Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Crooswijk en Rotterdam volgens de kroniek van R.J. Koopmeiners

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Crooswijk en klik op ENTER




Crooswijk en Rotterdam volgens de kroniek van R.J. Koopmeiners

Van de plaats Crooswijk is letterlijk niets bekend. In geen enkel document wordt er melding van gemaakt. Wèl van het huis te Crooswijk. Uit aantekeningen, die uit de eerste helft van de 14e eeuw dateren, weet men, dat dit een slot was hetwelk door een dubbele gracht omgeven was. Het werd toen door de heer van Voorne verleend aan leden van de geslachten De Visscher en Van Kralingen, met de bepaling, dat het voor hem en zijn nakomelingen altijd een open huis moest blijven.

In een brief van 1361 wordt nog gewag gemaakt van "die papelike provende van de kapel te Crosewic".
Veel meer wordt er in de oude stukken niet medegedeeld. En toch moet Crooswijk in oude tijden een plaats van enige betekenis zijn geweest.

In zijn beschrijving van het huis te Crooswijk vermeldt dr. Simon van der Sluys, in de 15e eeuw raadsheer van de graaf van Holland, dat er zich in het jaar 1065 in de Rotte bij het huis te Crooswijk een sluis heeft bevonden, waardoor het water van de Maas uit het land gekeerd werd; dat door dat huis tol werd geheven en dat er toen, dat was in 1472, nog een zware toren in de Rotte stond. Wanneer dat huis gebouwd is, was hem onbekend. Het was toen echter reeds een zeer oud gebouw.

Nu wordt er gewoonlijk niet veel geloof gehecht aan de mededelingen van oude schrijvers als het gaat over toestanden die lang vóór hun tijd bestonden. En dat zou zeker ook het geval zijn geweest met de mededeling over het in 1065 bestaan van een Rottesluis bij het huis te Crooswijk. Maar in de 17e en 18e eeuw werden van het bestaan ervan overtuigende bewijzen geleverd, hetgeen betekent dat de Rotte daar reeds in 1065 was afgedamd en dat er toen dus al van een Rotterdam kon worden gesproken.

Nu bestaat er een eeuwenoude overlevering die inhoudt, dat Rotterdam in Crooswijk zijn begin heeft gehad. De Crooswijkers zouden, toen omstreeks in het midden van de 13e eeuw de nieuwe dam langs de Maas gereed was gekomen, daarheen zijn verhuisd en er hun arbeid hebben voortgezet. Deze overlevering werd tot in de 2e helft der 19e eeuw als een onomstotelijke waarheid aanvaard. Maar aangezien zij door geen enkel bewijs kon worden ondersteund werd in de 70-er jaren (van de 19e eeuw) uitgemaakt, dat die overlevering als beuzelarij moest worden beschouwd. Zij verdween toen voorgoed uit de wordingsgeschiedenis van Rotterdam.
Het is echter opmerkelijk, dat er nimmer een serieus onderzoek is ingesteld naar de mogelijkheid van die oude oorsprong. Men maakte zich er van af met: 't is kletspraat en daarmee basta. Het wil mij echter voorkomen, dat, waar het betrekking heeft op een zeer belangrijk onderdeel van de wordingsgeschiedenis van onze stad, een onderzoek in die richting niet overbodig mag worden geacht. En al ontbreken daartoe dan ook de officiële bescheiden, er bestaan toch gegevens genoeg waaruit logische gevolgtrekkingen kunnen worden gemaakt, waardoor een, zij het dan ook slechts beperkte, blik op dit verleden mogelijk wordt.

In de eerste helft der 11e eeuw, in welke jaren is onbekend omdat alle officiële berichten daarvan verloren zijn geraakt, is men begonnen met het leggen van een bedijking, welke aan de Cortenoord bij Nieuwerkerk een begin nam en dicht bij het oude Flardinghe eindigde. Zij is nog te volgen in de lijn 's Gravenweg-Oudedijk-Kleiweg-Oudendijk bewesten de Schie en liep toen door tot bij Flardinghe, waar zij aansloot op een nog oudere bedijking, die bij Monster eindigde.
Vermoedelijk was de afdamming van de oude Rottemonding bij Crooswijk in deze bedijking begrepen.

In de onmiddellijke nabijheid van die dam stond het huis te Crooswijk. Aangezien daar tol geheven werd, mag worden aangenomen dat er daar "verkeer" was. En waar verkeer is, mag worden verondersteld, dat zich daar een meer of minder ontwikkelde nederzetting heeft bevonden. Maar indien daar een nederzetting zou zijn geweest, dan zitten daar consequenties aan vast. In die tijden was een nederzetting, zonder dat voor de geestelijke belangen van de bewoners kon worden gezorgd, onbestaanbaar.
Nu staat het wel vast dat er in 1361 een kapel in Crooswijk heeft gestaan, doch het was toen al ongeveer een eeuw geleden, dat de nieuwe Rotterdam langs de Maas gereed gekomen was. Crooswijk was dus toen al lang bevolkt. De mogelijkheid bestaat echter - en dit is ook zeer waarschijnlijk - dat die kapel eerder de kerk van Crooswijk geweest was.
In dit verband mag de aandacht gevestigd worden op een paar brieven uit de jaren 1028 en 1050, waarin gewag gemaakt wordt van de kerk Rotta (Rotte). Waar die kerk gestaan heeft, is tot heden (omstreeks 1955) niet opgelost.

