Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

In het hol van de leeuw

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




In het hol van de leeuw

Hertaling.

Verschillende malen ben ik, op aanraden zelfs van ontwikkelde personen, die van helderziende en waarzeggende mysterieuze praktijken heil verwachtten voor de lijdende mensheid en overtuigd waren van de supernormale vermogens der betrokken zwendelaars, of zwendelaarsters, bij die bedriegers in Rotterdam op bezoek geweest. Zogenaamd voor een consult, in werkelijkheid echter om hun "werkmethode" te onderzoeken, hun woorden, direct na afloop der visite, op te schrijven en aan de hand van hun gereconstrueerde verklaringen en gedragingen het bedrog aan te tonen. Merkwaardig is het, dat door naïevelingen, die vertrouwen in dat quasi-geheimzinnig gedoe stelden, mij altijd bij hoog en bij laag verzekerd werd, dat je absoluut niets aan de geconsulteerde over patiënt of ziektegeval hoefde mee te delen: de "helderziende" zei het immers allemaal in de puntjes, dadelijk bij het eerste "contact", zo maar door middel van een vulpenhouder, een zakmesje, een broche of ringetje van de zieke. In al de door mij onderzochte gevallen was mijn ervaring echter steeds, dat de werkelijkheid volkomen anders was. Dat men namelijk tot bevestigingen of ontkenningen verlokt werd van gefantaseerde bijzonderheden over zieke en ziekte, waarop de wondermeneer of -juffrouw dan op handige wijze voortborduurde. Met andere woorden: men werd op sluwe wijze uitgehoord, zó dat een onnozele niet merkte, dat hij zelf de nodige stof voor de "diagnose" leverde.

Ter illustratie van deze bewering laat ik hier het verslag volgen van een door mij ondernomen "controle-visite". Mijn bezoek gold een burgerlijk-uitziende meneer, die in een erg burgerlijk straatje een erg burgerlijk beneden-huisje bewoonde. Ik werd in het met een mahoniehouten tafeltje en enkele stoelen gemeubileerde voorkamertje binnengelaten en keek, terwijl ik even moest wachten op de komst van de wonderman, in het aangrenzend tussenkamertje, waarvan de deur openstond. Ik zag er een divan opzij van de muur geplaatst, en boven dit meubelstuk een spiegel ter lengte van de divan en slechts een halve meter hoog. Ik kreeg de indruk, dat het doel van de spiegel was, de "helderziende" in staat te stellen, door de gedeeltelijk geopende gangdeur van de tussenkamer een oogje in het zeil te houden, maar ik kan het ook mis hebben. Intussen kwam ik van mensen, die geregeld bij het heerschap over de vloer kwamen - het is, met name bij bepaalde vrouwen, een soort ziekte geworden om voor Jan en Alleman bij slaapsters en helderzienden op consult te gaan - om te horen, dat de man ook sommige van zijn "patiënten" aan den lijve onderzocht, waarvoor blijkbaar de divan moest dienen. Ik had me tot taak gesteld de rare snoeshaan te "consulteren" omtrent de kwaal van een huisgenote, die leed aan hoge bloeddruk, onpasselijkheid en duizeligheid, ten gevolge van een nieraandoening. Ik wilde nu eens controleren, wat de man van z'n "diagnose" zou terechtbrengen, "zonder dat ik hem iets behoefde te zeggen", zoals me verteld was.

Ik begon met hem mee te delen, dat ik van z'n bekwaamheid als "helderziend genezer" gehoord had. "Is het juist, dat u mij, zonder enige verdere mededeling van mijn kant, kunt zeggen, wat de zieke mankeert, voor wie ik u kom raadplegen?" vroeg ik hem. Ja, dat was volkomen juist, antwoordde de man: hij zou zeggen wat de zieke mankeerde. Alleen moest ik telkens even waarschuwen, wanneer hij soms iets onnauwkeurig zou zijn in z'n mededelingen. Hij was immers ook maar een mens, die de ene dag beter geproportioneerd was dan de andere, wat het "contact" nemen met een zieke betrof. Er waren zelfs dagen, dat hij ten gevolge van z'n drukke praktijk, zo oververmoeid was, dat elke diagnose mislukte en hij de mensen moest wegzenden. Ik beloofde hem, hem bij eventuele onnauwkeurigheden even een seintje te geven, want het was mijn vaste voornemen, niet door schuld het experiment te doen mislukken. Ik had hem intussen - dat herinnerde ik me plotseling - al verteld, dat ik voor een dame van een jaar of veertig kwam. Maar, hoeveel mensen, die onder de indruk zijn van hocuspocus-praktijken, als mijn wonderdokter uitoefende, zouden zich rekenschap gegeven hebben van zulk een kleine "de-mond-voorbij-praterij"? Ze zouden misschien meer verbaasd hebben gestaan dan ik, toen de kwakzalver, het voorwerp, dat ik hem gegeven had, onder het sluiten der ogen betastend, langzaam, als verkeerde hij in een soort trance, verklaarde: "Ik zie een zwarte en een blonde vrouw. Eén van beide moet de patiënte zijn, maar ik heb nog onvoldoende contact. Is de patiënte blond of zwart?" "Zwart", antwoordde ik naar waarheid, waarna de man voortging: "O ja, nu zie ik 't: ik krijg meer contact! De vrouw is eerder aan de bleke, dan aan de kleurige kant. Is dat juist?" vroeg hij. Ik antwoordde dat de patiënte inderdaad bleek zag (waarbij ik op hetzelfde ogenblik dacht, dat zwarte vrouwen in de regel geen hoogrode kleur hebben en dat het bovendien geen erg ongewoon verschijnsel is, dat een zieke bleek ziet).

