Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Galeislaaf, schipper en schepen van Rotterdam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




Galeislaaf, schipper en schepen van Rotterdam

Galeislaaf, schipper en schepen van Rotterdam

1577 - 1623

Men heeft het wel eens, en nog niet lang geleden, in ons land durven bestaan Piet Heyn voor een zeerover, een piraat, uit te schelden. Zulk een oordeel strekt hem, die dit uitspreekt, niet tot eer. Aan ieder die begrijpen wil, en lezen kan, toont Piet Heyn zich, én door zij daden én door zijn geschriften, als een rechtschapen, plichtsgetrouw, godsdienstig man; hij heeft de kunst verstaan het vertrouwen van zijn meesters, de eerbied van zijn gelijken, en de liefde van zijn minderen te verwerven en te behouden; zijn warm hart, zijn scherp verstand, zijn wijde blik hebben hem tot een krachtig leider en een groot organisator gevormd; en zo mogen wij anno 1938, met de nobele en geleerde predikant Spranckhuysen, zeggen, dat "wy niet alleen schuldigh zijn aen onse Kinderen te vertellen de groote dinghen, die God door hem heeft uytghevoert, maer oock te behertigen de goede instructien, die hy by verscheyden ghelegentheyt gegeven heeft ten goede van ons lieve Vaderlandt"; en niet minder, dat wij "vastelick vertrouwen, dat de lessen van soo een Notabel Patriot ende vermaert persoon by alle goede Burghers (die 't wel meynen met ons Landt) aenghenaem sullen wesen".

Piet Heyn opent de rij van onze grote 17de-eeuwse vlootvoogden. Wél is Jacob van Heemskerck de eerste van dat vijftal grondleggers van onze macht en reputatie op de Oceaan, in Azië en in Amerika, die ons trouw ieder decennium werden geschonken - in 1567 werd Van Heemskerck geboren, in 1577 Piet Heyn, in 1587 Coen, in 1597 Maarten Tromp, in 1607 De Ruyter - , toch past Van Heemskerck ondanks zijn meesterlijk geleide aanval op de Spanjaard in de baai van Gibraltar, meer onder de grote zeevaarders en ontdekkers van het einde der zestiende dan bij onze vecht-admiraals van de zeventiende eeuw.

Bovendien, Piet Heyn is de eerste die waarlijk school heeft gemaakt; Tromp en Witte de With hebben beiden als vlaggenkapitein onder hem gediend, en van hem het vak geleerd. Zoals Piet Heyn de schepen der verschillende kamers der West-Indische Compagnie tot één geheel wist te vormen, zo moesten Tromp en De With dit later trachten te doen met de smaldelen en eskaders der vijf admiraliteiten; en de geest die Piet Heyns vloot bezielde toen zij in maart en in juni 1627 de Portugezen in de Allerheiligenbaai overweldigde, vinden wij de 21ste oktober 1639 terug op de navale macht van de Staat, toen zij onder Tromp de Spanjaard op de rede van Duins versloeg. Piet Heyns prijzend oordeel over Tromp "in wien hij alle de deugden, die in een Zeeoverste vereischt worden, erkende," heeft ongetwijfeld bijgedragen tot diens benoeming in 1637 tot luitenant-generaal; en dat Piet Heyn de goede kwaliteiten van Witte de With heeft weten te waarderen, blijkt wel uit De With's ontslagaanvraag na de dood van Piet Heyn, overtuigd als hij was, dat thans "sijn avancement te water gestut" zou zijn. Dit laatste is gelukkig niet waar gebleken; in 1637 is de bevelvoering over onze zeemacht gelegd in handen van Tromp en Witte de With, en zo zijn de laatste jaren van onze strijd tegen Spanje, en gedurende de gehele eerste Engelse oorlog onze eskaders aangevoerd door vlootvoogden, die het voorrecht hebben gehad op het vlaggenschip van Piet Heyn als kapitein te dienen, en zich dus in de dagelijkse omgang met hun admiraal met diens denkbeelden omtrent de organisatie der vloot en het gebruik daarvan in de strijd, hebben kunnen vertrouwd maken.

