Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Broederschappen en gilden in Rotterdam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gilden en klik op ENTER




Broederschappen en gilden in Rotterdam

Broederschappen en gilden waren verenigingen, die in de eerste plaats voor leken bestemd waren, maar die in nauwe betrekking tot de Kerk stonden. Daar de vijftiende eeuw voor Rotterdam het tijdvak van de opkomst van de ambachtsgilden was, en deze behalve een burgerlijk ook steeds een kerkelijk karakter droegen, is de aanwas van zuiver geestelijke verenigingen, van broederschappen, niet zo groot geweest als anders verwacht mocht worden.

De broederschap van Onze Lieve Vrouw, het "Oude Gildt", dat reeds in de eerste parochiekerk werd aangetroffen, is ook in de nieuwe St. Laurens blijven voortbestaan. In 1428 bepaalde Jacob Mijs bij testament, dat er geld aan armen uitgedeeld moest worden, zo dikwijls de broederschap van de H. Maagd missen liet opdragen voor de afgestorven broeders en zusters; viermaal in het jaar. De St. Jacobsbroederschap bezat ook in de nieuwe parochiekerk haar eigen altaar, maar was overigens opgegaan in het Weversgilde. Nieuw daarentegen was de broederschap van het H. Sacrament; haar feestdag viel op "Sacramentsdach", wanneer Ons Heer in plechtige processie door de straten werd omgedragen. Overigens zal de broederschap wel, evenals elders, bijvoorbeeld te Delft, gezorgd hebben dat er iedere donderdag een lof ter ere van het H. Sacrament in de St. Laurens werd gehouden; documenten daarvan zijn echter niet gevonden. Evenals de parochiekerk had ook de kloosterkerk der Predikheren haar eigen broederschap. Deze was gewijd aan de verering van de Rozenkrans; het aantal personen, dat zich in de jaren van 1475-1479 liet inschrijven, zal niet minder dan 2200 leden bedragen hebben.

Hoofddoel van de ambachtsgilden was het beschermen en bevorderen van nijverheid. Tevens bezaten zij echter het karakter van een geestelijke broederschap. Dit verklaart dat er veelal niet slechts leden van het ambacht onder het gilde waren opgenomen, maar personen van allerlei staat. Als voorbeeld nemen wij het Wevers- of St. Jacobsgilde. Van Alkemade heeft een lijst bewaard van de broeders en zusters van dit gilde. Daar treft men niet slechts lieden aan, die zich bezighouden met het bereiden of het verkopen van laken, maar ook een aantal priesters; vervolgens: de schipper van de graaf; de baljuw; de herbergier van "de Swaene"; een wagenmaker; Claes, die silvercremer; Steven, een goudsmid. Onder de zusters van het St. Jacobsgilde komen voor de echtgenoten en kinderen van wevers, maar eveneens: "Katrijn Vermoer, dat wroetwyf; Dirrighe, die wegdreegster (wegdraagster); Stijn Enghelsens, die beghijn". Slechts in zoverre het St. Jacobsgilde tevens een geestelijke broederschap was, maakten deze personen daarvan deel uit. Blijkbaar kon iedereen lid worden, die de verplichtingen wilde vervullen, ook aan de eigenlijke broeders van het gilde in hun betrekking tot de Kerk opgelegd. Tot deze verplichtingen behoorde het betalen van een contributie, de "doetscout". Ook moesten allen tegenwoordig zijn bij uitvaart en jaargetijden van de gestorven leden, maar hadden dan bij hun dood recht op gelijke liefdedienst. Tot de vergaderingen, waar de stoffelijke belangen van het gilde werden besproken, waar keuren op bedrijf en handel werden vastgesteld, hadden deze personen echter geen toegang; daar verschenen, wat Rotterdam betreft, alleen de patroons van het ambacht.

Het oorspronkelijke Gildeboek van het Sint Autbaert- of Bakkersgilde berust in het Stadsarchief van Rotterdam; de tekst daarvan is afgedrukt in het werkje van J.H. Scheffer: Sint Autbaertus. De bakkers en het brood te Rotterdam. Dat gildeboek bevat onder meer een uitvoerige lijst der broeders en zusters van het Sint Autbaert-gilde. In tegenstelling tot het Sint Jacobsgilde waren het nagenoeg uitsluitend bakkers, die met hun vrouwen, zusters en kinderen tot de corporatie behoorden; toch komen onder de leden ook voor: een brouwer en korenkoper, mannen die aanverwante bedrijven uitoefenden, en bovendien: de heer Cornelis Vleyshouwer, een priester, die ook onder de leden van het Sint Jacobsgilde voorkwam. De bakkers schonken in 1437 het hoofdaltaar aan de nieuwe parochiekerk, en zijn daarom, zoals het Kroniekje van Aardenhout en ook het Gildeboek getuigen, de eersten geweest, die een vrij ambachtsgilde mochten vormen. Wel bestonden er ook reeds vroeger ambachtsgilden te Rotterdam, zoals blijkt uit de ordonnantie op het wollenweversambacht van het jaar 1427, maar deze mochten hun eigen bestuur niet kiezen; het gilde der wollenwevers stond toen onder de "waerdeyns", de schatters, door de stad Rotterdam aangesteld.

De meeste stukken, die bewaard zijn gebleven, betreffen het Sint Cosmas en Damianusgilde. Hiertoe behoorden de chirurgijns en de barbiers, een samenkoppeling, die ons thans vreemd voorkomt, maar te verklaren is uit het veelvuldig aderlaten van die dagen. Pas in 1521 stichtte het gilde een vicarie op het altaar van zijn schutsheiligen in de parochiekerk. Daarmee werd voldaan aan een beschikking uit het testament van meester Pieter Jansz., dokter in de medicijnen. In de institutiebrief leest men dat, bij het benoemen van een vicaris, de voorrang gegeven moet worden aan "een gildebruers soon"; alleen wanneer er onder de barbierszonen van Rotterdam geen bekwaam priester of klerk werd gevonden, mocht het gilde een andere poorterszoon voordragen.

Reeds enige jaren vroeger, in 1491 en 1498, waren te Rome en te Utrecht aflaten verkregen voor de gelovigen, die het altaar van Sint Cosmas en Damiaan in de parochiekerk op bepaalde dagen bezochten, en tot de uitrusting daarvan zouden bijdragen. Veel is er vooral te leren uit de ordonnantie, die het stadsbestuur op verzoek der "hooftmans" en leden van het barbiersgilde in 1519 uitvaardigde, doch het meeste betreft de wereldlijke belangen van het ambacht. Een paar voorschriften hebben niettemin betrekking op de geestelijke belangen van de corporatie, en daarmee zal ik dit artikel besluiten. Sterft er een broeder of zuster, dan zijn de overige gildebroeders verplicht tot tweemaal toe te offeren, en het ingezamelde moet voor "godsdienst", voor missen bestemd worden; wie daaraan niet voldoet, betaalt alsdan een pond was. Vervolgens zullen de gildebroeders gehouden zijn de processie, die op H. Sacramentsdag en met de feesten van Sint Laurens en Sinte Maria Magdalena uittrekt, te vergezellen "onder haer caerssen", met een kaars in de hand.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

23 November 2019