Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Herstel kademuren Rotterdamse zeehavens

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




Herstel kademuren Rotterdamse zeehavens

Het is, of vanuit deze havens iets over heel de wereld drijft, waardoor, waar u het lot mag voeren, ge toch binnen haar omtrek blijft.

Uit: "Rotterdam" van Jan Prins.

Wanneer wij waterbouwers aan het eind van een werk gekomen zijnde, nog eens omzien naar hetgeen wij gemaakt hebben, dan is het meestal zo, dat wij ons werk niet meer herkennen. De resultaten van ons denken en doen zijn bedolven door grond en water. Wat wij nog zien van een sluis nadat zij voltooid is, is een sleuf met water erin. Van brugfundaties zien we een paar nette pijlerlichamen boven het water uitsteken en van kademuren zien we alleen een horizontaal- en een verticaal vlak met water ervoor. Een gereedgekomen werk interesseert ons maar weinig. Daar komt nog bij, dat wij als zigeuners van de industrie met onze fabriek rondreizen. Voor elk bouwwerk wordt eerst de fabriek gebouwd. Deze wordt aan 't eind van het werk weer afgebroken. Daarom is 't ook, dat we al lang voordat het zover is, uitkijken naar een nieuwe plaats om onze installaties neer te zetten. Onze blik is dus altijd naar de toekomst gericht en we zien dus weinig achterom. Wanneer we dan echter op een nieuwe bouwplaats zijn neergestreken, dan blijkt toch hoe de ervaring vroeger opgedaan een grote rol speelt bij het aanpakken van de nieuwe problemen. Dan komen in de besprekingen de argumenten los: Bij de Zuiderzee deden we dat zo en bij de Twente-kanalen en het Julianakanaal weer anders. Dit deden we zo in de Noordoostpolder en zo bij die verschillende rivierbruggen. Dan worden er potloodkrabbels gemaakt, met krijt geschetst op muren en met stokken in het zand getekend. Ook komen er verfrommelde en verkleurde foto's tevoorschijn. Die foto's spreken een duidelijke taal. Zowel voor hen die het werk maakten, als voor hen die ervan willen weten.

Foto's van vernielde havens doen ons terugdenken aan de septemberdagen van 1944. Was men in het algemeen toen meer onder de indruk van andere vernielingsdaden van de bezetters, wij waren dat niet. Wij, en ook de havenbewoners van Rotterdam wisten heel goed, wat kademuren zijn. Wij kenden de massale constructies van palen, damwanden, beton, basalt, en ijzer, waartegen de meeste bovengrondse bouwwerken maar klein zijn. De Rotterdammers wisten of voelden dit ook en begrepen, dat met het verdwijnen van de kademuren voor de zeeschepen een wijdvertakte broodwinningsmogelijkheid verloren ging. De verslagenheid was in die dagen in Rotterdam dan ook zeer groot ondanks het algemeen heersende gevoel, dat de oorlog snel zou aflopen.

Bommen waren tot ontploffing gebracht op de havenbodem voor de muren en tevens in ontgravingen achter de kaden. Het eerste probleem waarvoor wij dan ook stonden was: opruimen. En dan vóór alles: opruimen onder water. Op de havenbodem lagen de muurresten met zand erover, dat nagevloeid was en vele wrakken van schepen en kranen. Te midden van deze onzichtbare ravage bevonden zich, zoals later bleek, nog vijfentwintig niet ontplofte bommen, die wij verwijderden en welke onschadelijk zijn gemaakt door de Mijnen Opruim Dienst der Koninklijke Marine. In de beginperiode: eind 1945 begin 1946, beschikten wij over maar weinig middelen om dit probleem op te lossen. Wij begonnen met een drijvende bok met handlieren de ravage bij loods San Francisco in de Rijnhaven aan te pakken. Goede drijvende bokken waren maar een enkele keer te krijgen, want het werk op de rivieren aan vernielde bruggen en gezonken schepen had voorrang, om het verkeer te water in orde te maken. Wij hebben ons weten te helpen en gelukkig vrijwel uitsluitend met Nederlands en eigenlijk gezegd voornamelijk Rotterdams materieel. De grootste drijvende kranen met hun grijpers van de Rotterdamse stuwadoors bleken de redding te zijn. Met deze werktuigen werd dag en nacht gewerkt en in het najaar van 1947 kon het opruimingshoofdstuk afgesloten worden.

