Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De lakennering buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de Gouden Eeuw

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Hofpoort en klik op ENTER




De lakennering buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de Gouden Eeuw

blekerijenweena (72K)

De Landen van Weena

zoals ze tot lakenramen uitgegeven zijn 1592


Graag neem ik u mee naar de omgeving van Katshoek buiten het Hofpoortje van Rotterdam. Er heerste daar in de 17de eeuw al grote bedrijvigheid, o.a. in de lakennering. Hiervan ga ik u een beeld schetsen aan de hand van oude notariële akten uit het stadsarchief van Rotterdam.

Om te beginnen een beschrijving van de stof:

Laken is een effen en dichte wollen stof met een enigszins viltachtig uiterlijk, glanzende bovenkant en een kort in dezelfde richting gestreken haardek.
Met het vollen bewerkt men een vervilting van de vezels en een grote dichtheid. Vervolgens wordt het doek geruwd, geschoren en gedecatiseerd ( met oververhitte stoom behandeld om de stof vaster en soepeler te maken), waardoor een duurzame glans wordt verkregen.

lakennering1 (39K)

lakennering2 (46K)

We gaan nu in chronologische volgorde de oude akten bekijken, om een beeld te krijgen van wat er zich zoal afspeelde in de 17de eeuw in de buurt van Katshoek.

Op 30 juni 1594 draagt Jan Gijsbrechtsz Pyck, lakenkoper, zijn lakenramen in de Nieuwe Raam, buiten de Hofpoort, over aan lakenbereyder Gerrit Christiaense.

Op verzoek van Gerrit Willemsz, eigenaer en waert in de herberg de Mereminne, hebben Jacob Ewoutsz, oud 39 jaar, volder buiten het Hoffpoortgen, en Hendrick Goossens, oud 20 jaar, voldersknecht, verklaard dat zij gezien hebben dat Jan van Es, wonende aan de Rotte, een hoeveelheid turfmolm weghaalde die op de steiger voor de deur van requirant lag.
Deze verklaring is afgelegd op 16 october 1609.

Op 20 september 1609 is voor notaris Lenert Schouten een contract verleden betreffende het recht van overgang tot in de Rotte over een gangpad.
De 21ste april 1640 wordt er in een akte vermeld dat het recht van overgang blijft bestaan. Belent ten oosten Mees Jacobs, scheepmaecker, tot de gang van 4 voet breed buiten de drop van het huis, dat van Joris Cornelisz, cleyschieter, was en nu van Pieter Winde, teycktwercker, is.

Maritgen Huijgendr, weduwe van Jan Hendricxsz, moelenaer, maakt op 29 februari 1612 haar testament. Zij legateert 300 gulden aan haar zoon Hendrick Jansz, ter compensatie voor hetgeen hun 3 dochters al van hen hebben gekregen; ook vermaakt zij aan hem het vruchtgebruik van haar land, genaamd Couwenburch, gelegen in de Rotte omtrent de Hoffpoorte bij de Vest, nu gebruikt door Pieter Jansz, bleycker.

Op 1 mei 1618 schenkt Herman Deonysz van Tilburch uit Leckerkerck aan Eeuwout Jacobsz, zoon van Jacob Eeuwoutsz zijn stiefzoon, een huis staande buiten de Hofpoort, begrensd ten noorden door Paulus Alckemaer wonende in Den Haege en ten zuiden door de bleekerij die in gebruik was bij Cornelis Joppe, strekkende van de Vollmolen tot aan het huis van Jan Hendricxz van Tilburch en nog een boomgaard belend door Hans Thonis, laeckenbereyder.

Trijntge Jans, vrouw van Pieter Winnen, tijckwever, gesworen vroedevrou, 51 jaar, legt een verklaring af op verzoek van Cornelis Koovelaer te Vlissingen, wonend aan de Bierkay. Zij verklaart dat Matgen Teunisdr. zei dat Koovelaer de vader van haar dochter Cornelia Cornelisdr. is. Hij was haar meester. Getuige is o.a. Maerten Jansz, varende man.
De akte is gepasseerd op 6 october 1628.

