Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Handel en scheepvaart buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de Gouden Eeuw

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Hofpoort en klik op ENTER




Handel en scheepvaart buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de Gouden Eeuw

Met alle genoegen neem ik u 400 jaar mee terug in de tijd naar de omgeving van het Hofpoortje door middel van oude notariële akten uit het stadsarchief van Rotterdam. Zo ontstaat er een beeld van wat voor ambachten de mensen zoal uitoefenden en hoe ze hebben samengeleefd in de jaren 1600 tot 1700 in chronologische volgorde.
Het is slechts een bloemlezing van wat er allemaal te vinden is over dit onderwerp, ook op de website van Rotterdams stadsarchief.

Op 22 december 1603 wordt er op verzoek van Jan Reyndertsz, zeembereyder aan de Rotte, een verklaring afgelegd door Tunis Jans, 26 jaar en Guiellame de Wilde, 19 jaar, beiden wonend aan de Rotte en Jan Cornelisz de Vinck, waert buiten het Hofpoortje, dat Jan Reyndertsz geen bier heeft geleverd aan Jan Cornelisz de Vinck.

Protesteren doet men ook al in die tijd. En wel op 17 mei 1604. Op die dag protesteren Jan Jansz, molenaer, Harmen Denijsz, volder, vollen is het doen vervilten van wollen weefsel, en Jacob Ewouts, volder buiten het Hofpoortje, tegen het terugzenden van een verkocht paard.

Vervolgens krijgen we een bijzonder interessante akte die ons iets vertelt over het functioneren van het Hofpoortje.
Op 18 juni 1604 leggen Hendrik van Moerbergen, chirurgijn, Evert Evertsz, schrijver in 't Hofpoortje, Rokus Cornelisz, poortier in 't Hofpoortje, Thomas Donckkan, daghwacht in 't Hofpoortje, Heindrick Jacobsz van Naerden, Geertgen Jansdr en Vel Cop, capitein, een verklaring af betreffende het behandelen van een op drie plaatsen gebroken arm.

Op 17 januari 1605 verkoopt Aert Zegersz Tiell een caechschuyt, een kaagschuit is een platboomd binnenvaartuig, aan Maerten Maertensz, man van Janneken Willemsdr, capiteyn, door verkoper verzekerd op zijn huis en erve gelegen buiten het Hoffpoortgen.

kaagschip (58K)

Kaagschip

We vullen de lijst van ambachten aan met Jasper Joosten, smit, Mathijs Corstiaensz, 28 jaar, witwerker, Adam Jansz, pottebacker en Jan Cornelisz Jonge Aryman, allen wonend buiten 't Hofpoortje aan de Rotte, die op 3 juni 1608 een verklaring afleggen betreffende een ruzie.
Een witwerker is een timmerman die uit wit hout vervaardigde voorwerpen of meubelen maakt.

Op 2 juli 1610 hebben op verzoek van Floris Gerritsz van Brenen Jan Gijsbertsz Pieck, schout, Frans Cornelisz van Tettero, oud 52 jaar, en Cornelis Willemsz Couwenhoven, oud 37 jaar, allebei wonend buiten het Hoffpoortgen, verklaard dat Adriaen Jansz Vos, wonende te Hillegonsberge, aan requirant een nieuwe wagen met een bruynblest merye, een paert, zonder een regeling te treffen omtrent de betaling van de 20ste penning heeft verkocht.
De attestatie is opgemaakt in Swaenshals.

Willem Euwoudts Prins, brouwer in de Werrelt, daartoe gemachtigd door Niclaes Grevinckhouve, voorheen dienaer Jhesu Christ te Rotterdam, draagt op 5 oktober 1619 de huur van een tuin gelegen in het Hof Wena buiten het Hoffpoortgen over aan Adryaen Janss Verhaven, cruydenier.

Een dienaer Jhesu Christ is een predikant.

Grevinckhouve huurde de tuin van de stad.

Op 28 januari 1633 wordt er een verklaring afgelegd betreffende de impost.

Impost was een belasting op levensmiddelen.

Cornelis Abrahamsz, 17 jaar, wonende aan het verlaat bij het Hofpoortje, verklaart dan op verzoek van Gijsbert Rookusz, pachter van de impost op turf, dat hij op de twaalfde januari met last van Jan Gerritsz van Woerden, die op de hoek van dat verlaat aan de Rotte bij het Land van Beloften en bij de timmerwerf voor het sluiten van de boom een schuitje met turf heeft gehaald, dat nadat het geschut was, bij het huis van Jan Gerritsz werd gelost, waarop deze werd bekeurd.

Een verlaat is een schutsluis(je) voor de kleine scheepvaart.

Vervolgens is het schuitje verhaald naar een schuur van Jan Gerritsz, die enkele manden turf in de boot smeet.

turfschuit (36K)

Turfschuit

Er is tevens een attestatie over impost bewaard gebleven d.d. 15 februari 1638.
Daarin wordt verklaard dat Jacob Cornelisz pachter van de bieren over Rotterdam is geweest. Naast de akte staan verklaringen van lieden die zeggen de impost betaald te hebben. Dit zijn o.a. Leendert Jacobsz Koot, Pieter Winne teycktwercker en Mees Jacobs en Jop Pietersz, beiden scheepmaker.