Een grote vloot van meer dan 100 eenheden was bij dit werk behulpzaam. In het begin was het moeilijk deze schepen te vinden. Behalve het werk op de rivieren nam de droogmaking van Walcheren veel in beslag en de reparatie van al de vrijkomende vaartuigen was in die dagen zeer moeilijk en langdurig. Wij zelf construeerden een drijvende bok van 120 ton trekkracht op een Engelse ponton, overgebleven van de landing in Normandië. Een grote tang van 14 ton gewicht, die brokstukken van 30 ton kon opheffen, werd eveneens gemaakt. De Diwero (Dienst Wederopbouw Rotterdam) zorgde voor een drijvende lepelbaggermachine, welke uit Hamburg gehaald werd en kocht 12 pontons van de Amerikanen, welke vaartuigen ook de landing in Frankrijk overleefd hadden. Zware compressoren vonden wij in een Amerikaanse dump in België en langzamerhand waren zeer moeilijke hinderpalen overwonnen, zoals het ontbreken van zuurstof, carbid, acetyleen, boorstaal, boor- en breekhamers en luchtslang. De deelnemende firma's stelden een uitgebreid materieelpark ter beschikking, dat onder meer bestond uit: zware heistellingen met stoomblok, stoomtrekhamers, stoomkranen, elektrische kranen, spoormaterieel, compressoren, pompinstallaties, betonneerinstallaties, drijvende bokken, laad- en losapparaten en transportvaartuigen.

De arbeiders, die wij aannamen, waren normaal werken heel lang ontwend. Zij waren lichamelijk nog niet fit en hun gebrek aan behoorlijke kleding was een grote zorg. Velen van hen waren nooit eerder op een bouwwerk geweest. Het leidinggevend personeel kwam voor een deel van de deelnemende firma's, terwijl wij ook ervaren krachten van elders tot ons konden trekken. Dit was in de eerste tijd na de bevrijding, toen velen van betrekking wilden of moesten veranderen, zeer goed mogelijk. Voor een snel en goed verloop hadden wij ervaren mensen nodig en voor het resultaat van het herstel der havens is het van groot belang gebleken, dat zeer goede krachten bereid gevonden werden tot onze firma toe te treden, ondanks het vooruitzicht dat deze werkkring tijdelijk zou zijn. Naast het opruimen speelde direct een rol het maken van plannen voor de nieuwe muren. Dit is gebeurd onder leiding van afdeling Havenwerken der Gemeentewerken van Rotterdam. Het was moeilijk om snel tot oplossingen te komen. Het eerste project dat tot stand kwam was voor de Wilhelminakade. In deze 700 m lange aanlegplaats voor de schepen van de Holland-Amerikalijn waren door de bezetters twee bomgaten gemaakt bij wijze van proef. Voor de gehele lengte werd een constructie ontworpen, die moderner is dan de oude oplossing en gelegenheid geeft voor het plaatsen van grote portaalkranen, hetgeen vroeger niet mogelijk was. Een oude voorbouw van houten palen met een betonnen opbouw, bevestigd aan de oude muur. Dit werk gaf geen grote moeilijkheden. In het najaar 1946 had een plechtigheid plaats waarbij een nieuw schip en een nieuwe loods van de Holland-Amerikalijn werden in gebruik genomen, hetgeen toen mogelijk was omdat de daartussen liggende kademuur voltooid was. De gehele lengte van 700 m van de Wilhelminakade kwam in de zomer van 1947 gereed.

Voor de herbouw van de Rijnhaven maakte Gemeentewerken diverse projecten en wel in verband met de toestand waarin de oude muren werden aangetroffen. Voor zover die oude muren gebouwd werden op lichte houten palen en houten vloeren, werden zij geheel vervangen door een nieuwe constructie. Voor die gedeelten waar nog meerdere bruikbare zware houten palen waren gespaard gebleven, werden deze palen in een nieuwe constructie opgenomen. In de Rijnhaven werden de opruimingen onder water uitgevoerd door de stuwadoorskranen, terwijl ook duikers, bokken en onze grote tang een deel voor hun rekening namen. Achter de stalen damwanden werden de muurresten drooggelegd. Diverse havenbedrijven, die wij van nieuwe kademuren kwamen voorzien, moesten tijdens de bouw doorwerken, zodat het dikwijls een bos van kranen en heistellingen leek voor iemand die hier niet geheel thuis was. Voor de Maashaven is een soortgelijke constructie ontworpen als voor de Rijnhaven. Over de gehele lengte zijn nog bruikbare houten palen van de oude muur aangetroffen, ter plaatse van de bomgaten weinige, tussen de bomgaten meerdere, evenals dit in de Rijnhaven het geval was. In de Maashaven is de herstelling uitgevoerd van de oostkant af op dezelfde manier als in de Rijnhaven met behulp van stalen damwanden. Aan de westzijde is begonnen met behulp van de duikerklok, welke nog dateert uit een tijd van 50 jaar eerder, toen deze muren gebouwd werden. Zowel het slopen van de oude resten, als de opbouw van de nieuwe vloerplaten der muren, gebeurde in de werkkamer van deze klok. Het heien van nieuwe betonnen palen geschiedde drijvend. Hiervoor was de mogelijkheid aanwezig met de installatie van de gemeente Rotterdam, die onder een grote helling voorover kan heien. Na het gereedkomen van de nieuwe vloerplaten werd de duikerklok verwijderd en had de verdere opbouw van de muren bij laag water plaats.

