(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER
"Godsdienst in de Zandstraat" en dr. Abraham Kuyper
Een verhaal van M.J. Brusse
Met de Zandstraat hebben ze Rotterdam z'n bloedwarme, verliefde hart uitgesneden. En Freud zou hieraan stellig de crisis in ons havenbedrijf wijten. Want waarom ánders koersten de zeelui van alle naties hun schepen de Waterweg binnen? "Otez voùs delà, que je m'y mette!" had de vroedschap stug gezegd tegen al die meisjes van plezier met haar aanhang van souteneurs en andere joppers. Meteen zijn de slopers "de Polder" ingetrokken met 't zedelijk overwicht van hun houwelen en mokers, hebben de daken weggetrokken boven haar Bel'sch gekapte hoofden, tot ze daar uit 'r bedsteden zijn weggerend met klanten en al. Dwars er overheen is toen die enorme kast van een raadhuis gezet, waarin hier en daar nóg de spiegelstijl van de voormalige danstenten en luimketen valt na te speuren. Maar over één ding is de bevolking nog altijd 't eens: dat de baas van "'t Paard in de Wieg", dat Daatje in de korte rokjes, dat Charli, de Groene Aap, Toos met de tanden en Posthuma vooral, burgemeester van de Polder zijnde, er hun zaakjes já wat beter verstonden dan de heren van de Raad, die er de klandizie niet in konden houden. Wat trouwens tot dááraantoe is. Ik voor mij, ik wil best weten, dat ik er gráág kwam. Ja, dat die nachtbuurt een oude liefde van me is geweest, om 'r felle temperament, immers, en de gulle echtheid, die je er overal driest tegensloeg, als je, beu van de naarstige bravigheid er omheen, van de Dijk af de Polder in zakte en wist waar je kwam. In warempel de pittigste, eigenste, schilderachtigste wijk van heel dat stomweg voortjakkerende Rotterdam.
Wat heb ik er vaak met schilders rondgezworven, om die ogenlust: met Kees van Dongen, die hier toen nog 'n jongen van de Academie was, met Isaäc Israels, Paul Signac, de vader van 't luminisme. En later met de Jeruëlieten, om juist dáár uit zielen-vissen te gaan. - Ja, hoeveel mensen hebben er nog een ziel in onze tijd? Maar als ze van dat vurig dwepende en romantisch sentimentele clubje evangelisten de Polder gingen afpeuren, dan was 't immers slag op slag beet. In de nachtelijke bidstonden met koffie en koek, - de knipjes op slot omdat er tóch geen blijfklanten waren, - zwómmen ze allemaal samen, de meiden met de moekes en de bazen en pooiers, in tranen van deemoed, van zelfverwijt en huilerige dronkigheid. Maar zó zuiver oprecht in 't zondegevoel, zo smeltend in de zoete zinnelijkheid van verdriet om eigen verdorvenheid, - tjongeja, als de ziel van de Zandstraat begon te getuigen, dan konden de gepatenteerde tragedie-dichters d'r bullen wel oprollen.
Wel, en in de jeugdige overmoed had ik hierover vanzelf een hele reeks feuilletons geschreven voor mijn rubriek "Onder de mensen" in de Nieuwe Rotterdamse Courant. Die ik noemde "Godsdienst in de Zandstraat". En de uitgever S.L. van Looy in Amsterdam, waar mijn broer W.L. toen nog als jongmaatje bezig was het vak te leren, - hij had mij willen ontvangen met dit pakje krantenknipsels. Hij was bovendien heel vriendelijk en bemoedigend tegenover de debuterende scribent. Ja, hij wilde er zelfs wel een bundel van laten verschijnen. Maar dan zou 't goed zijn er de aantrekkelijkheid bij te zoeken van een inleiding met een klinkende naam. En na lang delibereren opperde meneer Van Looy eindelijk met een olijke glimlach: "Dr. Abraham Kuyper, de van God gegeven leider van de mannenbroeders?" - Eerbiediger vereerde en venijniger vermaardheid bestond er althans die dagen niet in ons land. Maar ik was schrijversman van even twintig. Bovendien herinnerde ik me, dat ik als hogeburger, met dus nog meer lijfslef, mij verstout had de bewonderde staatsman, prediker en journalist in zijn eigen studeerkamer op de Prins Hendrikkade te gaan vragen om zijn handtekening in mijn album. En dat de grote man mij toen zo alleraardigst te woord had gestaan; ja, kans gezien, waar deemoed hem verbood zich zelf onder al die grootheden te rangschikken, mij tóch gelukkig te maken met zijn handschrift. Dus besloot ik om Dr. Kuyper mijn "Godsdienst in de Zandstraat" toe te sturen en hem dan maar parmantig te verzoeken er een voorrede bij te willen schrijven, omdat deze opstellen immers waren ontstaan op 't hem stellig vertrouwde gebied van de stadsevangelisatie oftewel inwendige zending. Maar in mijn zenuwachtigheid om 't zó belangrijke pakket heb ik 'n flater geslagen, waarvan mij de vlammen uitsloegen, zodra ik 't gemerkt had. U moet dan weten, dat ik vóór de reeks feuilletons uit de nachtbuurt een andere reeks in de krant gehad had onder 't hoofd "Achter de coulissen". Een verzameling schetsen aan de keerzijde van opera's, ballets, tingeltangels; - uit kleedkamers en artiestenfoyers, aangevuld met enkele beschrijvingen van de koerende heimelijkheid in avondlijke theetuinen, - enfin, een serie, die onze toenmalige hoofdredacteur Dr. Zaaijer al eens gedreigd had af te breken, als ik doorging op die "kwajongensmanier" de lezer van de N.R.C. met erotische uitweidingen 't schaamrood naar de kaken te jagen - ach armen!
