Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Binnenschippers in Rotterdam in de 17e en 18e eeuw

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Haringvliet en klik op ENTER




Binnenschippers in Rotterdam in de 17e en 18e eeuw

gevelsteen (26K)

Beurtschipper

1609

Mijn verre voorvader Jacob van der Laan was de tweede zoon van mijn stamouders Jan Joosten van der Laan, beroep: officier/zeeman en Jacomina Jacobs. Jacob is geboren in 1669. Jacob trouwde in 1708 met Jannetje Jans van der Sluijs. Het echtpaar kreeg zover bekend zeven kinderen.
Er zijn in het stadsarchief van Rotterdam nog enige oude notariële akten betreffende Jacob van der Laan bewaard gebleven, waarin hij in 1721 en in 1722 de huur betaalde over een benedenhuis in de twee Leeuwesteeg.

Voorts is er een testament:

Jannetje Jans van der Sluijs, weduwe van Jacob van der Laan, wonende Schiedamsedijk huwde voor de tweede maal in Rotterdam, gereformeerd, 03 - 02 - 1733, Cornelis Clerq, weduwnaar, wonende Schiedamsedijk. Zes voorkinderen van Jannetje: Jannetje, Neeltje, Joost, Maria, Alida en Jan van der Laan.
Vier voorkinderen van Cornelis: Lidia, Pieter, Pieternelletje en Arij de Klerk. Ook de hierna volgende oude notariële akte ONA 2090/671 is in te zien in het eerdergenoemde Oud Notarieel Archief.

Op heden den 22e december 1719 compareerde voor mij Jacobus de bergh Openbaer notaris binnen Rotterdam, ende voorde nagenoemde getuigen; Maritie Leenders wed. van Hendrik Willemss beëdigde leije telster, oud ontrent sesensestigh jaren, ende Catarina Hendrix leije setster oud ontrent vier en dertigh jaren beiden wonende binnen dese stadt, dewelke verklaerden ten versoeke van de heer George Long, koopman binnen dese stadt waer te sijn, dat sij getuigen in de maent van september lestleden voorden requirant hebben een lading leijen gelost, insake seeschip leggende alsdoen in het Haringvliet, ontrent naast het Westindisch Huis binnen dese stadt, welk hebbende den schipper van het gemelde seeschip tegens de tweede deposanten gedurende de lossinge gesegt, dat hij met het voornoemde schip en ladinge van pleijmuiden (Plymouth) quam, dat sij deposanten de voornoemde geheele ladinge hebben overgeladen, ontrent 5000 in de schuit van hier op utregt schipper, voor de rest geladen in twee ligter schuiten waarmede deselve naar utrecht souden gevoert te werden en waar van schippers waren Jacob van der Laan en ... Smallaen, (soo als hun deposanten wierd onderricht), gedurende dat sij deposanten de lossinge van deselve leijen hebben gesien, dat hetselve pleijmuidense leijen waren, en geen salumse leijen, soo als sij naderhant hebben verstaen dat door den afleveraar wiert voorgegeven, en dat sij de distinctie seer wel hebben kunnen sien door dien de leijen van salum veel kloeker van stuk, veel vaster en harder van lichaem, en veel hooger van coeleur sijn als die van pleijmuiden, en sij deposanten door lange ervarentheit de soorten van leijen seer wel hebben leren kennen, en onderscheyden, als hebbende de eerste deposante wel ontrent veertig jaren soo als telster, en als setster, en de tweede deposante als telster wel ontrent sestien jaren agtereen deselve beroepinge waargenomen en alle de alhier arriverende leijen bewerkt en behandelt.
Dat sij mede gedurende de voornoemde aflevering hebben gesien dat de afleveraar de gemelde leijen (soo hun onderrigt is) genaemt William Reijnolds selfs in persoon een groote quantiteit derselver leijen aan stuk heeft gebroken, en door verscheijde arbeijders heeft doen aan stuk breken, en niet begeert dat sij deposanten meerder souden tellen als ontrent tien duisent stuks die geladen sijn in de schuit van Jacob van der Laan en vijff duisent in de utrechtse beurtschuit en hun heeft geordonneert alle de verdere ladinge ongetelt over te schepen seggende tegen hun deposanten dat het dogh even veel was dewijl die te utrecht moesten getelt werden, en sij haar gelt maar moesten verdienen.
Voorts verklaren sij deposanten dat doorgaans de salumse leijen alhier werden verkogt veeltijts aan derden en somtijts de helft hooger in prijs als pleijmuidense om dat deselve veel grooter, vaster en beter van deugt sijn, gevende sij deposanten voor redenen van wetenschap dat sij 't gene voornoemd is selfs hebben gedaan, gehoort en gesien etc.

In of voor het jaar 1626 moet het Heiligbloedgilde gesplitst zijn in het Groot- en het Kleinschippersgilde. Van het eerste is geen zeventiende-eeuwse ordonnantie meer bewaard gebleven. Uit de lijsten van de hoofdlieden weten we alleen, dat in het schippersgilde vertegenwoordigd waren de schippers van smalschepen, grote kagen, beurt- en marktschepen en bierschepen.
Van het Kleinschippersgilde bezitten we een ordonnantie van 1649, waaruit blijkt, dat daartoe behoorden de schippers van alle schepen kleiner dan 12 last. De grootschippers mochten hen geen concurrentie aandoen: het was verboden, vrachten aan te nemen, die de kleinschippers konden vervoeren. Deze moesten minstens drie jaar achtereen hun woonplaats in de stad hebben, daar "vier ende licht houden", zoals het heette.

