Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De lakennering in Rotterdam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Botersloot en klik op ENTER




De lakennering in Rotterdam

Het stadsbestuur van Rotterdam kocht in het jaar 1590 het Hof van Weena, groot 7 morgen land, van Jacob van Almonde Jansz.
Van deze grond werden in 1592 percelen in erfpacht gegeven aan particulieren om er hun lakenramen te zetten.

blekerijenweena (72K)

De Landen van Weena

zoals ze tot lakenramen uitgegeven zijn 1592


De lakenbereiding is een proces dat uit 16 stappen bestaat, te weten: het wassen van de ruwe wol, het verven ervan, vlaken (wolslaan om het vuil eruit te halen), pluizen (plantenresten uit de schapenvachten verwijderen), kaarden (d.m.v. kleine haakjes evenwijdig maken) op de schrobbelbank, spinnen, spoelen en kettingscheren, weven, stoppen en noppen, vollen, ruwen met kaardenbollen, droogscheren (afknippen van te lange vezels), ramen en borstelen op spanramen (om het laken te drogen en te doen glanzen), controle door de nopster, kloppen, persen op de lakenpers.

In de 14de en 15de eeuw moesten de drapeniers of lakenreders hun wol altijd uit het zuiden betrekken, in de 14de eeuw uit Brugge en in de 15de eeuw uit Calais. De schaapsvellen, met wol bedekt, werden vandaar zoveel mogelijk te water naar het noorden gebracht en kwamen dan dikwijls door Rotterdam.
In welk jaar de lakennering in Rotterdam begonnen is, is niet meer vast te stellen. Waarschijnlijk ongeveer in 1425.
In het Rotterdams archief wordt er voor het eerst melding van gemaakt in het oudste (perkamenten) Keurboek, aangelegd in de eerste helft van de 15de eeuw.

De oudste gedateerde keur op het gebied der lakenindustrie is de ordonnantie op de wolwevers van het jaar 1427.
Hierin werd o.a. de leertijd vastgesteld op drie jaar en de leerling moest zijn leertijd uitdienen bij dezelfde meester, tenzij ze "binnen der eerster maent mit vrientschappen weder sceyden".

wever (18K)

Een vroedschapsresolutie van 3 november 1508 noemt het bestaan van cleyne draperye. Ze vermeldt dat men de ramen heeft verplaatst naar het open terrein bij de doelen van St.Joris, ten einde de Weste Wagenstraat.
Daarvoor stonden ze aan de Botersloot en de stedelijke pers stond waarschijnlijk in het stadhuis.

In 1584 meldden zich o.a. Vlaamse drapiers, die met 50 huisgezinnen in Rotterdam waren aangekomen, bij de vroedschap met het verzoek om enige tegemoetkoming. Het poorterschap werd aan de vreemdelingen gratis verleend, ze mochten zonder beletsel hun nering uitoefenen en ze kregen 22 of 24 huisjes in de Pannekoekstraat om in de eerste twee jaar zonder huur te hoeven betalen te kunnen wonen.
Zij waren het o.a. die de eerste volmolens invoerden, zonder enige twijfel tegen de zin van de vollers, die natuurlijk geklaagd hadden, dat hun het brood uit de mond werd genomen.

Voordat de volmolens verrezen, werd het verviltingsproces (het vollen) verricht door de vollers. Met hun voeten stampten zij het doek in de met urine doordrenkte vollersaarde. Dit smerige werk verrichtten zij bijna naakt.

Het laken werd ingedeeld in 4 kwaliteiten. De beste kwaliteit heette puik. Voor een half laken (20 ellen) "puyck" moest de voller "daerop staen drie dagen lanc" (d.i. 3 dagen lang trappen in de volkuip).
De urine kochten de vollers van de stadsbewoners.
In de Spaanse Brabander riep Bredero uit: "En nou ick versta, dat de vullers ouwe pis koopen, nou wil ick me water so licht veerdig niet meer laten loopen".
In Tilburg, waar in de middeleeuwen ook een bescheiden lakenindustrie was, herinnert de naam "kruikezeikers" nog aan deze techniek.

De eerste volmolen die in Nederland werd gebouwd in 1591 in Rotterdam draaide op paardenkracht. Waarschijnlijk stond deze in de Groenendaal.
De tweede volmolen in Rotterdam verrees buiten het Hofpoortje in 1614 en gebruikte ook paardenkracht.
In een notariële akte uit 1614 kunnen we lezen dat een meesterknecht in de volmolen volgens zijn arbeidsovereenkomst voor 4,5 gulden per week moest werken van 's morgens vijf uur tot 's avonds acht uur.
Opmerkelijk is dat er over de ververs zo weinig wordt gesproken. Wel was er in Rotterdam in de 17de eeuw een lakenververij genaamd "De Blaauwe Hant".
In 1620 kwam er nog een derde volmolen, door de wind gedreven, aan de Schiedamsche Singel.

In 1637 had men zelfs een veel groter plan, een grote molen bij de Oostpoort boven een sluisje gedreven op het in- en uitlopende water.
Op 9 mei 1637 gingen enige heren van de vroedschap naar de Oostpoort om het terrein op te nemen. Ze werden daar ontvangen "met extravagante dreigementen, van deselve op 't lijff te vallen ende op 't lijff te slaen, zodat de Heeren voornoemt daardoor zijn gestelt in Evident Pericul van haer leven". De volmolen kwam er niet.

oostpoortrotterdam



buitendeoostpoort1795

Bovenste prent: De Oostpoort in 1600

Onderste prent: De Oostpoort tijdens de intocht der Fransen op 21 Januari 1795

rechts Molen de Noord, verbrand op 28 Juli 1954

rechts nog een glimp van de Goudvest

Er werd in 1639 een nieuwe poging gewaagd, maar ook dit plan ging niet door.
Ongelukkig evenwel werd de nieuwe machine wel in andere plaatsen ingevoerd en zag men mettertijd de Rotterdamse drapeniers hun laken naar buiten zenden om goedkoop gevold te worden.
Toen waren de Rotterdammers nog verder van huis. In Rotterdam heeft geen echt lakengilde bestaan, dus daarop konden de vollers ook geen beroep doen.

Het midden der 17de eeuw is de beste tijd van de Rotterdamse textielindustrie geweest. In de 15de eeuw is de textielindustrie van Rotterdam reeds van betekenis, aan het einde van de 16de eeuw is ze weer opgekomen en in de 17de eeuw heeft ze haar bloeitijd gehad.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

4 November 2014