(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER
Verslag omtrent de toestand der handelsinrichtingen op Feijenoord over 1883
Hertaling.
Aan heren Burgemeester en Wethouders van Rotterdam.
Ter voldoening aan het voorschrift van art. 7 der verordening van 10 augustus 1882 no. 17, de werkkring van onze Commissie regelende, hebben wij de eer u hiermee verslag uit te brengen omtrent de toestand van de handelsinrichtingen over het jaar 1883.
In de samenstelling van onze Commissie kwam geen verandering. De heren W. van der Hoeven, C.Th. Philippi, C.M. Viruly en C.E. van Stolk, werden door de gemeenteraad in zijn zitting van de 4de september jl. als leden gekozen, terwijl Burgemeester en Wethouders bij besluit van de 5de daaraanvolgende de heer Burgemeester opnieuw tot voorzitter benoemden. In het afgelopen jaar werden vastgesteld de "voorschriften betreffende de spoorwegdienst op het handelsterrein", de "instructie voor de directeur der handelsinrichtingen", en de "instructie voor het personeel der handelsinrichtingen", waarmee de regeling van het beheer der handelsinrichtingen werd voltooid.
De beweging op het handelsterrein heeft zich gedurende het afgelopen tijdvak door geen bijzondere bedrijvigheid gekenmerkt; van de minder gunstige toestand van handel en nijverheid in het algemeen, werd ook hier de terugslag ondervonden. Het is opmerkelijk dat de vraag naar open ruimte voor de opslag van zware goederen (rails, ijzer enz.), waarvoor in de voorafgaande jaren steeds voor belangrijke partijen de gelegenheid werd gezocht, in het verstreken jaar nagenoeg geheel heeft ontbroken. Het voorbereiden van een regeling van de verhouding van het vrij-entrepot tot de gemeente heeft in de eerste plaats een onderwerp van ernstige beraadslagingen in onze Commissie uitgemaakt; de beschouwingen, die wij te dien opzichte, na verkregen overeenstemming met de directie van het vrij-entrepot en de heer provinciaal inspecteur, met schrijven van de 7de juli jl. aan uw overweging onderwierpen, hebben tot het bekende voorstel geleid, hetwelk door de gemeenteraad in zijn zitting van de 11de oktober jl. werd aangenomen, en waarbij werd besloten, zonder aansprakelijkheid voor het verleden, de exploitatie van het vrij-entrepot, in zijn geheel, voor rekening en risico van de gemeente te nemen. Wij hebben u daarna, op uw uitnodiging, bij schrijven van de 11de december jl. en na daaromtrent met de directie van het vrij-entrepot en de heer provinciaal inspecteur overleg te hebben gepleegd, van advies gediend omtrent hetgeen tot uitvoering van dit besluit zou moeten worden gedaan, in overeenstemming waarmee door u bij de gemeenteraad de voorstellen zijn ingediend, waaraan dat college in zijn vergadering van 17 januari jl. zijn goedkeuring hechtte. Zodra derhalve nu de goedkeuring van het hoger bestuur op de genomen besluiten zal zijn verkregen, zal dit belangrijke vraagstuk tot een oplossing zijn gebracht.
Toen door uw college werd besloten verandering te brengen in de tot nog toe gevolgde wijze van levering van steenkolen ten behoeve van de verschillende inrichtingen en administraties van de gemeente, was het nodig in verband daarmee een opslagplaats te vestigen, vanwaar de steenkolen van gemeentewege aan de verschillende inrichtingen zouden kunnen worden afgeleverd. Daartoe werd een terrein ter oppervlakte van circa 1200 vierkante meter aan het einde van de Binnenhaven aangewezen, hetwelk door de zorg van het bestuur der plaatselijke werken voor het beoogde doel in orde werd gemaakt. Teneinde de kolen ook per spoor te kunnen aanvoeren, werd door ons in overleg getreden met de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, die zich dadelijk bereid verklaarde voor haar rekening een verbindingslijn van de kolenbergplaats met het hoofdspoor aan te leggen (waartoe het vereiste materiaal gedeeltelijk uit de op het handelsterrein aanwezige voorraad werd verstrekt) en zich met de exploitatie van die lijn op de voet der bestaande overeenkomst te belasten.