Op 15 juli 1633 verkoopt Johan van Berckell, oud-schepen van Rotterdam aan Loduwijck Tack, lackenbereyder, een raem en hang, gelegen op de tweede strek van de Raemen beoosten 't gangpat binnen de Raempoort buiten 't Hoffpoortge, tegenwoordig in gebruik bij Jan Blanck, laeckenbereyder, die deze nog 5 jaar in huur zal hebben, voor een bedrag van 225 gulden.

Blijkens een akte d.d. 5 november 1634 draagt Jannetgen Cornelis de erfpacht van 90 gulden over een bleijckerije, gelegen buiten het Hoffpoortgen aan de Volmolen over aan Claes Pietersz, wonend te Dordrecht.
In een akte van 12 september 1640 verklaart Jan Maertijn, 91 jaar oud, ziek liggend in het huis van Claes Pietersz, bleijker, wonend buiten het Hofpoortge, 150 gulden te hebben gegeven aan laatstgenoemde voor zijn onderhoud.
Als Jan Maertijn overlijdt zal Claes Pietersz alles wat Jan achterlaat in zijn huis tot het zijne mogen noemen.

Hendrick Jansz en zijn vrouw Maertgen Jacobs, op 14 september 1639 wonend in de Volmolen buiten 't Hoffpoortgen, benoemen elkaar wederzijds tot universeel erfgenaam.

Op 2 februari 1640 verkoopt Jan Hermensz Tyssinck, statslaeckenmeter, de helft van zijn raem met toebehoren en de achterste helft van het hang, gelegen bij het Hoffpoortge, na behoorlijke opmeting door deskundige lieden.
Het raem wordt belend door Dirck Heiden/Herden ten noorden, Balthasar Verdonck ten zuiden en strekt achter tot aan de sloot van de volmolen.
Koper is Matheeus Hertich, die de helft van de huur voor de grond, die eigendom van de stad is, jaarlijks aan de stad moet betalen.

Jacob Ewouts, volder, 73 jaar en Damnis Cornelis, bouwman, 62 jaar, wonend buiten het hofpoortje, leggen een verklaring af op verzoek van Jacob Ariens Coster. Zij weten nog dat vele jaren geleden, buiten het voornoemde poortje door Jacob Kerssen een erf is gekocht, aan de noordzijde van de Rottekade, ten oosten van de volmolen van Ewouts, van jonkheer Pouwels van Alckemade, strekkend van de Rottekade tot aan de Hoffdijck.
Als scheiding heeft Coster toen een sloot gegraven die door een volgende eigenaar is ingedamd.
De akte is gepasseerd op 13 juni 1640.

Overeenkomst van 23 mei 1644 bij notaris Gerrit van der Hout.
Pancras Arijens, wonende op de Coolsche waetermolen en Hendrick Jans van Hekel, wonende op de volmolen aan de Schie hebben op 24 october 1643 een contract van compagnonschap gesloten betreffende het maken van een volmolen en het functioneren van de lakenvolderij, waartoe Pancras Arijens aan Hendrick Jans van Hekel een bedrag van 2419 gld en 2 st. heeft betaald op de in het contract vermelde condities.
Thans is echter onenigheid ontstaan over de lakenvolderij en zijn zij te rade gegaan bij Albert Duijn en Cornelis de Ruijter.

Zij hebben geadviseerd dat Arijens afziet van de helft van de volmolen, mits Van Hekel op donderdag a.s. in de herberg St. Joris buiten het hoffpoortgen hem de 2419 gld en 2 st. met interest terugbetaalt en daarenboven nog 400 gld voor geleden schade.
Aangezien Van Hekel hieraan niet heeft voldaan hebben zij thans afgesproken dat Van Hekel de volledige eigendom van de volmolen zal behouden en verantwoordelijk zal blijven voor de lakenvolderij en belooft hij aan Arijens een custingbrief van 2819 gld en 2 st., waarvan hij op 1 mei 1645 1400 gld zal voldoen en het restant in jaarlijkse termijnen.
Komt hij deze afspraken niet na dan zal Arijens de helft van de volmolen in eigendom krijgen en is Van Hekel verplicht hem inzage in de bedrijfsvoering te geven.