Daarop maakte de "helderziende" enige onbestemde bewegingen over z'n maagstreek en over z'n borst, zodat men moeilijk kon gissen, waar hij precies de ongemakken der patiënte "voelde" en orakelde toen: "Ze voelt hier iets van een band, als een snoer, een trekking". En, blijkens zijn bewegingen, liet hij die "trekking" half naar de hartstreek en half naar de keel "uitstralen", met de bedoeling natuurlijk, dat de bezoeker zelf een interpretatie aan de "diagnose" zou geven, misschien ook hem een beetje beter op weg zou helpen. Ik moest echter eerlijk zijn: al waren er wellicht honderden vrouwen, die "trekkingen" en "steken" en "banden" van min of meer onbestemde aard voelden, de patiënte in kwestie had daar toevallig niet de minste last van. Hetgeen ik de man - blijkbaar zeer tot z'n ongenoegen! - meedeelde. "U vergist zich! Heus, u zult zien, dat ik gelijk heb!" begon hij nu. "U hebt natuurlijk, als leek zijnde, niet zo nauwkeurig notitie van al die klachten genomen. U hebt de zieke niet zo scherp geobserveerd in haar doen en laten. Maar, vraagt u het haar zelf maar: zij zal u precies hetzelfde zeggen wat ik u zeg!"

Ik overwoog hoe sluw en geslepen dit soort lieden toch te werk ging. Immers, wanneer men werkelijk met iemand te doen zou hebben gehad, die aan deze wijze van diagnose stellen waarde hechtte (maar noch schrijver dezes, noch de patiënte hoorden daartoe) dan had men tien tegen één kunnen aannemen, dat degene, die de "ziener" consulteerde, bij z'n thuiskomst zou hebben gezegd: "Zeg, je hebt er wel nooit over gesproken, maar je hebt hier steken en dáár trekkingen en hier een band of zoiets. Het was alsof die man het zelf voelde". En zo goed als zeker zou de aangesprokene geantwoord hebben: "Ja, nou je 't zegt: ik heb hier en dáár en dáár, zoals die man zegt, wel eens pijn gevoeld. Net als een band of een snoer." Doktoren weten maar al te goed hoe patiënten, die zij ondervragen naar pijngewaarwordingen, dikwijls ten onrechte menen, dat zij dit of dat pijngevoel wel eens hebben gehad. Of, zo dit niet het geval is, gaan de ondervraagden het nu inderdaad waarnemen (natuurlijk door de suggestieve werking van hun verbeelding). De "helderziende" meneer ging nu verder met het opnoemen van een aantal verschijnselen, alle veelvuldig voorkomende bij nerveuze vrouwen, en van klachten, die op een bepaalde leeftijd door dames nogal eens worden geuit. De bedoeling was duidelijk: hij wilde onderzoeken, of hij met zijn "diagnose" op de goede weg was, of hij "warm" was of "koud". Doch alweer kon ik in volle eerlijkheid verklaren, dat mij van klachten, als door hem bedoeld niets bekend was.

Het heerschap zag nu, dat hij met mijn antwoorden niet veel verder kwam en besloot het over een andere boeg te wenden. Al maar wrijvend over het voorwerp, dat het blijvend "contact" met de zieke moest bewerkstelligen, zei hij plotseling: "Maar de longen, de longen, ik vertrouw de longen niet! Ik zie zwarte stippen op de longen, net als van kievitseieren! Het kunnen littekens zijn van genezen wondjes, maar 't kan ook iets ernstigs zijn. Ik kan het niet duidelijk zien. Het zou het beste zijn als ik de dame zelf eens zag". Met goedvinden van de patiënte werd een dag voor dit "zien" bepaald. Toen de man, in mijn bijzijn, bij haar toegelaten werd, begon hij op enige afstand van haar wat strijkbewegingen te maken, die blijkbaar het vroegere contact met een voorwerp moesten vervangen, waarna hij op een toon van grote beslistheid verklaarde: "Ik zie het al: de longen zijn volkomen in orde, op het ogenblik! Het is zwakte, niets dan zwakte! Ik zal wat kruiden voorschrijven, die u bij elke goede drogist kunt halen (hij noemde een goede drogist), dan zult u eens zien hoe gauw ze is opgeknapt!" Toen achtte ik het ogenblik gekomen om hem even te vertellen, dat de patiënte een nierkwaal had en voortdurend over duizeligheid klaagde, maar dat hij deze klacht bij zijn "diagnose" juist helemaal niet had genoemd. Met een zelfverzekerdheid, die grensde aan brutaliteit, antwoordde hij toen op heftige toon: "Een nierkwaal is absoluut uitgesloten! En, wat die duizeligheid betreft: daarmee heb ik wel degelijk rekening gehouden! Kijkt u maar op mijn recept! Dit kruid (hij wees een bepaald kruid aan, waarvan de naam mij ontschoten is) is tegen duizeligheid!" Even later versprak hij zich weer, door te verklaren, dat de kruiden, welke hij had voorgeschreven, juist dienden om de nieren, die een beetje "aangeslibd" waren, te zuiveren.

We hadden er genoeg van en lieten de kwakzalver, die ons, notabene, door een zeer hoogstaand en ontwikkeld man was aanbevolen, als werkelijk in het bezit zijnde van de gave der gezondmaking, maar gauw de frisse lucht opzoeken, om zich daar wat te herstellen van het geleden fiasco!




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

21 Mei 2021