Het personeel bestond voor het administratief gedeelte ultimo december uit: 1 eerste klerk en voor de exploitatie uit: 1 hoofdopzichter, 1 opzichter, 1 eerste machinist voor de stoomkranen, 6 assistent-machinisten, 3 portiers, 1 portier-conciërge voor het Poortgebouw en verder uit het voor de dienst nodige tijdelijk personeel. Aan de eerste machinist bij de hydraulische inrichting werd op zijn verzoek eervol ontslag verleend; in de daardoor ontstane vacature werd voorlopig voorzien. Wij hopen u binnenkort een voordracht tot definitieve vervulling van die betrekking te doen. De drie portiers zowel als de wakers en de magazijnmeester (de laatste tot het tijdelijk personeel behorende) zijn als onbezoldigd rijksveldwachters gecommissioneerd.
In ons vorig verslag maakten wij reeds kort melding van de uitslag der openbare inschrijving tot verhuring van de loodsen nummer 5,6 en 7 aan de Spoorweghaven en van de loods nummer 8 midden op het terrein achter loods nummer 3 en wel voor het tijdvak van 15 februari 1883 tot ultimo januari 1885. Gegund werden:
1. De loods no. 5 (1606 vierkante meter) aan het Blaauwhoeden Veem, firma Sterba Klijn & Co., voor f 3380,- per jaar;
De biedingen voor de overige ruimte werden te laag geacht en derhalve niet aangenomen. Onmiddellijk na de gunning werd door het Blaauwhoeden Veem verzocht ook nog te mogen huren het beschikbaar gebleven een vierde gedeelte van de loods no. 8, en wel voor hetzelfde tijdvak en tot een evenredige prijs als de door haar gehuurde helft van die loods. Dit verzoek werd ingewilligd en daardoor de gehele loods no. 8 verhuurd.
2. De helft van de loods no. 6 (1533 vierkante meter) aan het Vriesse Veem, Van Overzee Eilers & Co. voor f 5550,- ineens voor het gehele voornoemde tijdvak;
3. De helft van de loods no. 8 (1296 vierkante meter) aan het Blaauwhoeden Veem voor f 1460,- per jaar;
4. Een vierde gedeelte van de loods no. 8 (648 vierkante meter) aan de heer Frans Kuypers voor f 700,- per jaar.
Daarna kwamen nog de volgende verhuringen tot stand:
1. De zuidelijke helft van de loods no. 7 (1825 vierkante meter) aan de heren Ruys & Co., ten dienste van de uitgaande stoomschepen van de Rotterdamse Lloyd, voor f 3600,- per jaar, aanvankelijk voor 1 jaar van 15 februari 1883 tot 15 februari 1884. Deze huur werd in november jl. op verzoek van de heren Ruys & Co. op dezelfde voorwaarden voor drie jaar, derhalve tot 15 februari 1887 verlengd.
Tenslotte werd aan de heren R.S. Stokvis & Zonen voor een tijdvak van zes maanden (1 maart tot 1 september) aan de Binnenhaven westzijde een open terrein ter grootte van 214 vierkante meter verhuurd voor f 103,-. Deze huur werd bij verval, en nadat de grootte van het terrein op 390 vierkante meter was gebracht, opnieuw voor zes maanden, derhalve tot ultimo februari eerstkomend voor een som van f 188,- aangegaan.
2. De zuidelijke helft van loods no. 6 (1533 vierkante meter) aan het Blaauwhoeden Veem, voor f 2920,- per jaar, van 9 oktober jl. tot ultimo januari 1885 (dezelfde datum waarop de verhuren der bij openbare inschrijving verhuurde loodsen vervallen.)
3. De noordelijke helft van loods no. 7 werd voor een tijdvak van 3 maanden van 19 juni tot 19 september jl. voor f 1000,- verhuurd aan het Vriesse Veem.
4. De huurovereenkomst met de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen betreffende de loods no. 4 aan de Spoorweghaven, en van een kantoorlokaal, werd voor één jaar, derhalve tot ultimo december 1884 op dezelfde voorwaarden verlengd. Over de loodsen bestemd voor verhuring op langere termijn is derhalve nu beschikt, met uitzondering van de noordelijke helft van loods no. 7, die intussen naar gelang van behoefte voor tijdelijke berging wordt gebruikt.