Dr. I.H. Gosser vermoedt dat zij te Hilligersberg heeft gestaan. Maar dat is moeilijk aan te nemen. Hilligersberg ligt niet aan de Rotte. Bovendien werd in die jaren, wanneer een kerk werd aangeduid, de plaats genoemd waar ze stond. Wanneer de kerk van Hilligersberg bedoeld zou zijn, dan had men gesproken van de kerk Bergan (Hilligersberg). Dit gebeurt ook in een brief van omstreeks 993, waarin gewag gemaakt wordt van de kerk van Flardinghe, van Hargan (Ketel) en van Sche (later Overschie).
Is het niet opmerkelijk, dat de plaatsen, die hier worden genoemd, dezelfde namen dragen als van de stroompjes, waaraan ze gelegen waren: Flardinghe aan de Flarding, Hargan aan de Harg en Sche of Scie aan de Schie, terwijl ook Bergan aan de "berg" lag.

Wanneer nu ongeveer in diezelfde tijd gesproken wordt van de kerk Rotta of Rotte, ligt het dan niet voor de hand, dat die kerk in Rotte(n) moet hebben gestaan? En zou Crooswijk, dat als zodanig niet vóór de 14e eeuw wordt genoemd, oorspronkelijk niet als Rotte aangeduid kunnen worden? De mogelijkheid ervan is geenszins uitgesloten.
Ik weet wel, dat op die gissingen nimmer een definitief antwoord gegeven kan worden, doch ik meen dat het toch geen kwaad kan er de aandacht op te vestigen. Dit is óók het geval met een gedenkteken dat zich eeuwen geleden in de St. Laurenskerk te Rotterdam heeft bevonden.
Inde 17e eeuw werd daar, in de gevel van het zuiderpand, op grote hoogte achter het beeld van St. Laurentius, een gedenkteken ontdekt, dat in die jaren zeer de aandacht heeft getrokken. De betekenis van het eerste gedeelte is duidelijk, namelijk Anno Domini. Maar de tekens van het tweede gedeelte zijn moeilijk te ontcijferen. Vroeger meende men wel dat het Aziatische lettertekens zouden zijn geweest. Historieschrijvers uit de 17e eeuw, waaronder Pieter de Raedt, veronderstellen dat het jaartal slaat op de voltooiing van de St. Laurenskerk en dat het jaar 1513 wordt bedoeld. Men heeft zich er verder niet veel mee bemoeid en het is tot op heden bij 1513 gebleven. Maar met de beste wil van de wereld is het mij onmogelijk er 1513 uit op te maken. En bovendien komt de plek, waar de tekens zijn ontdekt, niet in aanmerking voor het plaatsen van een gedenkteken dat betrekking heeft op de bouw van de St. Laurenskerk.
Ik meen dat men hier te doen heeft met een soort monogram waarin een jaartal is verwerkt. Zulke tekens werden in oude tijden heel dikwijls gebezigd. Vooral als handmerken onder brieven, maar ook wel bij jaartallen. Zo bijvoorbeeld het jaartal 1071, dat volgens S. van der Sluys op een steen voorkwam die in een der torens van het slot Bulgersteyn was gemetseld.
Bij de bestudering van de geheimzinnige tekens moet men er van uitgaan dat ze een Romeins jaartal vormen. Het Anno Domini wijst daar duidelijk op. Het halve maantje onderaan duidt wellicht op samentrekking. Want brengt men de buitenste pootjes tegen de binnenste grote V, dan verkrijgt men een M, dus het getal 1000. Voegt men daar aan toe de twee kleine v's, dan krijgt men Mvv, dus het jaartal 1010.

Het is mijns inziens de enige manier om de tekens te ontcijferen.
Maar als er werkelijk het jaartal 1010 mee bedoeld is, dan gaan de gedachten onwillekeurig naar de kerk Rotta, die reeds in 1028 wordt vermeld. En dan is het niet uitgesloten dat men hier te doen heeft met een gedenkteken dat van die kerk afkomstig is en in de St. Laurenskerk te Rotterdam bewaard is. De plek, waar het is aangetroffen, wijst wel op zoiets.