In het wachthuis van de schuitevoerders werd elke morgen, zodra de poortklok (van de Oude Hoofdpoort, in de buurt waarvan het wachthuis stond) luidde, door een van de hoofdlieden of de gildeknecht een zandloper van een half uur opgehangen; voor dit "glas" uitgelopen was, moesten alle gildebroeders, als zij wilden varen, daar verschijnen. De laatkomers mochten niet mee loten noch vracht aannemen, voordat de "eerstaangeworpene schuyten" waren afgevaren. Kooplieden hadden alleen maar de keuze uit die aangeworpen schuiten, gewone burgers daarentegen ook uit die van de laatkomers.

Alle gildebroeders moesten met hun schepen buiten de brug liggen. Met die brug werd de Spanjaardsbrug over het Haringvliet bedoeld, want alleen in geval van storm en ontij was het hen toegestaan onder die brug door te varen en ligplaats te zoeken in het Haringvliet.

Kooplieden, makelaars, factoors of andere burgers mochten geen vreemde schepen charteren, voor zij zich ervan overtuigd hadden, dat er geen Rotterdamse meer beschikbaar waren. Vreemde schippers, die hun lading in Rotterdam gelost hadden, mochten geen retourvracht aannemen of laden, voor zij de hoofdlieden van het Kleinschippersgilde hiervan in kennis hadden gesteld en een recognitie van 6 st. aan het gilde hadden betaald. Hetzelfde gold voor de vreemde schipper, die tegelijk koopman was en zijn hier ingekochte waren in zijn eigen schip wilde vervoeren. Wanneer het echter in de woonplaats van zo'n vreemde schipper aan diens Rotterdamse collega's niet toegestaan was vracht aan te nemen naar Rotterdam, dan zou het die schipper hier evenzo vergaan. Een uitzondering werd alleen gemaakt voor de schippers uit Walcheren ter wille van het debiet van de Rotterdamse bierbrouwerij.

Het gildebestuur bestond blijkens de lijst van 1667 uit vertegenwoordigers van de schippers der kleine kagen, steigerschuiten en zandschuiten. In 1670 werden behalve de schippers van de kleine kagen genoemd die van de kromstevens en damlopers.

Bekijken we nu de ordonnantiën van 1719. De groot- en kleinschippers hadden allebei hun eigen hoofdlieden en gildeknecht. Het criterium lag in de grootte van het schip: had dit een laadvermogen van 15 of meer lasten, dan behoorden zijn schippers tot het Groot- anders tot het Kleinschippersgilde. Wanneer de twee gildeknechts van mening verschilden over de classificatie en een van beiden er op stond dat het schip gemeten werd, dan moest de in het ongelijk gestelde persoonlijk de daaraan verbonden kosten dragen. Alleen korenschuiten waren niet bij een van beide gilden ingedeeld: de daarvan geheven rechten werden door de twee gildeknechts in een gemeenschappelijk register geboekt en kwamen aan beide gilden gelijkelijk ten goede.

Grootschippers mochten geen vrachten, die door kleinschippers vervoerd konden worden, aannemen noch er om dobbelen, tenzij de koopman-afzender uitdrukkelijk de wens te kennen had gegeven een groot schip te verkiezen. Tot het Grootschippersgilde behoorden de schippers van alle binnenlandse beurtveren buitendijks, behalve die op Dordrecht, Den Briel en Hellevoetsluis.

grootrotterdam (38K)

Groot Schippersgilde der Stad Rotterdam

1779

Eigenaars van meerdere schepen mochten daarop met toestemming van de hoofdlieden een "vrijman" als schipper aanstellen, om door hem de vrachten te laten aannemen; zelf mochten zij dit alleen doen voor de door hen persoonlijk gevoerde schepen. Aan beide categorieën was het verboden om vrachten aan te nemen voor meerdere havens, voor meerdere reizen of voordat hun schip gelost was.

Voor de beurtveren gold:

"Dog de gildebroeders, die tesamen leggen veeren...zijn gehouden alle de loopende en leggende vragten met malkanderen te deelen".
Deze beurtveren hadden het monopolie van de vaart op de hun speciaal toegewezen plaatsen; alleen "massaal" vervoer mocht door de gewone gildeschippers verricht worden.

Het gildebestuur berustte bij vier hoofdlieden en een overman. Wekelijks hadden de gildebroeders 1 st. tot instandhouding van de gemeenschappelijke kas bij te dragen en eventueel naar bevind van zaken jaarlijks nog 30 st.

Het gildefonds mocht alleen aangesproken worden voor het doen van de allernoodzakelijkste uitgaven en uitkeringen aan zieken en onvermogenden. In geen geval mochten er de kosten en verteringen uit bestreden worden. De gildeknechts voerden de administratie in haar volle omvang. Ze moesten de handel een geregelde, billijke en vertrouwde transportdienst verschaffen en de schippers een behoorlijk bestaan garanderen.

kleinrotterdam (28K)

Begrafenisschild Klein Schippersgilde der Stad Rotterdam

1781




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

21 Februari 2015