5. De huurovereenkomst net heren Pakhuismeesteren betreffende loods D aan de Nassaukade, die op 1 februari 1883 afliep, werd voor één jaar verlengd voor f 4000,- per jaar. Door genoemde heren werd daarentegen de huur van de loods C aan de Nassaukade tegen 1 januari jl. opgezegd; zij deden echter kort daarop het voorstel de drie loodsen B, C en D, na afloop van de betreffende huurcontracten op 1 maart, 1 januari en 1 februari 1884 opnieuw voor langere termijn, namelijk voor drie jaar te huren, maar alsdan voor een lager huurcijfer, te weten f 3000,- voor elke loods per jaar (de huur bedroeg f 4000,- voor elke loods per jaar.) Wij hebben gemeend u tot aanneming van dit voorstel te moeten raden, daar het een verhuring voor langere termijn betrof van drie loodsen van grote afmetingen. Uw college heeft zich hiermee verenigd, en een daartoe strekkend voorstel werd door de gemeenteraad aangenomen. Daarbij werd om tot meer regelmaat te komen door u, op ons voorstel, het tijdstip waarop de huren definitief zouden eindigen op één datum namelijk op ultimo februari 1887 gebracht.
6. De kleine loods E aan de Nassaukade werd het gehele jaar niet verhuurd; de onderhandelingen hebben enige malen bijna tot een verhuring geleid, maar ze mochten nimmer tot een gewenste uitslag komen. De huur van het open terrein aan de Nassaukade, in gebruik bij de heer Julius Rutgers, liep de 30ste september af; door de huurder werd geen verlenging gewenst. De huurprijs bedroeg f 1750,- per jaar. Aan J.S. Buyze, en aan Pakhuismeesteren werd tot wederopzegging toe vergunning verleend tot behoud elk van een houten gebouwtje aan de Nassaukade, tegen een jaarlijkse contributie van f 5,- en f 10,-.
7. De huur van het woonhuis no. 13 aan de Stieltjesstraat, bewoond door de heer J.V. Wierdsma, die de 1ste oktober jl. verviel, werd voor één jaar op dezelfde voorwaarden voortgezet.
8. De huurovereenkomst met het Rijk betreffende de voor de post- en telegraafdienst bestemde lokalen in de noordelijke vleugel van het Poortgebouw, die op 1 mei afliep, werd door het Rijk niet voortgezet. De jaarlijkse huur bedroeg f 500,-. Aan die lokalen werd een andere bestemming gegeven, waarvan wij later melding maken.
9. In het Poortgebouw werd daarentegen verhuurd aan de Maatschappij tot verkoop en bebouwing van gronden op Feijenoord te Rotterdam; de kamer no. 58, voor één jaar van 1 januari tot ultimo december 1883 voor f 150,- per jaar, en één aan het Vriesse Veem de kamer no. 110, mede voor één jaar van 19 januari 1883 tot 19 januari 1884, voor f 200,- per jaar. De eerstgenoemde huur is op dezelfde voorwaarden voor één jaar verlengd, terwijl de laatstgenoemde door de huurders werd opgezegd. Bij beide verhuringen werd de voorwaarde gesteld dat de gemeente de huur te allen tijde zou kunnen opzeggen, mits drie maanden van tevoren waarschuwende; zulks geschiedde ten einde te voorkomen dat het gedeeltelijk gebruik van de zuidelijke vleugel van het Poortgebouw de verhuring van die voor woonhuis zeer geschikte vleugel in zijn geheel, in de weg zou kunnen staan. De kantoren der handelsinrichtingen, die aanvankelijk in die vleugel waren gevestigd, werden, nu met minder ruimte kon worden volstaan, naar de andere vleugel overgebracht, waartoe de hierboven genoemde aan het Rijk verhuurde lokalen gelijkvloers werden ingericht, terwijl de bovenlokalen van die vleugel door de directeur worden bewoond. De zuidelijke vleugel en het middengedeelte van het Poortgebouw, die daardoor geheel vrij zijn gekomen, kunnen nu als woonhuis en kantoren worden verhuurd. Tot ons leedwezen moeten wij echter vermelden dat de daartoe aangewende pogingen tot nog toe niet zijn geslaagd.