De plek waarop Crooswijk is verrezen, lag zó gunstig voor het verkeer te water en te land, dat het moeilijk was in wijde kring daaromheen haar evenknie te vinden. Gelegen aan een brede inham van de Maas, in de onmiddellijke nabijheid van de IJssel, van de Lek, de Noord en van de Bornisse, op enkele uren varen van de zee, gelegen aan de monding van de Rotte, aan de grote verbindingsweg van oost naar west en onder de bescherming van het huis te Crooswijk en bovendien de dam vlak voor de deur. Nee, er was in de hele omgeving geen plek aan te wijzen met zulk een gunstige ligging voor het handelsverkeer.
En dikwijls gesmaald op de betekenis van de Rotte in oude tijden. Welke schipper zou van de Rotte gebruik maken, waar de Schie een zoveel betere verbinding vormde tussen de Maas en de Rijn en met het hart van Holland. Dit kan ook moeilijk worden ontkend. Maar de betekenis van de Rotte lag op een heel ander terrein. Zij liep dwars door een geweldig groot veengebied dat een onuitputtelijke bron was van in de middeleeuwen onmisbare producten. Dat veengebied bracht turf, riet en griendhout voort. En turf was de brandstof voor woning en werkplaats; met riet werden de middeleeuwse woningen gedekt en het griendhout werd gebruikt voor beschoeiingen, manden, schanskorven en horden.
Aan het vervoer van die producten naar de dam ontleende de Rotte haar betekenis.

Voor de exploitatie van het veengebied en voor het vervoer der producten kwam echter heel wat kijken. Mensen die gekleed, geschoeid en gevoed moesten worden en die onderdak nodig hadden; gereedschappen en werktuigen, noodzakelijk voor de productie van turf, enz. En voor het vervoer naar de Rotte waren er vaartuigen, voorzien van het benodigde scheepstuig in al zijn variatie, nodig. Heel het verkeer, te water en per as, concentreerde zich op de Rotterdam. Daar werden de gewonnen producten in de buitenvaartuigen geladen en daar kwamen de vaartuigen met de benodigdheden, waaraan hier behoefte was en waarin hier niet kon worden voorzien, om te laden en te lossen.

Is het een wonder, dat de nederzetting, die daar tot ontwikkeling kwam, zich in alle opzichten onderscheidde van het platteland? En moet men niet als vanzelfsprekend aannemen, dat onder de gegeven omstandigheden aan de plaats een andere rechtspraak was toebedeeld dan die voor het platteland gold? Nee, er staat in dit opzicht niets vast, maar dat de grafelijkheid in deze ontwikkeling de hand heeft gehad, dit moèt wel worden aangenomen. De aanduiding "'s Gravenweg" duidt er reeds op, dat de grafelijkheid het aanleggen ervan voor haar rekening heeft genomen. En dat dit ook het geval is geweest met de afdamming van de Rotte, is wel niet met de stukken op tafel te bewijzen, doch kan evenmin worden ontkend.
Gedurende ongeveer twee eeuwen heeft de plaats de tijd gehad om zich te ontwikkelen. Bescheiden die aantonen tot welke graad van ontwikkeling zij gedurende die lange periode heeft geleid, zijn er niet, doch men mag toch wel aannemen, dat haar bevolking een behoorlijk middeleeuws bestaan heeft gehad.

Gaandeweg kwam er echter verandering in de gunstige ligging der plaats. Zij kwam steeds verder van het stroomgebied van de Maas te liggen door de vorming van de slibplaten in de grote bocht, die van lieverlede werden binnengedijkt. De Rotte werd tot aan het slot Wedena verlengd.
Maar de verlanding hield nog steeds aan, zodat het noodzakelijk werd al meer en meer uitland binnen te dijken.

Eindelijk werd besloten een dijk te leggen vanaf Honingen tot aan de Schiemonding bij het latere Schiedam.
De Rotte stroomde van nabij het slot Wedena in drie uitlopen naar de Maas. Door de westelijke uitloop werd de scheepvaart geleid.

De dijk werd nu vlak langs de Maas gelegd. Dit moeilijke en bijzonder kostbare werk, waarin de afdamming van de Schie en van de Rotte uitlopen was inbegrepen, heeft omstreeks het midden van de 13e eeuw zijn beslag gekregen.
Het spreekt vanzelf, dat alle arbeid, die aan de oude Rotterdam verbonden was geweest, nu naar de nieuwe dam werd overgebracht. De oude dam werd opgeruimd en....ja wat moest er nu verder gebeuren? Wel, dat is wel zeer eenvoudig: iedere Crooswijker, wiens bestaan van de dam afhankelijk was geweest, vestigde zich metterwoon op of aan de nieuwe Rotterdam, om daar zijn arbeid, handel of nering voort te zetten.
Ziedaar de oude overlevering: Rotterdam heeft in Crooswijk zijn begin gehad, verklaard.

Niet te bewijzen? O nee, maar wel te verklaren als een logisch gevolg van de gegeven omstandigheden.

ericrdam4 (56K)

lokatieduifhuis (34K)

Bovenste afbeelding:

Locatie van 't slot Bulgersteyn bij de plaat genaamd het Roode Zand.

Rechts er van de Rotte en rechts boven de toltoren of wachttoren, het zogenaamde Duifhuis van Crooswijk

Onderste afbeelding: 18e eeuw

duifhuiscrooswijk (22K)

1412

Duifhuis / Huis te Crooswijk, nu begraafplaats Crooswijk

dijkenkastelenrdam (43K)

Dijken en kastelen rondom Rotterdam




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

29 November 2016