(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gasthuis en klik op ENTER
Het Oude Gasthuis van Rotterdam volgens de kroniek van Gerard van Spaan
Hoewel ik voor nu nog tot de oren toe in geestelijke gestichten verward en het klooster-, kerk- en paternosterkraken wel degelijk moe ben, zo zal ik er echter, nu ik er aan toe ben, mee doorgaan en beginnen met het Oude Gasthuis, hetwelk voordien recht achter het Stadhuis gestaan heeft. Dit was het St. Antonius Gasthuis. Het strekte zich uit van onder een dak van de Brouwerij 't Anker en 't Lam tot op of om de hoek van de Huibrug toe. Dit gebouw was van een torentje voorzien en stond recht tegenover de Gasthuissteeg. Dit Gasthuis was niet alleen gesticht voor armen, gebrekkigen, verminkten, lammen of in de krijg gewonden; maar ook voor Proveniers. De handvesten ervan luiden als volgt:Privilegeboek van Rotterdam, fol. 63.
Wij Schout, Schepenen en Raad dezer stad Rotterdam, doen kond aan alle lieden, hoe dat onze Gasthuismeesters binnen onze stad aan ons verzocht en bijgebracht hebben een ordonnantie te hebben in het Gasthuis, om profijtelijk en oorbaar voor het Gasthuis ten behoeve van de arme lieden te zijn door hun eed, welke ordonnantie gij geconsenteerd heeft en zal consenteren van stadswege door overdracht van de Vroedschap, dat is te weten dat men niet meer Proveniers in het eerdergenoemde Gasthuis zal aannemen op Gasthuiskosten dan vier, dat is te weten twee mannelijke en twee vrouwelijke personen en dat wanneer er een Provenier overleden is, men daar weer een andere Provenier voor mag aannemen die voor het eerdergenoemde Gasthuis nuttig en profijtelijk is, met instemming van de Gasthuismeesters, op dusdanige voorwaarden, dat iemand die 50 jaar oud is of daar iets boven het eerdergenoemde Gasthuis vijftig Engelse Nobelen of meer en niet minder zal geven en dat wanneer men iemand opneemt deze persoon opgenomen zal worden met al zijn goederen en bij overlijden zullen die aan het Gasthuis komen, tenzij hij zo rijk zou zijn, dat hij met voorwaarden goederen er buiten hield, daar zou hetzij man of vrouw mee mogen doen wat hij of zij wil, voorts zullen de Proveniers allen tezamen aan één tafel zitten eten en drinken en genoegen nemen met goede gaven van spijs en drank, als redelijk en betamelijk is. Idem dito zullen de Proveniers niemand, behalve in geval van nood een vriend te eten vragen, tenzij zij daarvoor voor elke persoon drie burgens voor elke maaltijd betalen, idem wanneer de Gasthuisknaap 's avonds het Gasthuis gesloten heeft en naar bed is, zo zal hij niet opstaan om de Proveniers ter wille te zijn, voorts waar een van de Proveniers die de Gasthuisbode om enige van al die punten overlast aandeed door woorden of daden, dan zouden wij hem natuurlijk meedelen dat hij vrij is om naar een andere plek om te wonen en zorg te krijgen uit te kijken en voorts bij de dood van Heer Hendrix, of wanneer men hem voor zijn taak afgedankt heeft, geen Priester aannemen, tenzij een met instemming van ons en van de Gasthuismeesters, die ons ook nuttig voor het Gasthuis dunkt te zijn op kosten van het eerdergenoemde Gasthuis. Idem dito zal men een van de Proveniers, die daarvoor het meest van nut is, besluiten opdragen. Voorts willen wij dat degenen die nu in het Gasthuis zijn of dat degenen die er later zullen wezen, een Priester zullen gaan halen en de doden de kerk in helpen dragen en erbij blijven en voor hen offeren en niet van hen scheiden eer dat de doden eerlijk ter aarde gebracht zijn en als lieden in het eerdergenoemde Gasthuis komen en daar overlijden, zij zullen al hun goederen aan het eerdergenoemde Gasthuis laten komen en laten blijven tot een vrij eigen en soortgelijk testament is afgesproken als hem al gemaakt en met hem besproken mocht wezen. In kennis van de waarheid bezegeld met het zegel van onze stad, op de zesde dag van maart in het jaar van onze Heer 1417.
Stadsarchief van Rotterdam.
Van Mieris, Groot Charterboek IV, blz. 394.
Wat dunkt u Lezer, van zulke krachtige en bondige stukjes, ik zeg je dat, het is wel de moeite waard dat men ze uit en van woord tot woord overschrijft.
Nu begin ik er pas echt zin in te krijgen. Hier heb je er nog een van hetzelfde laken een pak.
Wij Schout, Burgemeesteren en Schepenen, Raad en gehele Vroedschap van de stad Rotterdam doen kond aan alle lieden, want wij gezamenlijke Gildebroeders van St. Antonis Gilde binnen onze stad hebben op haar kosten een Gasthuis gesticht en gebouwd ter ere van God en van de heilige Confessor St. Antonis ten behoeve van de armen, zo hebben wij eendrachtelijk van onze stads wege ten nutte en profijte van hetzelfde Gasthuis aan het eerdergenoemde Gasthuis gegeven en zullen geven zulke privileges en voorrechten als hierna beschreven staan, ten eerste zullen de inwoners van het eerdergenoemde Gasthuis een kinnetje bier per week accijnsvrij drinken, voorts of het nu arme lieden zijn van binnen of van buiten die een vaste verblijfplaats krijgen in het eerdergenoemde Gasthuis en daarin sterven, die geen broeders of zusters van St. Antonis Gilde zijn, dat al die lieden goederen groot en klein, roerende en onroerende, zulks als zij achterlaten, zullen laten komen en nalaten aan het eerdergenoemde Gasthuis, gelijk als wanneer er enige broeders of zusters van St. Antonis Gilde, alleen zonder iemand na te laten gestorven zouden zijn in bovengenoemd Gasthuis, alle arglist uitgezonderd en omdat wij bovengenoemde privileges en voorrechten van het eerdergenoemde Gasthuis ten eeuwigen dage behouden willen hebben op alle manieren als eerder beschreven staan, zo hebben wij ons eerdergenoemde grote zegel aan deze brief gehangen op onze vrouwe avond assumtio in het jaar van onze Heer 1447.
1700
Links de Prinsenkerk, de kapel van het voormalige St. Agnietenklooster aan de Botersloot
ervoor de Huibrug
pal achter de Huibrug de achterzijde van het Stadhuis
Er zijn er die willen dat het Stadhuis het Gasthuis geweest is maar dat acht ik ongefundeerd; want het kerkhof is recht achter het Stadhuis op of terzijde van de Huibrug geweest.
Tien of twaalf jaar geleden was ik op de Huibrug met mijn neef Andries van der Smisse zaliger ter begrafenis; aldaar zag ik in het voorhuis een bijzonder groot been aan een touwtje hangen, dat daar naast andere doodsbeenderen uit de aarde opgegraven was.
Jan van den Berg, die voordien hier woonde, vond er ook bij het graven van een kelder verscheidene doodsbeenderen.
Webmaster Aad voegt eraan toe:
Het Rotterdamse Gasthuis in 1760, dus het ziekenhuis en niet het stadhuis
Nog tot in de 19e eeuw heette het onderstaande stadhuis, begin 19e eeuw ingrijpend verbouwd, in de volksmond ook nog steeds Gasthuis of was dit toen al met bijbedoelingen ???
Het Stadhuis van Rotterdam in 1675
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|