Een teycktwercker was een tijkwever.

De vrouw van Gerrit Damnisz van Noorden zegt tot Jan Gijsberts, coopman, dat hij nog moet betalen.

Om op dit onderwerp aan te sluiten nog een akte van 19 maart 1640.
Op verzoek van Andries Jansz, wonend in Bergschenhouck, wordt een verklaring afgelegd door Damnis Cornelisz, 61 jaar, Bartholomeus Jacobsz, 40 jaar, scheepmaker, Leendert Jacobsz, 30 jaar en Dirck Leendertsz van der Veen, 59 jaar, allen wonend aan de Rotte bij 't Amsterdamse Veer, dat zij altijd aan de impostpachter van Hillegersberch de impost hebben voldaan en niet aan die van Rotterdam.
Gedaan in de herberg de Romeyn.

herbergromeijn1800

1800

Stadsherberg De Romeijn, net buiten de Delftsche Poort

Ervoor de trekschuit naar Delft, aan het huis links naast De Romeijn de vertrekbel

Stadsherberg De Romeijn stond op de plaats waar nu de Hofplein fontein spuit


Trijntgen Essers, vrouw van Hendrick Woutersz Schou, die is uitgevaren naar Oostindien met het schip "Prins Hendrick", verkoopt op 12 december 1640 op last en procuratie hebbend van haar man, haar huis en erf aan de Noordzijde van de Rotte buiten het Hoffportgen alhier, genoemd den Romeijn of waar uithangt het Amsterdamse Veer.
Het huis is belast met 1900 gulden op naam van diverse personen. De kopers ontvangen de huur van 28 pont per jaar.
Kopers zijn Aernout Hofflant, notaris alhier en Teunis Dircxsz, metselaer, voor 500 gulden contant.

Op 11 februari 1643 verklaren Dirck Heyndricxsz Heijmans, gerechtsbode, Willem Gysbrechtsz van Sluys, deurwaerder van de gemeenlantsmiddelen, gemeenlantsmiddelen waren ´s Rijks belastingen, en Gysbrecht de Leeuw, wijnroeyer, op verzoek van Pieter de Bricqueny, pachter van de impost op wijnen, dat ze vandaag samen met hem, schout Sonnemans en twee dienaren van justitie bij de weduwe van Pieter Cornelisz in de Catshouck bij de Hoffdijck buiten het Hofpoortje zijn geweest.
Bij huiszoeking werd in de turfschuur een vaatje wijn gevonden.

Ongeveer vanaf het midden van de 17de eeuw kunnen we uit de toename van het aantal akten over buitenlandse zeereizen opmaken dat ook uit de omgeving van Katshoek steeds meer mannen voor de zeevaart beginnen te kiezen.

Te beginnen op 18 juli 1641. Er wordt die dag een machtiging opgesteld waarin Jan Willems, dienende den Coninck van Poortugal onder capteyn Servaes Joosten van Colster, zijn moeder Janneken Barents, vrouw van Willem Cornelisz wonende buiten het Hofpoortge naast de Catshoeck, machtigt om van burgemeester Joost van Colster zijn gage te innen.

Pieter Gijssen Barrewater, santhaelder, wonende buiten het Hofpoortge, bekent op 9 januari 1664 400 gulden schuldig te zijn aan Lijsbet Jacobsdr, weduwe van Adriaen Pietersz. Borgen zijn zijn zwagers Symon Jans de Lange, eveneens santhaelder en buiten het Hofpoortge wonend en Arien Jans van Huijsen, veerschipper op Delft.

De 8ste oktober 1665 benoemt Cornelis Ariens, matroos onder commandeur, een commandeur was een bevelhebber, Jacob Pieters Swart, jongman, tot zijn erfgenaam Arien Ariens, wonende buiten het Hofpoortje bij Katshouck, met een bepaling ten aanzien van zijn zuster Ariaentge Ariens en zijn stiefmoeder Hilletge Willems, vrouw van zijn vader.

Op 31 oktober 1668 verhuurt Lijntgen Jans, weduwe van Micchiel Gerrits Bundervoet, aan Micchiel Egberts Tou haar huis en pottebackerie aan de Catshouck onder Cool, waar hij nu al woont, voor de tijd van 3 jaar en voor 155 gulden per jaar. Johan van Loon en Adriaen van den Spoor stellen zich borg.

