Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Rapport betreffende het beleid, gevoerd in de jaren der bezetting, door het Rotterdams Nieuwsblad

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




Rapport betreffende het beleid, gevoerd in de jaren der bezetting, door het Rotterdams Nieuwsblad

HET CONCERNSPROOKJE.

Aan een nadere beschouwing van de gekozen koers moet een op zichzelf staande beschouwing vooraf gaan. Bij de beoordeling van de feiten en handelingen van het Rotterdams Nieuwsblad verneemt men soms een bepaalde misvatting, die wij gaarne recht willen zetten. Die misvatting is, dat het R.N. deel zou uitmaken van een zgn. "Sijthoff-concern". Een dergelijk concern, het zij eens en vooral gezegd, bestaat niet en heeft nimmer bestaan. De gedachte hieraan is blijven hangen sinds tegen het einde van de 19e eeuw drie gebroeders Sijthoff ieder een eigen blad gingen beheren - het Rotterdams Nieuwsblad, de Haagse Courant en het Leids Dagblad - en werd gevoed, doordat de naam Sijthoff lange tijd aan de directorale leiding van elk van die bladen verbonden is geweest. In zeer oppervlakkige zin is ook steeds een onderlinge "vriendschap" blijven bestaan, met name tussen het R.N. en de Haagse Courant, die echter nooit heeft geleid tot het tot stand komen van ook maar de vaagste vorm van een belangengemeenschap.

Deze commerciële gescheidenheid werd scherp geaccentueerd toen de redactie van het R.N., nadat J. Coucke door de Duitse autoriteiten met de hoofdredactie van de Haagse Courant was belast, zich scherp van ieder zakelijk contact met de redactie van de Haagse Courant afwendde. Coucke echter voedde op zijn beurt het sprookje van het Sijthoff-concern in zijn verhouding met de ter zake slecht georiënteerde Duitsers, steunende op het feit, dat het R.N. gedwongen was localitieten in het gebouw van de Haagse Courant te huren, hoewel dit slechts zijn oorzaak had in de omstandigheid, dat alleen dit bedrijf de capaciteit had het R.N. te huisvesten. Of Coucke dit deed in de behoefte velen en liefst te goeder naam en faam bekend staande personen op het hellend vlak mee te trekken om zelf tegenover de buitenwereld sterker te staan, of dat hij gedreven werd door het verlangen zijn invloed en macht te versterken, dat blijve in het midden. Genoeg is, dat hij het R.N. dwong stelling te nemen tegen de veronderstelling, dat er een Sijthoff-concern zou bestaan, met name tegenover de Duitsers, die herhaaldelijk vergeefs poogden het R.N. Coucke's inmenging op te dringen. Hij dwingt het R.N. ook later nog even deze kwestie aan te roeren, omdat het wenst te worden beschouwd als wat het is: een zelfstandig dagblad, dat slechts beoordeeld wil worden naar eigen woord en daad.

WAAROM HET R.N. BLEEF VERSCHIJNEN.

De kwestie van het al of niet voortbestaan van het R.N. is, zoals te begrijpen is, voor en na de vastgestelde datum van 1 januari bij directie en redactie een aangelegenheid van ampele overweging geweest. Temeer daar het bedrijf op 14 mei 1940 bij het bombardement van Rotterdam totaal verwoest werd, rees de vraag of de omstandigheden een wederopbouw rechtvaardigden. Deze vraag was spoedig beantwoord. De enige - maar dan ook de enige - richtlijn, die een officieel karakter had, lag besloten in de aanmaning van de regering: "een ieder blijve op zijn post". Speciale aanwijzingen voor de pers zijn toen niet en ook later niet gegeven: het Persbesluit behelsde geen aanwijzing, maar vormde een tucht-rechterlijke ingreep met terugwerkende kracht. Van de aanvang af was dus ieder op eigen gevoel voor verantwoordelijkheid aangewezen. Het was mei 1940 duidelijk, dat het niet aanging het maatschappelijk leven stil te leggen: men zou in het eigen nationale vlees snijden. Het was duidelijk, dat men het orgaan bij uitnemendheid der Rotterdamse bevolking niet a priori kon offeren aan omstandigheden, waarmee men nog geenszins bekend was. Dus bouwde het R.N. een noodorganisatie op en hervatte het onmiddellijk zijn verschijning.

