(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER
Het Huis van Bewaring te Rotterdam
Het Huis van Bewaring (I), het hulpgebouw, de Duitse Afdeling en het Daghuis van Bewaring te Dordrecht, 1900 tot 1985.
Rond 1880 was niet alleen het Huis van Arrest dringend aan nieuwe behuizing toe, maar ook het Rechtsgebouw, dat sinds 1822 aan het Haagse Veer te Rotterdam was gevestigd. Pas in 1888 resulteerde dit in concrete plannen. De ingenieur-architect voor de gevangenisbouw, W.C. Metzelaar, kwam in dat jaar met nieuwe voorstellen, die zich toespitsten op de Strafgevangenis, tevens hulp-Huis van Bewaring, aan de Noordsingel. Hij meende dat deze dubbele bestemming maximaal achttien jaar mocht voortduren en dat daarna de Strafgevangenis aan 200 cellen voldoende zou hebben, aangezien de nieuwe strafgevangenissen te Breda, Arnhem, Groningen en 's-Gravenhage nu de veroordeelden konden opnemen, die vroeger wegens plaatsgebrek naar Rotterdam werden doorgestuurd. Grote gedeelten van de voorgebouwen alsmede het administratiegebouw, het gebouw voor zieke en niet-veroordeelde vrouwen én de D-vleugel voor veroordeelde vrouwen van de Rotterdamse Stafgevangenis wilde hij voor een nieuw Huis van Bewaring bestemmen. Op het voorterrein van de Strafgevangenis wilde hij een nieuw Rechtsgebouw laten bouwen.
De minister van Justitie, Jhr.Mr. G.L.M.H. Ruys van Beerenbroek, zond dit plan voor advies naar de Rechtbank en naar het College van Regenten. Het College oordeelde de bouw van een nieuw Huis van Bewaring, gezien de bijzonder slechte toestand van het gebouw aan de Hoogstraat, zeer noodzakelijk en had ook geen bezwaar tegen de bouwplannen op het terrein voor de Strafgevangenis. Tegen de uitvoering van de bestaande plannen, met name de vermindering van het aantal cellen, had men echter zeer ernstige bezwaren. De sterkte was in de loop der jaren zeer toegenomen en zou blijven stijgen, gezien de groei van het aantal veroordelingen tot cellulaire gevangenisstraf. De nieuwe gevangenissen zouden niet aan de vraag kunnen voldoen. Bovendien was de Rotterdamse Strafgevangenis geen zuivere arrondissementsgevangenis, maar tevens bestemd voor de tenuitvoerlegging van lange gevangenisstraffen tot maximaal vijf jaar. De regenten stelden voor om het administratiegebouw en beide voorgebouwen (de vertrekken voor de preventieven en gegijzelden had de Strafgevangenis dan toch niet meer nodig) tot Huis van Bewaring te bestemmen en hieraan twee zijvleugels te bouwen. Hierdoor zou men eveneens aan de gewenste capaciteit van 130 plaatsen kunnen komen. Mocht de minister toch een vleugel van de Strafgevangenis willen gebruiken, dan stelden zij voor om de A-vleugel hiervoor aan te wijzen, zodat de beide vrouwenafdelingen (de veroordeelden in de D-vleugel en de zieken en niet-veroordeelden in het gebouw naast het rechter voorgebouw) niet van elkaar gescheiden hoefden te worden.
