(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER
Hoog water in Rotterdam
"De ontwakende stad", waaruit dit fragment gekozen werd, verscheen in 1932, doch handelt in het Rotterdam van 1895 en 1896, de jaren van de eerste mechanisatie van de arbeid in het havenbedrijf, die gepaard ging met de eerste bootwerkersstakingen. Het is de eerste "Ouverture" (zoals de oorspronkelijke titel was) van een groot opgezette romancyclus "Stad van den Arbeid".
Dinsdag 24 januari werd er voormiddags reeds hoog water gemeld. Onafgebroken was hij er op uit, het gehele verloop te volgen. Vóór twaalven op straat, kwam hij pas na achten op het redactiebureau, schreef daar, aan de hand van zijn overvloedige notities, tot bij half elf, koos, ordende, maakte een voor iedere lezer boeiend verslag. De gehele binnenstad was die middag in rep en roer. Half vier kon men in de havens en in de Blaak het water de rand der kaden zien naderen. Aan Haringvliet, Nieuwe Haven, Wijnhaven, Leuvehaven, overal was het een jachtig bergen van nog aan de kade gestapelde goederen. Voor een tabakspakhuis aan de Groenendaal trok een paard aan een uit de zolder gestoken takel, knerpend balen omhoog, aangezweept door een sleper, die op zijn beurt door de expediteur voortdurend werd aangemoedigd. In de kaaspakhuizen werden de stellingen onderop leeggehaald en bovenop overgeladen. Balen papier, door overhaasting ruw op steekwagens gekanteld, moesten nog snel op slepers getild om vervoerd te worden. Doch lang niet alles kon worden geborgen. Toch steeg het water. Kleine zakenmensen, wanhopig in de deur van hun laaggelegen opslagplaatsen, alsof ze daar het gevaar konden keren dat echter reeds door de grond opwelde, stonden zonder iets te kunnen doen, niet in staat iets te redden, als wilden ze met hun bezit vergaan. Wat bleef hun over?
En uit de zwarte lucht dreigde duisternis. Loeiende windstoten zwiepten hagel en kletterende regen tegen de ruiten. Buien natte sneeuw vroren tegen de handen en gezichten van de steeds bezige sjouwers op de kaden, joegen langs de tegen hun deurposten kleumende, verslagen hulpeloze mensen. Het water kroop omhoog, het naderde onweerstaanbaar de kaderanden. Op de Blaak, waar het druk was door nieuwsgierigen en door aanhoudend rijverkeer, kroop het de wal op, gleed de klinkertjes over, omsloot de bomen, omspoelde de nog niet geredde stapelgoederen, kroop voort de rijweg op, pletste omhoog onder de kletsende paardenhoeven, spoot op uit de tramrails als een tram erdoor sneed. Om vier uur bereikte het de trottoirs, verzamelde zich bij de Zijlwatersteeg, trok daar als in een kolk naar Zijl en Vissersdijk. In een kwartier waren de kelders vol, alle kelders in de binnenstad; het tramverkeer op de Blaak moest worden gestaakt. Niets was nu meer te redden. En de duisternis hield aan. Zou men zo de nacht ingaan?
De losse werklieden, als op een sein, begaven zich naar de Maaskade, waar overvloedig werk kwam in afzetten van passagiers van de boten. Gejoel en gejuich herschiepen de chaos hier in een volksvermaak. Nog kletterden regen en hagel, stenen als nooit tevoren sloegen fonteinend het water in. In de zijstraten verdrong zich de mensenmassa, kijkend naar en gillend van de lach om de doodsbenauwde juffrouwen, die beentrekkend op de schouders van diep door het water wadende bootwerkers op het droge werden gedragen. Toen omstreeks zes uur het water daalde, trokken steeds meer nieuwsgierigen de stad in. Een onafgebroken stoet van medelijdend mee klagende mensen slenterde langs de gehavende kelders, langs de nu hun verlies in koortsachtige snelheid zoveel mogelijk beperkende pakhuiseigenaren en souterrainbewoners. De tram vervoerde meer passagiers dan anders in een hele week. Op de Blaak kon men over de hoofden lopen. Het regende niet meer, het was koud. Tot heel laat in de avond bleven de mensen rondtrekken. De losse werklui hadden een goede dag.
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|