(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Sebastiaanskapel en klik op ENTER
Heer Willem vander Sluis, priester in Rotterdam
Inleiding tot de "Rotterdamse Heldendaden".
Heer Willem vander Sluis was de schrijver van de geschiedenis van de Jonker Fransen oorlog. Hij beschreef de Rotterdamse heldendaden niet omdat iemand dit van hem wilde, maar enkel en alleen om de waarheid te dienen. In het begin van zijn verhaal houdt hij een kort betoog om zijn goede trouw en zijn omzichtigheid uiteen te zetten. Ook bericht hij kort en netjes over zichzelf, dat wil zeggen over zijn leven en over zijn kerkelijke bediening. Hij deed dit niet om zijn grootsheid en eerzucht te tonen, maar om blijk te geven van zijn eenvoud en om aan degenen die na hem zouden komen de vaste verzekering van zijn oprechtheid te geven.
Hij getuigt, dat hij een Rotterdammer is, opdat hij zijn Rotterdamse stadsgenoten aangenaam zal zijn en opdat ze hem zullen geloven.
Heer Willem vander Sluis wil niet dat de glans van zijn priesterschap, noch de achtbaarheid, die hij als leraar in de hoofdkerk van Rotterdam bij het volk had, enig verder geloof zal verdienen of daar vinden, dan alleen in de zaken die hij zelf heeft beleefd en bijgewoond.
Zijn verhaal is enkel een dagelijkse aantekening van hetgeen zijn ogen gezien en zijn oren gehoord hebben; en met deze zaken alleen (met geen andere of meerdere) heeft hij zich hier beziggehouden; zijn Rotterdammers niet met een breedvoerig verhaal willende overbelasten, maar alleen met een kort en naakt aan hen berichten.
Ook verdient de eenvoud van de eerwaarde man buitengewoon dat wij hem leren kennen zoals hij oprecht gekend wilde worden.
Heer Willem vander Sluis, priester van de St. Laurenskerk, getuigt van zichzelf, dat hij binnen de stad Rotterdam geboren is in het jaar 1453 en dat zijn vader Jacob vander Sluis was, die de wapenhandel beminnende, zijn tijd heeft doorgebracht in de zogenaamde Vlaamse oorlogen en dat zijn vader in het jaar 1468 is overleden.
Mr. Zimon vander Sluis was zijn broer en bijgevolg de oom van vaders kant van onze schrijver, die, net als hij een bijzonder groot verstand en veel geleerdheid had, ook veel vermaardheid en aanzien verwierf in het Bourgondische huis, hetwelk in die tijd het opzichtigste in de Europese werelddelen was: en over deze en de omliggende Nederlanden heerste met een ontzag dat meer dan vorstelijk was.
Deze heer Zimon, werd, na het dienen in verscheidene mindere waardigheden, opgevoerd tot hogere ambten en wel zulke die zijn grote bekwaamheid en verdiensten evenaarden: hertog Philip van Bourgondië maakte hem, omdat hij een kloek rechtsgeleerde was, lid van de geheime Raad en tegelijk, omdat hij een leraar in de geneeskunde was, tot zijn lijfarts, in het jaar 1463.
En Karel, de grote zoon van deze prins, vorderde hem in het jaar 1474 op, in de plaats van heer Gijsbert van Brederode (die domproost van Utrecht was en die na een zware gevangenis in het drieëndertigste jaar van zijn leven te Breda overleed) tot die zo rijke alsook aanzienlijke domproosdij, een waardigheid, die de naaste was aan de bisschoppelijke.
Wat onze schrijver aangaat (die na de dood van zijn vader deze kerkheer van aanzien tot zijn voogd had) hij werd op zijn dertiende jaar gezonden naar het klooster der Regulieren buiten de stad Gouda in het land van Stein; hetwelk in Holland in die tijden in vermaardheid uitblonk en kort daarna tot een leerstoel van de grote Rotterdammer Erasmus diende. Hier sleet onze Willem acht jaar zich in de beginselen der letteren en van de godsdienst verdiepende.
In het jaar 1474 werd hij door zijn oom naar Leuven gezonden om op die vermaarde en enige hoge school van het land de laatste hand te leggen aan zijn leeroefeningen in de godgeleerdheid.
In het jaar 1482, de leeftijd van negenentwintig jaar bereikt hebbende, werd hij in zijn geboortestad als priester aangenomen in de St. Sebastiaanskapel, staande in de Lombardstraat op de hoek van de Meent, in welke hij de waardigheid van priester bekleedde tot hij zevenenveertig jaar oud was.
En in het laatste jaar van de vijftiende eeuw, dat was in het jaar 1500, is Willem vander Sluis tot de hoogste kerkelijke staat binnen zijn geboortestad gekomen en tot leraar in de hoofdkerk, die aan St. Laurens gewijd is, aangesteld.
Deze zaken getuigt onze schrijver over zichzelf en hij heeft ze beknopt geplaatst voor de aanvang van zijn dagverhaal, dat hij over de oorlog van Frans van Brederode (die hij meemaakte en welke menigvuldige voorvallen hij van de meeste tot de minste boven vele van zijn andere tijdgenoten en medeburgers geweten heeft) kortelijk bijeen heeft gezet en voor de nakomelingschap heeft beschreven.
Met deze van zijn aantekeningen en met het licht dat in zijn naarstige pen en in zijn opmerkingsvermogen ontstak eerst bediend zijnde, heb ik (Kornelis van Alkemade) deze Rotterdamse loffelijke oorlogsdaden getracht te omkleden met een noodzakelijker en bredere uitweiding van de toestand der gebeurtenissen die er onafscheidelijk van waren en tot een recht begrip van deze oorlog behoorden, alsook met een omstandiger bericht van hetgeen enigszins aan zijn verhalen scheen te ontbreken; getrokken uit zowel bekende als tot nog toe nooit gedrukte bescheiden, alles met dusdanige goede trouw, die nooit van zijn waarheden noch van 's lands niet te betwijfelen gedenkschriften afweek.
Het nare voorval van de verschrikkelijke brand, die enige jaren geleden het vermaarde Batesteyn te Vianen, het Hof van de heren van Brederode, grotendeels verteerde, heeft tegelijk de schilderingen en afbeeldingen der oude heren van Brederode vernietigd en weggenomen, zo ons de heren Raden van dat Hof schriftelijk te kennen hebben gegeven, waardoor het voor ons niet meer mogelijk is om het ware wezen en de figuur van deze Jonge Held aan de tijdgenoten mede te delen.
De achterin toegevoegde bijlagen en bewijzen zullen de onwraakbare getuigen van de waarheid en nadere omstandigheden van deze gebeurtenissen zijn.
Ook de door een gelukkig toeval verkregen hebbende "De Comedie van het Beroerde Schiedam", omtrent 50 jaar geleden door een voornaam dichter opgesteld en door zijn dood in de duisternis en in het vergeetboek geraakt, behelzende ten dele de oorlog van onze Frans van Brederode en de Rotterdamse krijgsbedrijven, voor zover ze de stad Schiedam en de onderneming op zichzelf betreft, hebben wij ten beste willen geven aan de tijdgenoten.
Met welke voorberichten wij voor deze tegenwoordige tijd (1724), dit werk en deze inleiding zullen besluiten.
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|