Lodewijck Tack, laeckenbereyder, sluit op 25 mei 1646 een contract van twee jaar met Francois Terwe van Dordrecht om hem het vak van laeckenbereyder te leren.

Loduwijck Tack, Jacob Jans Meuls en Jan Luersen, coopluyden van het laeckenbereydersgilde, leggen een verklaring af op verzoek van Balte Verdonck op 5 maart 1648.
Cornelis Vechters, gewezen laeckenbereyder, leerknecht voor 2 jaar van 1 october 1635 t/m 30 september 1637 volgens het gildeboek, heeft zijn leertijd naar behoren volbracht.

Anthonis Heynrickss, 27 jaar, jonggesel, en Yeffgen Jacobsdr, 20 jaar, jongedochter, verklaren op verzoek van Heynrick Janss, molenaer op de volmolen aan de Schie, dat zij in de winter van 1646 getuige zijn geweest toen hij 155 car. gld. rente gaf aan Pancras Aryenss, die toen buiten het Hoffpoortgen aan de Singel woonde en dat hij toezegde nog 20 gld. te brengen.
Verklaring d.d. 21 juli 1648.

Op 25 augustus 1648 verkoopt Hendrick Jansz van Eeckel, volmolenaer, wonende aan de Schie, aan Cornelis Cornelisz wonende aan het Fransevelt buiten het Hoffpoortgen, de helft van zijn Volmolen en gebruik van de timmerage voor een bedrag van 2400 gulden plus 600 gulden voor het gereedschap.
N.B. Volgens aantekening in de marge is de akte teniet gedaan met het passeren van het koopcontract d.d. 15 - 10 - 1648.

Willem Sopingius draagt aan Samuel Coopmans over het recht tot gebruik van een raam, gelegen buiten het Hofpoortje, aan de Rottekade, op het erf waarop een volmolen heeft gestaan voor een bedrag van 54 gulden.
De akte is d.d. 20 december 1649.

De tiende april 1654 herroept Anneken Willemsdr, weduwe van Lodewijk Tack, lakenbereyder, de voogdij en het testateurschap van haar zoon Pouwels Tack en haar zwager Pieter Mistdach in haar testament van 11 augustus 1653 bij notaris Jan van Weel. In hun plaats benoemt zij tot voogden over haar minderjarige kinderen en erfgenamen Louwijs Jacobsz Vermande, coopman, en Leendert Andriesz Wijnbrander.

Op 5 februari 1660 verkoopt Jan Luyrssen, lakenbereyder, een raem met het raemhuysken staande buiten het Hoffpoortgen met alle toebehoren aan Aert Aertsz van den Berch, mede lakenbereyder voor een bedrag van 786 gulden.

Adriaen van den Berch, laeckenbereyder, verhuurt op 30 januari 1664 aan Willem Lantmeeter de achterste helft van zijn raam, dat ligt aan de oostzijde van het Raempadt.
Als de huurder carsayen of zware en brede stukken moet drogen, dan mag hij ook de voorste helft gebruiken en beiden gunnen elkaar het gebruik van hun helft als die leeg is.
Huurtijd 3 jaar, voor 38 gulden per jaar.
Guilliam Bidloo, die een hypotheek op het raam heeft, verklaart zich accoord.

In 1668 bekent Pauwels Jacobsen, cleermaecker, wonende buiten de Hofpoort op het Amsterdamse Veer, 650 gulden schuldig te zijn aan Ambrosius Teunemans, predicant te Warmont.

Willem Ariensz Hoogerwaert verkoopt op 11 mei 1697 aan Marytge Harmans, weduwe van Jan Roelantsz Opstal, bepootinge en beplantinge van een raam, gelegen buiten het Hofpoortje. De koopsom bedraagt 1000 gulden.

Tot zover de lakennering buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de Gouden Eeuw.

Dit was slechts een korte samenvatting van alle wetenswaardigheden erover die in de notariële akten van Rotterdams Stadsarchief te vinden zijn.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

27 December 2014