Een ogenblijk aannemende, dat het verschijnen van de dagbladen van het ogenblik der capitulatie tot 1 januari 1943 een aanvaardbare geste vormt - zoals het Persbesluit met het kiezen van die datum blijkbaar stelt - rijst de vraag of de dagbladen ook feitelijk in staat waren op of korte tijd voor of na die datum hun uitgave te staken. Nu doet zich in het geval van het R.N. een allesbeheersende complicatie voor, waarin het Persbesluit niet heeft voorzien. In augustus 1942 immers werd de N.V. Rotterdams Nieuwsblad onder toezicht gesteld van de Treuhand A.G. te 's-Gravenhage, waarbij als voorwendsel het feit werd gebruikt, dat circa een vijfde van het kapitaal der N.V. als "vijandelijk vermogen" gold. De directeuren ontvingen ter gelegenheid van deze maatregel de mededeling, dat "zij zich van elke daad hadden te onthouden, waardoor de waarde van het vijandelijk vermogen zou kunnen worden geschaad", waarbij zij "persoonlijk aansprakelijk" werden gesteld. Hoe onder deze omstandigheden de uitgave van het R.N. zou kunnen worden gestaakt, is niet duidelijk. Iedere poging ertoe zou toen reeds uitsluitend leiden tot een volledige uitlevering van het bedrijf aan Duitse handen. Scherper nog werd de situatie in april 1943, toen het na hevig verzet daadwerkelijk kwam tot het aanstellen door de Rijkscommissaris van de Duitse Verwalter F.L.L. Bodenbach. Na hevig verzet, want de directie van het R.N. had een formeel wapen in handen: de desbetreffende verordening stond slechts toe, dat een Verwalter werd aangesteld indien het geïnvesteerde "vijandelijke vermogen" tenminste een kwart van het kapitaal bedroeg.

Dat het Rijkscommissariaat deze maatregel ondanks strijdigheid met de verordening doordreef - voor zover ons bekend slechts in dit ene geval ten aanzien van het R.N. - is typerend voor de houding van het R.N. tegenover de bezetters: het geschiedde op last van het Ministerie van Volksvoorlichting en Propaganda te Berlijn, dat sterker druk en intern toezicht wenste op een zo belangrijk orgaan, dat "onhandelbaar negatief" bleef. Dat de resultaten van de druk nihil bleven en hoe het toezicht ten behoeve van de nationale zaak ontdoken werd, daarover later.

REDACTIONEEL STANDPUNT.

Hiermee is de kwestie van het journalistieke beleid van het R.N. reeds aangeroerd: het was de houding van de krant als publiciteitsorgaan, die Berlijn tot een zo ver strekkende maatregel in strijd met de eigen verordening bracht. Dit journalistieke beleid is overigens van het directionele niet los te maken. Juist de Duitse eis tot strikte scheiding tussen commerciële en journalistieke leiding, later in het "Journalistenbesluit" gecodificeerd, bracht een nog inniger samenwerking tussen directie en redactie tot stand dan krachtens een goede traditie bij het R.N. reeds bestond. Hierbij waren twee factoren van doorslaggevend belang: de politieke homogeniteit van de directie én die van de redactie. Deze homogeniteit is de grote kracht van het R.N. geweest in het verzet tegen de Duitse en de N.S.B.-autoriteiten. Ook de redactie van het R.N., van de eerste tot de laatste man, vormde een groep gelijkgezinden, allen overtuigd van de noodzaak én de zekerheid van een Duitse nederlaag, allen bereid te strijden voor de zuiverheid van het R.N., allen strevend naar wat onder de gegeven omstandigheden en op het ogenblik het nationale belang het best diende - zonder twijfelaars.

Als men de praktijk van de perspolitiek gedurende de bezetttingsjaren nagaat, ziet men, dat de bezetter menige redactie, die een anti-bolwerk scheen te zullen gaan vormen, tot een wankelmoedig groepje enkelingen wist te degraderen door zich meester te maken van de ene pro-man of al was het maar van de enige twijfelaar. Hij beschikte dan over een voorpost; het onderlinge vertrouwen, machtigste factor voor alle verzet, was gebroken. Dit onderlinge vertrouwen nu is onwrikbaar geweest bij het R.N., én tussen de redactieleden onderling én tussen redactie en directie. Het gaf ieder individueel de zekerheid van aller steun, moreel en daadwerkelijk, het maakte de redactie als geheel sterk tegen de krachtige en steeds herhaalde beïnvloedingspogingen van buiten af.