Hierop maakte Metzelaar een nieuw ontwerp, dat bij deze voorstellen aansloot. Hoewel in de volgende jaren nog een aantal andere terreinen in aanmerking kwamen, zag de minister in 1896 het terrein aan de Noordsingel als het enige geschikte om zowel een Huis van Bewaring als een gebouw voor de Arrondissementsrechtbank en het Kantongerecht op te bouwen. Er kwam een zelfstandig Huis van Bewaring met een eigen ingang aan de Bergstraat. Zoals al eerder werd opgemerkt, werden verschillende gedeelten van de Strafgevangenis, waaronder de oude gasfabriek, de directeurswoning, bewaarderwoningen, een deel van de ringmuur en acht cellulaire wandelplaatsen gesloopt. Het Rechtsgebouw en het Notarieel Archief verrezen langs de Noordsingel op het voorplein van de Strafgevangenis. De vleugel voor mannen en het Huis van Bewaring werd achter het Rechtsgebouw, eveneens evenwijdig met de Noordsingel en uitkomend op de Bergstraat gebouwd. De cellen in het linker voorgebouw werden voor het grootste gedeelte verbouwd tot magazijnen, waarvan één voor het Huis van Bewaring. Ook hier werd een doorgang naar de voorkant van de Strafgevangenis gemaakt. Tussen de mannenvleugel en het Notarieel Archief, langs de Bergstraat, werd de vrouwenafdeling gesitueerd. Evenwijdig aan de mannenvleugel werd ook het administratiegebouw geplaatst. Tussen deze vleugel en het administratiegebouw kwam een remise voor het cellulaire rijtuig. Op het binnenterrein tussen mannen- en vrouwenafdeling en het Rechtsgebouw kwamen cellulaire wandelplaatsen.
Het nieuwe Huis van Bewaring werd op 1 september 1900 in gebruik genomen. In 1910 werden vier cellen gerieflijker voor preventieven ingericht. Enkele jaren tevoren was dit al met 42 cellen gebeurd. Zes werden in de oude staat gehandhaafd ten behoeve van tot hechtenis veroordeelden, die hun straf in afzondering wilden ondergaan. Zoals reeds eerder werd geschreven, werd tijdens de Eerste Wereldoorlog een barak, op het terrein van de Strafgevangenis gebouwd, om het hoofd te kunnen bieden aan de explosieve stijging van het aantal gedetineerden. Deze barak kon plaats bieden aan 96 personen. Het capaciteitsprobleem dateerde echter al van voor de oorlog, als gevolg van de bevolkingsgroei in het arrondissement Rotterdam. In 1913 waren er reeds plannen voor uitbreiding door het veranderen van zalen in cellen en het aanbouwen van een dwarsvleugel aan het einde van de mannenvleugel. De oorlogsomstandigheden verhinderden de uitvoering. In 1917 werd het plan opnieuw, maar in uitgebreide vorm, ingediend. Het College van Regenten stemde met het ontwerp in en stelde voor om tijdens de verbouwing de barak te blijven gebruiken. Op de begrotingen van 1919 en 1920 werden de benodigde gelden aangevraagd en toegestaan. In de nieuwe dwarsvleugel werden onder andere een aantal gecombineerde dag- en nachtzalen met alkoven, een magazijn en een ketelhuis voor de centrale verwarming gebouwd. Hierdoor steeg de capaciteit voor tot hechtenis veroordeelden tot 50 plaatsen. In de bestaande vleugel werden enkele zalen veranderd in cellen voor preventieven, waardoor de celcapaciteit met 72 werd vermeerderd. Voorts kwamen er meer cellulaire wandelplaatsen.