Het aantal aanvragen voor tijdelijke berging bedroeg 302, namelijk 79 voor overdekte ruimte, en voor open ruimte 223, waaronder 49 voor ruimte die binnen de voor vrijdom gegeven termijn van twee dagen werd ontruimd. Beschikbaar werd gesteld:
Overdekte ruimte: 79.009 vierkante meter voor een gemiddelde duur van ruim 16 dagen.
Open ruimte:36.962 vierkante meter voor een gemiddelde duur van ruim 29 dagen.
Het aantal aanvragen voor het gebruik van één of meer stoomkranen bedroeg 431. De kranen werkten tezamen 1157 dagen en 92 nachten, of 13.845 uren, hetgeen voor de 23 stoomkranen (de vaste kraan daaronder begrepen), de maand op 26 werkdagen aannemende, een gebruik van gemiddeld 4 kranen per dag geeft. Het grootste aantal kranen dat tegelijk onder stoom was bedroeg 11. Kolenverbruik 4.644 hectoliter of 394.740 kilo.
De stoomwerktuigen der hydraulische inrichting werkten gedurende 166 dagen tezamen 1.536 uren, voor het in beweging brengen van gemiddeld ruim anderhalf werktuig (kranen en lieren) per dag. De vaste kraan werd 32 keer gebruikt. Kolenverbruik 1.850 hectoliter of 157.250 kilo.
Van de losse werktuigen wordt voortdurend veel gebruik gemaakt. Het aantal aanvragen beliep 490.
Door u werd op ons voorstel besloten de verlichting van de kaden en terreinen, die voor het publiek toegankelijk zijn, en als het ware met de openbare weg gelijkstaan, onder de openbare verlichting op te nemen, en werd te dien opzichte een regeling met het bestuur der gemeentegasfabriek op Feijenoord getroffen, waarbij de gasleiding op het handelsterrein met alles wat daarbij hoort, geheel in onderhoud en beheer aan de gemeentegasfabriek is overgegaan. De regeling trad de 1ste augustus in werking. Voor zover verlichting in de voor berging bestemde loodsen werd verlangd, werd steeds van de gasverlichting gebruik gemaakt. Het aantal aanvragen bedroeg 60. Het gasverbruik in de voor vaste termijn verhuurde loodsen wordt door de huurders direct met de gemeentegasfabriek geregeld.
De veerdienst Koningshaven werd geregeld (met uitzondering van 4 februari - 2 april, toen de ketel een belangrijke reparatie moest ondergaan) met het stoombootje Koningshaven uitgeoefend. Het veer voldoet aan een werkelijk gevoelde behoefte, ofschoon wij tot ons leedwezen hieraan toe moeten voegen dat de opbrengst der veergelden niet onbelangrijk onder de kosten van exploitatie blijft, een betrekkelijk geringe opoffering echter in verhouding tot het belang dat de gemeente, met het oog op haar inrichtingen op de linker Maasoever, bij de instandhouding van het veer heeft. Ingevolge uw opdracht werd aan verscheidene gemeenteambtenaren vrijdom van betaling van veergeld verleend.
De overeenkomst met de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen betreffende het gebruik van de sporen op het handelsterrein, waarvan in ons vorig verslag meer omstandig melding is gemaakt, en welke op ultimo december jl. afliep, werd voor één jaar, derhalve tot ultimo december e.k. op dezelfde voorwaarden verlengd. Het is ons aangenaam te vermelden dat bij de spoorwegbeweging steeds de gewenste orde heerste, en de nodige voorzichtigheid in acht werd genomen.
De roerende en onroerende eigendommen bevinden zich in goede toestand. Omtrent het onderhoud valt in hoofdzaak het volgende te vermelden. Zoals hierboven reeds met een enkel woord is aangestipt, vereiste de ketel van het stoombootje Koningshaven een belangrijke reparatie, die aan de heren Burgerhout & Zoon werd opgedragen. De kranen, de stoomwerktuigen, en de losse werktuigen behoefden geen herstellingen van buitengewone aard. De loodsen no. 1-7 aan de Spoorweghaven werden alle van buiten geverfd; alsook het entrepotpakhuis benevens de woning van de baas en de portierhuisjes op het entrepotterrein, het administratiegebouw, het woonhuis no. 13 aan de Stieltjesstraat en het Poortgebouw met Poort. De fundering van de houten loodsen aan de Spoorweghaven vorderde veel onderhoud, en hier en daar waren niet onbelangrijke voorzieningen nodig, waarop echter bij de begroting was gerekend. Nog vele werkzaamheden zullen in dat opzicht nodig zijn, waarmee dan ook geregeld wordt voortgegaan. Wij vertrouwen er echter op na afloop daarvan gedurende geruime tijd van buitengewone voorzieningen verschoond te zullen blijven, ofschoon het onderhoud van de onderbouw van die houten gebouwen steeds niet onaanzienlijke uitgaven zal blijven eisen. Van enkele loodsen werden de loden goten, die van onvoldoende constructie bleken te zijn, door zinken goten van doelmatiger inrichting vervangen, terwijl het beter bevestigen van de daken der perrons aan de kapspanten werd voortgezet en voltooid.