Beide stapeltjes feuilletons hadden naast elkaar gelegen in mijn secretaire. Ik had misgegrepen en aan de antirevolutionaire hoofdman, in plaats van de buit der zielenvisserij, mijn dartele krabbels naar de andere zijde van het voetlicht gezonden: om een openlijke aanprijzing. En, in mijn oprechte bewondering voor de zó rijk begaafde, vond ik 't eerlijk afschuwelijk. Want hoe zou ik ooit de schijn kunnen wegnemen, alsof ik - nog wel redactielid van een hem politiek zo fel bestokende krant - een laf grapje had bedoeld. Dr. Kuypers ruime liberaliteit heeft mijn ellendige verlegenheid gauw gestild. Binnen een paar dagen al kreeg ik een guitig kort briefje, op 't Torentje van de premier geschreven. Er bleek uit, dat mijn onhandigheid zijn zin voor humor nog wel had vermaakt. Zelfs volgden een paar prijzende woorden over de schetsen "Achter de coulissen". En als ik de vergissing hersteld had, zou hij mijn verzoek overwegen. Over twee weken had hij op zondagmiddag voor 't eerst een uurtje vrij. En dan moest ik er bij hem thuis maar eens over komen spreken.
Voor de onderscheiding van dit heel gemeenzame gesprek ben ik nog altijd erkentelijk. Al is er van een voorrede voor mijn boek ook niets gekomen. Maar, hoewel ik sedert als krantenman toch wel met veel celebriteiten gesproken heb, - nooit ben ik zo bewonderend onder de bekoring geweest van een wijs en hierdoor mild levensbegrip, dat zich letterlijk over al wat menselijk is een diep doordringend oordeel had gevormd. Zowel door oneindige studie als door eigen onderzoek, maar vooral uit zijn welhaast weergaloze intuïtie. Met altijd rake, mannelijke woorden direct in de realteit van 't onderwerp in, zonder zweem van retoriek of dierbare zalving, besprak Dr. Kuyper voor de zóveel jongere van allerlei, dat verband hield met de zending in de nachtbuurten. Hij sprak over de prostitutie, over de zeelui en hun passagieren in de havensteden, waar hij hen op hun dooltochten, in 't buitenland, herhaaldelijk gevolgd was. Hij kwam te spreken over de tuigage van hun schepen, en de namen van ieder touwtje bleken hem bekend. Over de organisatie en de internationale praktijk van het Leger des Heils had hij een mening gevormd door zich in vreemde steden meermalen te hebben laten leiden naar de "zondaarsbank" en de verdere "behandeling" te ondergaan. Terloops kreeg ik een college over pornografie, waarvan hij een studie had gemaakt en er nu ook de verschijningen in alle mogelijke talen, de clandestiene handel, de drukkers, uitgevers, de centra van kende. Maar, nee, van de bekering van gevallen vrouwen - waarover mijn boekje immers ging - het vertrouwen hierin had de ondervinding hem wel totaal ontnomen. Omdat voor ieder meisje, dat je uit dit leven weghaalt, er twee of drie andere tot prostitutie zouden vervallen . "Verbeeld je" - zo maakte hij mij zijn mening duidelijk - "er is iemand in 't water gevallen. De mensen stromen samen aan de wallenkant, maar om de drenkeling te redden is 't onvermijdelijk enige toeschouwers de gracht in te dringen, die daar stellig verdrinken zullen. - Zo is 't óók met de inwendige zending en de ontucht."
Al had de gelijkenis mij niet overtuigd, ik schikte mij erin, dat Dr. Kuyper uit deze overweging mijn "Godsdienst in de Zandstraat" niet wilde ijken met zijn naam. Toen wij hierop toevallig hoorden van de indrukwekkende honoraria, die de grote leider van de kleine luyden gewend was te vragen voor een paar regels ter introductie van andermans boeken, toen was ook de heer Van Looy volkomen getroost. En tóch is mijn bundel later, met allerlei andere verhalen en een menigte prenten, onder meer van Van Dongen, aangevuld in een nieuwe druk, bij mijn broers W.L. en J. verschenen, onder de drastische titel: "Het rosse leven en sterven van de Zandstraat". - Menige zeeman moet er hete tranen over hebben geweend.
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|