw beide. Evenwel, de diakenen zouden niet in het volle bezit van dit bedrag komen. Gebruik makende van zijn macht om in dit testament verandering aan te brengen, schrijft Hugo Verboom op 5 July en 28 July 1721, dus luttele weken voor zijn overlijden, achter op de authentieke copy van 't testament enkele beperkende bepalingen. Deze betreffen enkele nieuwe en een vermeerderd legaat, samen ten bedrage van f 11.000, - , zodat het bedrag van f 70.000,- slinkt tot f 58.518,- en 8 stuivers. Dit bedrag is de diakenen op 17 July 1728, na de dood van weduwe Verboom, ten overstaan van notaris de Custer in effecten overhandigd, zoals in het testament beschreven stond. Maar tevens was er door Hugo Verboom op 5 July 1721 een nadere bepaling ingevoegd, die de oorzaak is geworden van de vier bezoeken per jaar, ons reeds bekend. Deze nadere bepaling luidt aldus:
"Nog begere, dat myn sark en begraefplaets leggende inde groote kerk int Zuydpant No. 140 deser stad nu nog ten eeuwigen dage niet sal mogen werden verkogt, geroert, geruymt, directelyck of indirectelyck, maar dat het selve altijd sal moeten werden gehouden soo en in dier voegen als het nu is, en dat de opsienders of diacone van de Schotse gemeente deser stad gehouden sullen syn, vier maal int jaar daer naer te gaan sien, en ten dien eynde, twee uyt den hare daartoe te deputeren, of aan de voorsz. begraafplaats of zark iets is vervallen of gebroken, en in sulken gevalle 't selve aanstonts sal moeten werden herstelt in syn vorige staat, ja selfs met een nieuwe sark en ook moeten betalen 't verhogen van deselve sark, ende verdere onkosten die daarvan telkens aan de kerk sal moeten werden betaelt, hoe die genaamd mogten werden, op peene of bij nalatigheyt van dien, dat uyt het gemelte legaat, aan de schotse armen gemaakt, aan de diaconie van de nederduytse gereformeerde gemeente deser stad sal moeten werden betaalt en voldaan de somme van tienduysent glds, en dat de Diaconen van de Schotse Gemeente eens jaars sullen moeten nemen Sertificatie van de diaconen van de Gereformeerde gemeente dat zy de voorsz. visitatie alsvoren hebben gedaan".
Wat kunnen de redenen geweest zijn, die Hugo Verboom noopten deze beperkende bepaling aan zijn testament toe te voegen?
M.i. twee. De eerste is af te leiden uit het testament van zijn schoonzuster Maria Drielenburgh, weduwe van Van de Rostijne, de tweede wellicht uit de datum kort voor zijn overlijden. In haar testament van Donderdag 13 April !713, opgemaakt door notaris Philips de Custer, waarin zij als enige erfgenaam aanwijst haar zuster, de vrouw van Hugo Verboom, behoudt ook zij zich de macht voor in dit testament veranderingen te maken op de kopy, die in haar bezit is. Daarvan gebruik makende, schrijft zij op Zaterdag 13 Mei 1713 't volgende:
"Begere expresselijck dat mijn kelder off begraeffplaets die ick in de Groote kerck hebbe laten maecken, niemandt daerin zal mogen werden begraven als mijn suster Anna Drielenburgh en haer man Hugo Verboom en dat dezelve begraeffplaets noyt sal mogen werden verkogt ofte vervreemt, direct of indirect, ende dat deselve kelder noyt sal mogen werden geroert; versoekende dat de heeren Kerckmeesters hetselve op haer boeck gelieve te doen noteren; voor al hetzelfde make aen de vernomde kerck de somma van ses hondert gulden na mijn susters overlyden, uyt welke somma de verhoging van de kelder telkens zal moeten werden betaalt".
Dit is nog niet genoeg, want op Donderdag 15 Februari 1714 voegt zij er nog met eigen hand bij: "Indien het voorvalt in myn suster leven, dat er imand quam te sterven, die zy begeert daerin te hebben, zoo daer plaetse over was boeven der nomde (behalve de genoemden), maer nae de doodt van haar niemandt etc."
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|