In tegenstelling tot de Strafgevangenis hoefde het Huis van Bewaring na het bombardement van 14 mei 1940 niet gesloten te worden. Slechts negen cellen en drie zalen waren zo beschadigd dat zij tijdelijk onbewoonbaar waren. Uit angst voor voltreffers besloot de directeur echter wel tot onmiddellijke ontruiming. Op 20 mei werd weer met het insluiten van gedetineerden begonnen. Het aantal voorlopig aangehoudenen nam sterk toe. Er moesten circa 100 arrestanten van de Gemeentepolitie en achttien krijgsgevangenen van de Duitsers worden overgenomen. Het plaatsgebrek werd zo nijpend dat op 16 oktober 1942 met de verbouwing van een oud fabrieksgebouw aan de Insulindestraat werd begonnen. Dit hulpgebouw van het Huis van Bewaring kon op 7 juni 1943 in gebruik worden genomen. Het had negen verblijf- tevens slaapzalen, die elk plaats aan 24 gedetineerden konden bieden. Hierin werden alleen mannen opgenomen, waaronder ook een opvallend groot aantal jongens beneden de achttien jaar, die niet meer in het Huis van Bewaring aan de Bergstraat hoefden te worden ondergebracht. Vanaf 10 oktober 1942 moest in het Huis van Bewaring voortaan aan 263 mannen en 27 vrouwen plaats kunnen worden geboden. Dit aantal werd op 3 november 1943 tot 367 mannen verhoogd, omdat men ongeveer 200 door de Duitsers gearresteerde mannen moest opnemen. Zo ontstond op de derde verdieping de Duitse Afdeling ofwel de Deutsche Abteilung. Ten tijde van de bevrijding bevonden zich hierin nog 46 mannen, die meteen in vrijheid werden gesteld. Vanaf 13 mei 1945 werden er politieke delinquenten ondergebracht, eerst op last van het Militair Gezag, later op dat van de procureur-fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof te 's-Gravenhage. Dit duurde tot en met 1949.
Het grootste gedeelte van de gedetineerden in het Huis van Bewaring bestond in het begin van de jaren vijftig uit niet-veroordeelden, over het algemeen "zware gevallen". Aangezien de bezetting bijzonder hoog bleef, moest men nog jarenlang, zoals tijdens de oorlog, meerdere personen in één cel plaatsen. Niet-veroordeelden, wier onderzoek was afgesloten, werden overgebracht naar het hulpgebouw, waar het regime gemeenschappelijk was. Hier werden ook gevangenisstraffen van drie à vier maanden uitgezeten. In tegenstelling tot in het Huis van Bewaring, daalde het aantal gedetineerden in het hulpgebouw, totdat het op 1 juli 1955 werd opgeheven. In juni van hetzelfde jaar werd de gevangenis tevens Huis van Bewaring II en werd het reeds bestaande Huis van Bewaring I naar de Noordsingel overgebracht. Als gevolg van het plaatsgebrek in het Huis van Bewaring I werden echter na enkele maanden ook veel mannelijke gedetineerden, vooral personen wier vooronderzoek was afgesloten, in dit Huis van Bewaring ondergebracht. De directie klaagde ook na 1955 voortdurend over de overbevolking. Rotterdam was een zich snel ontwikkelende industriestad en het Huis van Bewaring voldeed niet meer aan de behoefte. Bovendien was het gebouw onpraktisch en kwam het niet tegemoet aan de eisen, die een modern penitentiair beleid stelde. Zo was interne selectie vrijwel onmogelijk en stonden de faciliteiten de vorming van een aparte jeugdvleugel niet toe. Na 1955 bestond de bevolking van het Huis van Bewaring I voornamelijk uit preventief gedetineerden. Daarnaast waren meestal ook kleine aantallen gegijzelden, passanten, ter beschikking van de regering gestelde personen en vreemdelingen aanwezig. Gedurende deze periode ontstond een groot gebrek aan personeel, vooral aan bewaarders.
Aangezien dit probleem voor het gehele Nederlandse gevangeniswezen gold, werd in 1974 een herstructurering doorgevoerd. Een onderdeel hiervan was de samenvoeging op 1 maart 1974 van de Huizen van Bewaring te Rotterdam tot één Huis van Bewaring. Dit moest het nijpend gebrek aan (bewaking)personeel oplossen, terwijl men zo ook een meer economische en efficiënte werkwijze beoogde. Twee maanden eerder was op 2 januari het beheer van het Daghuis van Bewaring aan de Doelstraat te Dordrecht onder het ressort van het huis van Bewaring II gebracht. Het Daghuis van Bewaring was op 1 januari 1973 als zodanig ingesteld, nadat de instelling op 18 mei 1972 als Huis van Bewaring was gesloten. In het Daghuis van Bewaring verblijven gedetineerden ten behoeve van verhoor, rechtszittingen en uitspraak in de Rechtbank, die in hetzelfde gebouw is gevestigd. Verder vinden er bezoeken van onder o.a. advocaten en regeringsfunctionarissen plaats. Hoewel het Daghuis onder de directeur van het Rotterdamse Huis van Bewaring ressorteert, valt het onder de Commissie van Toezicht te Dordrecht. In maart 1974 werd het Daghuis een onderdeel van het grote Huis van Bewaring te Rotterdam, dat met een capaciteit van 300 plaatsen in Rotterdam en 15 te Dordrecht de grootste penitentiaire instelling van Nederland werd.