En wie zijn nu de leermeesters van Piet Heyn geweest, zal men vragen. Al is weinig van hem bekend vóór hij, in december 1623, op 46-jarige leeftijd, als vice-admiraal in de vloot van Jacob Willekens naar Brazilië zeilde, toch is het mogelijk na te gaan, wie enige invloed op zijn vorming tot zeeman, organisator en aanvoerder kunnen hebben uitgeoefend. Allereerst dan, zijn vader, Pieter Cornelisz Heyn, kapitein van een buiskonvooier - een bewapend schip ter bescherming van onze haringbuizen op de Noordzee. Deze moet hem in zijn jonge jaren scheepswijs hebben gemaakt, en hem het varen hebben geleerd; immers, vader en zoon werden in 1597 of '98 tezamen gevangen genomen en op de Spaanse galeien geworpen, o.a. op een van die, welke uit Spanje naar Sluis waren geroeid, om daar onder Frederik Spinola dienst te doen. Vier jaren lang heeft hij het harde leven van de galeislaaf moeten leiden, tot hij in 1602 tot de gelukkigen behoorde, die uitgewisseld werden tegen de in onze handen gevallen Amirant van Aragon. Veel ellende had hij in die tijd doorstaan: herhaaldelijk heeft men hem de punten van pieken en rapieren op zijn borst en op zijn keel gezet - "maer niet verder, want sijnen tijdt en wasser noch niet", zegt Spranckhuysen. Toch is die tijd van gevangenschap en slavernij geen verloren tijd voor hem geweest; hij heeft toen ruimschoots gelegenheid gehad de taal, de gewoonten en de strijdwijze van onze vijanden terdege te leren kennen, en de toen opgedane ervaring is hem later van groot nut geweest; en in die zin mogen wij ook de Spanjaard rekenen tot hen die tot zijn vorming hebben bijgedragen.

Piet Heyn was 25 jaar oud, toen hij zijn vrijheid herkreeg. Hoe hij daarvan gebruik heeft gemaakt, wij weten het niet. Gedurende volle vijf jaren is zijn spoor zoek, wat niet te verwonderen is van een zeeman die nog vóór de mast vaart. Het kan zijn dat hij heeft deelgenomen aan de ondernemingen van 1606 en 1607, onder Haulthain en Van Heemskerck, naar de kusten van Portugal en Spanje; misschien heeft hij meegevochten in de slag van Gibraltar; doch wie zal dit zeggen, en van hoe weinig deelnemers aan die tochten zijn de namen bewaard? Zelf heeft hij verklaard, ook gevangen te hebben gezeten in Havana, en het is mogelijk dat hij in deze vijf jaar, als koopvaardijmatroos op de West varende, in handen van de vijand is gevallen. In ieder geval heeft het geluk hem tot zijn dertigste jaar niet gediend, en niets deed, toen hij op het eind van 1607 in een vloot van dertien schepen onder Pieter Willemsz Verhoeff naar Oost-Indië zeilde, verwachten, dat twintig jaar later zijn naam luide zou weerklinken in de Nederlanden en in Spanje, op de kust van Brazilië en over de wateren van de Caraïbische Zee.

Piet Heyn is deze reis begonnen in een ondergeschikte betrekking, vermoedelijk als stuurman of hoogbootsmansmaat, op de Hollandia, onder schipper Simon Jansz Hoen. Noch in de berichten omtrent de vergeefse belegering van Mozambique in augustus 1608, noch in de verhalen over de kruistochten op de Kust van Malabar en in de Straat van Malakka in de volgende maanden wordt zijn naam genoemd; eerst in mei 1609, toen Verhoeff op Banda werd vermoord, en Hoen in diens plaats trad, kreeg hij het bevel over de Hollandia, en vinden wij hem een enkele maal vermeld in de resoluties van de Gouverneur-Generaal Both over landingsexpedities en andere ondernemingen in de Molukken. In mei 1611 voer hij thuis, nog steeds op de Hollandia, doch thans als vlaggenkapitein van de oud-gouverneur van Ambon, Frederik de Houtman, die gedurende een gedeelte van de reis het bevel over de retourvloot heeft gevoerd. Misschien mogen wij dus ook Verhoeff, Hoen en De Houtman tot zijn leermeesters rekenen.

Volle veertien maanden heeft deze thuisreis geduurd, en toen eindelijk, in juli 1612, Piet Heyn, zijn schip behouden, maar met verlies van veel volk, het zeegat van Texel had binnengebracht, gaf hij voorlopig het varen eraan, en vestigde zich aan de wal, in de Hang te Rotterdam. Twee maanden later is hij getrouwd, met de weduwe van een van de schippers uit de vloot van Verhoeff; van zijn overgespaarde gages kocht hij een huis aan de Leuvehaven, en verdween toen voor meer dan tien jaar van het toneel der historie. Het enige wat wij weten is, dat hij van 1617 tot 1620 als particulier schipper heeft gevaren op de Middellandse Zee, waaronder meer dan twee jaar in gedwongen dienst van de Venetianen, doch in hoeverre hij deel heeft genomen aan de krijgs-operaties der Serenissime Republiek blijkt niet. Zijn testamenten uit die jaren (waarin hij "eersame schipper" of "grootschipper" heet, zonder dat deze laatste titel nader wordt toegelicht), tonen echter aan dat zijn welvaart geleidelijk was toegenomen, en zijn aanzien gestegen; hoewel geen poorter der stad, koos men hem in 1622 tot schepen van Rotterdam, en het volgend jaar boden de Bewindhebbers der West-Indische Compagnie hem zelfs het vice-admiraalschap aan op een grote vloot, die uitgerust en zee-klaar gemaakt werd, om de stad San Salvador, aan de Allerheiligenbaai op de kust van Brazilië, voor de nieuwe compagnie op de Portugezen te veroveren.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

1 Februari 2025