DE WEG VAN DE MEESTE WEERSTAND.

Gezien de situatie ten aanzien van de Duitse bedoelingen, die uit het voorgaande reeds voldoende blijken, bestond de keus voor de redactie van het R.N. , evenals voor de directie, slechts hierin: het bijltje er bij neerleggen en de krant met zijn verspreiding in circa 100.000 gezinnen overleveren aan het nazi-propaganda-apparaat, óf zelf het heft in handen houden, de strijd opnemen tegen iedere politieke beïnvloeding en het R.N. zo zuiver mogelijk houden. Het eerste was zonder twijfel het gemakkelijkst geweest; het had heroïek gestaan, het "martelaarschap" was - de praktijk leert het - niet al te zwaar te dragen geweest en het had een vijf jaar onafgebroken durende zorg, ergernis en inspanning voorkomen. Maar de krant was in dat geval "genazificeerd"! Daarom koos de redactie voor het tweede, waartoe haar directie praktisch gedwongen was - unaniem en in volle overtuiging. En als zij nog eens moest kiezen, deed zij het niet anders. Samen met de directie, in voortdurend overleg en onder uitwisseling van motieven en oogmerken, aanvaardde zij de strijd tegen Presse-Abteilung, Rijkscommissariaat, Departement van Volksvoorlichting, Sicherheitsdienst, Beauftrage en hoe alle instanties heten mogen, die telkens weer eisten, drongen en ingrepen. Alle aanvallers stieten op de gesloten eenheid van het bedrijf, waarin geen wig te drijven was. Hun afgevaardigden werden ingekapseld en opzijgeschoven. Er volgde een gevecht van David versus Goliath. Dat heeft succes gehad. Als men weet, wat er van de krant in bezettingstijd is geëist, als men ziet wat er van de meeste kranten in bezettingstijd is geworden, als men daar naast het R.N. legt en vergelijkt, dan is hier veel bereikt ten nadele van het doel, dat de vijand zich stelde, en ook positief: ten bate van de goede Nederlandse zaak, die het R.N., zich steeds en zonder verslappen voor ogen heeft gesteld. Veel, dat verloren zou zijn gegaan, erger: in het absolute tegendeel zou zijn verkeerd als de krant aan Duitsers en N.S.B.-ers zou zijn overgeleverd.

HET EINDE: DE SPOORWEGSTAKING.

Zonder te verslappen en zonder ooit te marchanderen met de grens, die eenmaal was gesteld: nooit zal het R.N., al is het ook maar schijnbaar, van zich uit iets publiceren, dat strijdig is met de eer van de natie of gericht is tegen belang en eer van koningin, vaderland, christendom of jodendom. Steeds weer is onthouding in dit opzicht als conditio sine qua non tegenover elke eis. Het einde is hiervoor kenmerkend. De grens werd bereikt met de spoorwegstaking. Met de strijd op eigen bodem spitsten zich de verhoudingen toe. De spoorwegstaking werd bevolen door de regering - een van de zeldzame gevallen deed zich voor, waarin de gedragslijn dus duidelijk was voorgeschreven, ook voor de pers. De Duitsers hadden slechts één middel om te pogen tegen de staking te ageren: de krant. Via het A.N.P. bereikte het R.N. een artikel, dat de staking bestreed en de stakers opriep het werk te hervatten. Een begeleidende noot vermeldde dat opneming van dit artikel verplicht was. Telefonisch deelde de hoofdredactie de perschef van de Rijkscommissaris Dittmar mede, dat opneming haar onmogelijk was. Zo categorisch was deze mededeling, dat Dittmar kennelijk terugdeinsde en verklaarde gewetensconflicten te willen ontzien. Maar zoals steeds bij de Duitse overheid: "de mof wikt, Berlijn beschikt"; even later kwam via het A.N.P. de noot, dat publicatie van het artikel in ieder geval verplicht was. Het R.N. verscheen zonder het artikel.

