(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER
De april-mei-staking van 1943 in Rotterdam
Rotterdam was een zwaar gehavende stad. Dit op zichzelf reeds moest de homogeniteit van de bevolking, de groepssolidariteit, hebben aangetast. Uit de verwoeste binnenstad was men weggetrokken naar de buitenwijken. De contactpunten van het vroeger zo levendige centrum ontbraken. De woningtoestanden waren ongunstig, somber en zorgelijk was het leven in overvolle huizen. De gehele sociale structuur van de stad was trouwens veranderd. De havens lagen verlaten, talrijke bootwerkers waren weggetrokken. De bouwvakarbeiders werkten meest in Hoek van Holland tot verdere versterking van de kust. Alleen de scheepswerven vertoonden nog iets van het oude beeld. Maar juist bij de werven was de vrijheid van handelen tot een minimum beperkt. Duitse wachtposten aan de poorten; afweergeschut en militair machtsvertoon op de terreinen. Men legde er 30 april het werk neer, maar men durfde niet wegtrekken. En juist op de industrieën als de Droogdokmaatschappij, Wilton te Schiedam of de werf Piet Smit was de aandacht van het Rotterdamse publiek gevestigd.
Het volk was onrustig en terneergeslagen, maar reageerde niet heftig. De matte stemming menen wij voornamelijk te kunnen toeschrijven aan een zekere angstpsychose na het bombardement van 14 mei 1940. De ellende van de "totale oorlog" was daarna blijven voortduren. Tientallen Geallieerde bombardementen, geregeld luchtalarm en vele slapeloze nachten oefenden een druk uit, die de meerderheid van de bevolking het gevoel gaven, enigermate murw geworden te zijn. Nu en dan viel er weer een groot aantal slachtoffers (o.a. door het bombardement van 31 maart 1943, dat ongeveer 500 slachtoffers eiste). De volksaard van de Rotterdammers was trouwens nooit bijzonder heftig geweest, veeleer gelijkmatig, ijverig en individualistisch.
Er waren uitzonderingen, óók eind april 1943. Hier en daar werd wel gestaakt; op 30 april legde het personeel van de Verenigde Chemische Fabrieken aan de IJsseldijk (60 man) het werk neer. Verder werden stakingen gemeld bij de N.V. Zoutziederij v/h Kolff & Vis (40) man, bij de IJzergieterij Rademakers (250) man, bij de N.V. Van Rietschoten & Houwens (200) man, bij de Oranjeboombrouwerij (het grootste gedeelte van het personeel) en bij de Bataafse Petroleum Mij te Pernis (500) man. Merkwaardig, dat het staken van kantoorpersoneel vooral bij de grote assurantiemaatschappijen voorkwam: de Rotterdamse Verzekering-Sociëteiten (40 % van het personeel), de Nationale-Levensverzekeringsbank (80 %) en de H.A.V. Bank te Schiedam. Van de kleinere bedrijven, waar gestaakt werd, verdienen, behalve de reeds genoemde, nog vermelding: de meubelfabriek van Bouman aan de IJsselmondselaan en de Machinefabriek van Niehuis & Van den Berg. Voorts nog de kleine drukkerij Borghouts.
Toen zaterdag het werk bijna overal werd hervat, kon de SD alle aandacht schenken aan de weinige bedrijven, waarvan het personeel een hardnekkiger houding aannam. Het was een goede gelegenheid om toe te slaan. Bij het ontbreken van de nodige solidariteit had men immers gemakkelijk vat op enkele ondernemingen, die een eigen koers meenden te kunnen volgen. Van Bouman's Meubelfabrieken werden de directeur en zijn gehele personeel (60 man) gearresteerd. De arbeiders werden 3 mei vrijgelaten; drie van de gearresteerden gingen naar Vught. Bij de drukkerij Borghouts kwamen zes stakers (van de 7 man personeel) in arrest. Twee van hen, W.H. Bouwman en W.A. Hommel, werden gefusilleerd.
Het standrecht, dat 30 april voor de zuidelijke en oostelijke provincies was afgekondigd, werd 1 mei voor Rotterdam van kracht verklaard. Maar was het nodig geweest, het direct in alle scherpte toe te passen op een stad die zich uitermate rustig had gehouden? Toepassing van intimidatiepolitiek lag kennelijk in de lijn van de Sicherheitspolizei. De berichten uit Delft, Dordrecht en Sliedrecht enz. waren voor de Duitsers zeer ongunstig. Zij wilden dus niet het risico lopen, dat Rotterdam zijn aarzelende houding zou laten varen en een voorbeeld zou worden voor de hele omgeving. Daarbij kwam, dat de Duitse politie steeds met groot wantrouwen tegenover de Rotterdamse bevolking stond. Het kwaad geweten na de schanddaad van 14 mei 1940 speelde de Duitsers parten. Zij maken in hun politierapporten bijvoorbeeld melding van het voor hen verontrustende feit, dat tal van oud-mariniers betrekkingen hadden gekregen bij de politie enz. en nog even Oranjegezind waren als vroeger. Een en ander verklaart dat de Duitsers eind april 1943 dadelijk politieversterkingen naar Rotterdam dirigeerden. Na afkondiging van het standrecht werd scherp gepatrouilleerd. In de avonduren werden meermalen schoten gelost naar open vensters in Crooswijk en in andere arbeidersbuurten, waar de bevolking een demonstratieve houding aannam. Slachtoffers zijn er bij deze incidenten vermoedelijk niet gevallen.
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|