Het maken van plannen voor de Waalhaven heeft vele moeilijkheden gegeven. Het was onbekend tot welke diepte de vernielingen zich voortzetten. Duikersrapporten hieromtrent gaven geen helder inzicht. Voor het droogzetten van een gedeelte van de muur was niet voldoende stalen damwand aanwezig. Deze beide omstandigheden waren de aanleiding tot het besluit om een deel van de haven droog te zetten achter een zand-dam. Hiertoe was de gelegenheid in de noordoosthoek van de Waalhaven. Een lengte van 500 m vernielde kademuur kwam aan het daglicht. De bouwput werd door Gemeentewerken tevens benut om een door de bezetters vernield drijvend dok op het droge te repareren. Het bleek dat de breuken in de betonnen caissons tot bijna 10 m onder laag water liepen. Het drooghouden van deze put geschiedde door pompen in een pomphuis in het bassin, achter de dam opgesteld. Het onttrekken van grondwater achter de muren en in de diepe lagen gebeurde met behulp van zogenaamde diepwelpompen, eenheden van de pomp en motor welke hermetisch gesloten in een buis op ongeveer 20 m diepte werden geplaatst. De caissons werden afgebroken tot op de diepte waar zij onbeschadigd waren. Vervolgens werden ze "geplombeerd" tot ongeveer 5 m onder laag water, van welk peil af een nieuwe gewapend betonnen muur met een L- vormige doorsnede werd opgetrokken. In het verlengde van het stuk muur van 500 m lengte, hetwelk achter de zand-dam gerepareerd is, lag nog 700 m. Dit stuk werd op gelijke wijze gerepareerd. Hier echter gebeurde dit niet met behulp van een zand-dam, maar achter tijdelijke stalen hulpwanden. Deze bouwputten achter de stalen hulpdamwand zijn wel het meest interessante object geweest. Een waterverschil van 10 m buiten en binnen de put was mogelijk. De beschikbare 20 m lange damplanken waren maar van een matig profiel. Ergo was de te maken stempel- en steunconstructie in het inwendige van de put een belangrijk probleem.

Aan de westzijde van de Waalhaven waren eveneens 1200 m vernielde kademuren, waarvan 900 m gebouwd op betonnen caissons gelijk aan die van de noordoostkant en 300 m muur op palen. Voor deze 300 m is een soortgelijke werkwijze gevolgd als in de Rijn- en Maashaven. Deze noordwesthoek van de Waalhaven is het toekomstige massa-overslag gebied, het gebied van machinaal bedrijf. Dit betekent ook dat er zware belastingen van ertsopslag achter de muren verwacht moeten worden. Hier is een constructie ontworpen, waarbij de oude vernielde muurresten niet werden opgeruimd. Een betonnen damwand dik 50 cm werd voor de oude muur geheid en betonnen paalstukken erachter. Deze voor- en achter- draagpunten werden verbonden door een massieve overbruggende metalen plaat. Dit werk gebeurde dus in open water en met behulp van het tij was het inderdaad mogelijk het zonder noemenswaardige stagnatie te voltooien. In de Merwehaven was eveneens 760 m caissonmuur vernield. De beschadigingen waren dusdanig, dat besloten werd hier een nieuwe constructie te maken over de oude muurresten heen. Hiertoe viel de keuze op een definitieve stalen damwand, voorzien van een zware stalen verankering in de grond en een betonnen afdekking erbovenop. De uitvoering van dit werk is een langdurige zaak geworden. Dit was wel te wijten aan de trage levering van de stalen damwand. Bovendien liepen deze bouwputten nogal eens onder water. De kop van de damwand lag namelijk niet zeer hoog, omdat, zoals hierboven omschreven is, erop nog een betonnen afdekking gemaakt werd.

In 1949 is alles voltooid. De Maatschappij Havenherstel N.V. te Rotterdam, waarbij ongeveer 1200 arbeiders werkten, is ontbonden. De vele machines zijn afgevoerd en hebben deels elders werk gevonden. De stuwadoorskranen, die het zo nodige opruimingswerk voor ons verzetten, doen nu hun normale werk: laden en lossen der zeeschepen. Voor ons is Havenherstel een verleden en wij gaan nu elders bouwen. Wij wensen de haven, dus Rotterdam, een grote bloei toe.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

30 Januari 2023