Ten gevolge van een, voor het overige hoegenaamd niet onrustbarende, verschuiving van het noordelijk landhoofd der Spoorwegbrug over het spuikanaal was het nodig twee der overspanningen, die tegen elkaar klem raakten, te verschuiven. In de keten aan het einde van de Binnenhaven, achter loods 2, en aan de Stieltjesstraat, werd het nodige verricht, teneinde daarin aan verscheidene beambten der handelsinrichtingen woningen te kunnen verstrekken. De afsluitmuur vereiste een afdoende herstelling, zowel aan het spuikanaal als aan de Spoorweghaven en de Binnenhaven, alwaar door zakking van de bodem en werking der kaaimuren, de muur belangrijk was gescheurd. De werkzaamheden bepaalden zich overigens tot het dagelijks onderhoud der eigendommen.
Wat betreft de uitbreiding der inrichtingen werd voortgegaan met het aanbrengen van baggerspecie op het terrein aan de Binnenhaven westzijde, reeds in ons vorige verslag vermeld. De ophoging was in de maand juli voltooid. De aangebrachte specie bedroeg dit jaar 38.734 kubieke meter. In verband met de vaste verhuring van de loodsen no. 5, 6, 7, en 8 zijn in die loodsen afscheidingen gemaakt, terwijl ten behoeve van het aan de heer Frans Kuypers verhuurde gedeelte van de loods no. 8 een afrit naar de Binnenhaven werd aangelegd, teneinde de loods ook van die zijde toegankelijk te maken. In de aan de heren Ruys & Co. verhuurde helft van de loods no. 7 werd een kantoortje gemaakt, en voor rekening van die heren een tweede afscheiding geplaatst. De loods no. 8 werd ook van een kantoortje voorzien. Aan de waterzijde van de aan de Nederlands Amerikaanse Stoomvaart-Maatschappij verhuurde loodsen no. 14 en 15 werd het aantal lantaarns met een 6tal vermeerderd. Van de verbouwing van enige lokalen in de noordelijke vleugel van het Poortgebouw maakten wij reeds met een enkel woord melding. De verbouwing kwam in het begin van de maand juli gereed, en toen werden de nieuwe kantoorlokalen betrokken. Het kantoormeubilair werd voor het grootste gedeelte tegen taxatie van de vroegere Rotterdamse Handelsvereniging overgenomen. In de aanvang van ons verslag werd reeds melding gemaakt van de uitbreiding aan het spoorwegnet op het handelsterrein, in verband met de aldaar gevestigde kolenbergplaats.
Tenslotte valt nog te vermelden dat tot de aanleg werd besloten van de drinkwaterleiding, zowel op het handelsterrein als op het entrepotterrein. Meenden wij dat de waterleiding als blusmiddel reeds niet kon worden ontbeerd, zo was het niet minder met het oog op de behoeften van de huurders van ruimte in het vrij-entrepot, in de eerste plaats van de wijnkopers, van welke zijde dan ook reeds meermalen op die behoefte was gewezen, dat wij geloofd hebben u de aanleg van de waterleiding te moeten aanraden. De aanleg op het entrepotterrein is voor het belangrijkste gedeelte, namelijk dat langs de pakhuizen, reeds voltooid en in gebruik gesteld. De levering aan derden geschiedt per watermeter.
De Commissie voor de Handelsinrichtingen op Feijenoord.
Meinesz, voorzitter.
L.J. Hudig, secretaris.
Rotterdam, 26 februari 1884.
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|