Het jaar 1974 was een turbulente periode. Voor directie en personeel was het duidelijk dat "de vraagstukken van een fusering met de gehele daarbij behorende problematiek pas beginnen en niet eindigen op het ogenblik, waarop de fusie formeel tot stand komt". Het personeel kampte met aanpassingsproblemen, terwijl in het tijdvak van 1 maart tot 1 augustus 1974 driemaal een directeurswisseling plaatsvond en het gehele directieteam door afvloeiing en overplaatsing van zes tot drie leden werd teruggebracht. Er werd een werkgroep "Integratie huizen van Bewaring Rotterdam" gevormd. In de praktijk bleef er nog enige tijd een scheiding bestaan. De voorlopige capaciteit werd vastgesteld op 132 plaatsen in Afdeling II (het voormalige Huis van Bewaring II) en 43 plaatsen (met toevoeging van 20 plaatsen voor "weekeinders" in Afdeling I (het voormalige Huis van Bewaring I). Toen men toekwam aan een reorganisatie van de bezetting werden alle niet-veroordeelden, passanten e.d. in het gebouw aan de Noordsingel gehuisvest, terwijl gevangenisstraffen tot één maand, hechtenisstraffen en straffen, die in gedeelten werden ondergaan, in het gebouw aan de Bergstraat ten uitvoer werden gelegd. In de loop van 1975 werd de ingang aan de Bergstraat gesloten, waardoor Afdeling I een vleugel van het gehele complex werd. Er werd een doorgang binnendoor gemaakt, zodat de afdelingen met elkaar verbonden werden en men niet eerst het binnenterrein hoefde over te steken. Het administratiegebouw aan de Bergstraat werd aan de griffier van de Arrondissementsrechtbank ter beschikking gesteld. Cellen (vooral in de C-vleugel) en vertrekken werden opgeknapt. Voorts "verhuisden verschillende archieven en magazijnen naar de zolder". De volgende jaren stonden geheel in het teken van het consolideren en het verder uitbouwen van de nieuwe situatie.
Op 14 december 1979 werden het Daghuis van Bewaring en de Rechtbank tijdelijk naar het Papeterpad te Dordrecht verhuisd. Het oude gebouw werd gesloopt en op hetzelfde terrein werd een nieuw complex gebouwd. Het nieuwe Daghuis had wederom een capaciteit van 15 plaatsen en kon op 5 juni 1984 weer in gebruik worden genomen. Op 31 augustus 1984 vond de her-ingebruikneming plaats van het geheel gerenoveerde gebouw, met een capaciteit van 96 cellen, van het voormalige Huis van Bewaring I aan de Bergstraat. Sinds 1978, met uitzondering van een korte periode in 1979, was het wegens een overcapaciteit aan cellen niet meer in gebruik geweest. Aanvankelijk was het de bedoeling om het gebouw af te breken, maar men besloot tenslotte tot renovatie. In dit gedeelte is tegenwoordig (1991) de A-vleugel gevestigd, waar gedetineerden intern worden geselecteerd voor de andere vleugels (B-vleugel); een hulpverleningsvleugel, waar verslaafden en personen, die vastzitten wegens zeden- en psychosociale delicten, verblijven (D-vleugel) en tenslotte een voor personen, die niet in aanmerking komen voor de andere vleugels, "subsidiair gehechten" (personen die de hen opgelegde boetes niet hebben betaald) en vreemdelingen bestemde afdeling (C-vleugel).
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|