Jan Aldersz van Blesgraef, die als oppertimmerman met de fleuyt, een fluitschip was een soort van vrachtschip met drie masten en rondachtige romp, Delfhaven van Delft naar Oostindien zal vertrekken en zijn vrouw Lijsbet Jansdr, wonende buiten het Hofpoortje aan de Rotte bij St. Joris, benoemen elkaar wederzijds tot hun erfgenaam.
Tot voogden worden benoemd hun zwager Cornelis Woutersz Heys, scheeptimmerman, hun neef Maerten Jacobsz Nanning, coopman en hun vriend Willem Visch.
Het testament is opgemaakt op 21 november 1668 bij notaris Jacob Duyfhuysen jr.

fluitschip (61K)

Fluitschip

Jan Jansz Rodenrijs, scheepmaker, wonend buiten de Hoffpoort van Rotterdam ter eenre en Frans Jansz Steenman, binnenlandsschipper, alhier wonend ter andere zijde. Willem Roodbol, wonend in de Nieuwe Wijnbruggesteeg te Rotterdam, heeft met de voornoemde tweede comparant van schuit geruild.
Maar op de schuit van de voornoemde Roodbol, gemaakt door de eerste comparant, heeft Roodbol nog een schuld aan deze eerste comparant en belooft deze af te lossen na zijn reis naar Groenland.
Deze schuldbekentenis is vastgelegd op 28 mei 1679.

Tot slot deze akte uit het laatste decennium van de 17de eeuw.
Op verzoek van Ericus Walten verklaren Esther Ketelius, vrouw van Samuel Koopmans en Johannes van der Plas op 16 september 1691 dat Walten in mei 1691 bij Esther thuis 2 kamers heeft gehuurd, te weten een voorkamer als slaapkamer en studeerkamer op de 2de etage en (incidenteel) een spreekkamer op de begane grond.
De laatste zou soms ook door het echtpaar in gebruik zijn.
De huur zou ingaan eind mei ten bedrage van 100 silvere ducatons per jaar.
Tevens voor het huren van een meid, gebruik van de tuin bij het Hofpoortje aan de Katshoek, wassen,verstellen, boodschappen etc. betaalt Walten 300 carolus guldens.
Walten neemt er begin juni zijn intrek, al spoedig ontstaan grote problemen en ongemakken, doordat Esther van haar man geen huishoudgeld krijgt.
Walten is genoodzaakt buitenshuis te eten. Niettemin betaalt hij Esther datgene wat zij voor hem gedaan heeft.
Ook de meid verdwijnt al spoedig.
Walten stelt voor de kwestie bij de Vredemakers te brengen.

Een vredemaker was een vertegenwoordiger van de gerechtelijke overheid die aan vetevoerende partijen een tijdelijk bestand oplegde, of dit door bemiddeling tussen die partijen tot stand bracht, ten einde in die tijd een verzoening te bewerkstelligen.

Door middel van het doornemen van deze oude notariële akten uit het stadsarchief van Rotterdam heb ik u hopelijk een duidelijk beeld geschetst van wat er zich zoal afspeelde rond de handel en de scheepvaart buiten het Hofpoortje van Rotterdam in de Gouden Eeuw.

Gerrie voegt er nog een kleine biografie aan toe over Ericus Walten:

Ericus Walten was een der roerigste pamfletschrijvers uit de tweede helft der 17de eeuw.
Hij is in 1663 te Ham in Nassau geboren en overleed in 1697 in de Gevangenpoort te 's-Gravenhage. Ericus Walten verdiende zijn brood met het uitoefenen der medische praktijk en als zaakwaarnemer. In de laatste kwaliteit stond hij o.a. de beroemde graveur Romeyn de Hooghe ter zijde.
Het meest is hij echter op de voorgrond getreden als pamfletschrijver en in de jaren 1688 tot 1694 heeft hij er heel wat het licht doen zien.

Ericus Walten behoorde tot de Oranje partij.

De twisten, waarin Walten zich met zijn geschrijf gemengd heeft, zijn de volgende geweest:

  1. De voorvallen in Engeland in 1688, waarbij hij optrad als verdediger der volkssoevereiniteit.
  2. De vraag naar het recht der overheid in kerkelijke zaken, n.a.v. de bekende preek van W. à Brakel te Rotterdam in 1688.
  3. De schepenenverkiezing te Amsterdam in 1690.
  4. Het Rotterdamse oproer van 1690.
  5. De vervolging van Balthasar Bekker. Deze laatste categorie haalde hem een beschuldiging van godslastering op de hals.

costermanoproer

Het Costerman oproer op 5 oktober 1690 in Rotterdam

bb (37K)

Balthasar Bekker

Walten werd gevangen genomen en in maart 1694 in de Gevangenpoort opgeborgen. Zijn proces is slepend gebleven, vooral ook daar Willem III zich ermee bemoeide.

w3 (7K)

Willem III

Toen het onderzoek naar de pamfletten was begonnen, kwam ook de lelijke rol die Romeyn de Hooghe en Govert Bidloo, stadhouders gunstelingen, daarin gespeeld hadden aan het licht. De stadhouder wilde hen er echter buiten houden. Dit was er de oorzaak van dat met het proces geen voortgang werd gemaakt. Moedeloos geworden heeft Walten toen waarschijnlijk in 1697 in de gevangenis de hand aan zichzelf geslagen.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

22 Januari 2015