Dittmar reageerde door zijn aanvankelijke capitulatie ook in persoonlijk contact nog eens teniet te doen en alsnog publicatie van het bewuste stuk te eisen. Bij herhaalde weigering stelde hij een compromis voor in de vorm van een eigen artikel, dat minder ver zou gaan, minder een onmiddellijke poging zou schijnen de staking te breken. Toen ook hier een weigering volgde, kwam het zware geschut in stelling: Berlijn en de S.D. De hoofdredactie is blijven betuigen, dat het om redenen van nationaal gevoel, ondanks Berlijn en de S.D., voor een Nederlandse krant niet mogelijk was tegen een regeringsmaatregel, die in verband stond met de oorlogvoering door troepen in eigen land, te ageren. Kennelijk schuwde Dittmar, na de dolle dinsdag van zijn "Nederlandse" hulpkrachten vrijwel beroofd, de uiterste consequentie van dit laatste conflict. Zo kon een juist te pas gekomen directorale ingreep wonderwel succes boeken. In de nasleep van de dolle dinsdag verdween ook de Verwalter, zij het, zoals later bleek, tijdelijk. Hier deed zich de gelegenheid voor het roer geheel in handen te nemen en om te gooien. In een gesprek met Dittmar, dat ook weer tot kookhoogte opliep naar aanleiding van de spoorwegstaking, deelden een lid van de directie en van de hoofdredactie mede, dat het R.N. geen kans meer zag te verschijnen nu de belangrijkste transportmiddelen waren uitgevallen. Dittmar weigerde dit te aanvaarden - te Amsterdam gedrukte kranten verschenen in Den Haag! Desondanks staakte het zijn uitgave en ruim vier weken bleef het stil. Toen dook plotseling de Verwalter weer op en nadat zijn eis tot wederuitgave van het R.N. was afgewezen, dreunde het zware geschut in de vorm van een bevel van de Sicherheitsdienst onmiddellijk de verschijning te hervatten. Noch directie noch redactie voelde er voor aan dit bevel te voldoen, doch toen men de technische onmogelijkheid bepleitte van een verschijnen te Rotterdam, bleek het verraad al weer niet geslapen te hebben: mr. J. Huyts had achter het R.N. om met de Duitsers geregeld, dat de krant bij de N.R.C. kon worden gezet en gedrukt. Dat de wijze, waarop toen te langen leste aan het bevel van de S.D. werd voldaan, is aanvaard, zij het met eindeloos geharrewar, verwondert tot nu toe ieder, die in de krantenwereld thuis was: het R.N. verscheen eens in de week in minieme omvang met slechts distributie- en ander nieuws van burgerlijk belang, een volkomen onpolitiek hoofdartikeltje, mitsgaders het onvermijdelijke Duitse weermachtsbericht. Alle juist in die tijd zo talrijke en hatelijke officiële berichten en oproepen bleven achterwege.

WELKOM BEGRIP.

Het strekt tot voldoening naar voren te halen hoeveel begrip directie en redactie bij het volbrengen van haar boven geschetste zware taak uit haar omgeving mocht toestralen. Er is geen moment geweest, waarop een van de leden van het personeel aan haar politieke betrouwbaarheid heeft getwijfeld. Er is geen lid van directie of redactie, dat niet in zijn omgeving als volkomen gaaf en goed Nederlander bekend staat. Er is geen brief met politiek verwijt of politieke tegenkanting binnengekomen in vijf jaar - men vergelijke dat eens met andere kranten! Er is praktisch geen verloop in de abonnementenlijst voorgekomen - wel incidenteel een stroom van aanmeldingen. En wel hebben wij ook incidenteel ons hart vastgehouden als van verscheidene kanten een knipoogje werd gegeven: "wij hebben dit of dat tussen de regels goed begrepen, dat was in orde" - want de S.D. had het R.N. op de korrel. Tenslotte: de grootste voldoening na deze vijf zware jaren is het dagelijks van alle kanten, én uit de burgerij én uit de ambtelijke wereld, te zien demonstreren, dat het R.N. zijn populariteit niet heeft ingeboet; te zien dat Rotterdam het R.N. beschouwt als wat het is: een goed Nederlands orgaan, dat door een harde tijd is heen-geworsteld als allen; dat de noodzakelijkheden en onvermijdelijkheden heeft aanvaard, maar ook niet meer; dat zijn steen heeft bijgedragen aan dat complex van lijdelijk verzet, waarin in laatste instantie de kracht van ons volk onder de bezetting heeft bestaan.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

30 Januari 2023